Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Voorbeeld verslag afstuderen

voorbeeld verslag van een afstudeerstage. Hiermee kan je makkelijker b...

Vak

M6 Afstuderen (HRMvM6.AFST.1415)

3 Documenten

Studenten deelden 3 documenten in dit vak

Universiteit

Windesheim

Studiejaar: 2019/2020

Geüpload door:

Anonieme student

Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.

Universiteit Utrecht

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

Gerelateerde documenten

Preview tekst

Afstudeerwerkstuk

Zuyd Hogeschool, Faculteit Commercieel en Financieel Management, Sittard

Naam student: Robbie Landman Studentnummer: 0965111 Opleiding: Bedrijfseconomie Jaar: Leerjaar 4 Stageperiode: 04-02-2013 tot en met 21-06- Datum van publicatie: 6 juni 2013 Naam van de organisatie: Provincie Limburg Adres van de organisatie: Limburglaan 10 6229 GA Randwyck-Maastricht Telefoonnummer van de organisatie : 043- Bedrijfsmentor: J. Dobbelsteijn Docentbegeleider J. Willems

Voorwoord

Deze scriptie vormt de afsluiting van mijn stage bij Provincie Limburg in het kader van mijn opleiding Bedrijfseconomie aan de Zuyd Hogeschool te Sittard.

Gedurende 20 weken ben ik als stagiair werkzaam geweest voor het cluster Facilitaire Dienstverlening. Gedurende deze stage heb ik onderzocht welke methode bruikbaar is voor de provincie Limburg met betrekking tot het inzichtelijk maken van de ondersteunende kosten. Daarnaast heb ik mij bezig gehouden met het uitzetten en invullen van de Provinciale facilitaire kosten benchmark van Fier over het boekjaar 2012.

De scriptie is tot stand gekomen met medewerking van de medewerkers binnen het Cluster Facilitaire Dienstverlening en het cluster Financiën welke deel hebben genomen aan interviews en besprekingen.

Een speciaal dankwoord gaat uit naar Dhr. Dobbelsteijn, die als stagebegeleider een betrokken rol heeft vervuld bij de uitvoering van de onderzoeksopdracht. Tevens wil ik Dhr. Willems bedanken voor zijn begeleiding tijdens mijn stage. Als laatste wil ik de overige medewerkers van de Provincie en de faculteit Commercieel en Financieel Management, die niet bij naam genoemd zijn, bedanken voor hun steun.

Robbie Landman

Maastricht, 6 juni 2013

Binnen het cluster Facilitaire Dienstverlening speelt kostensturing een belangrijke rol. Het is dan ook noodzakelijk om inzicht te houden in de kosten, met name omdat in de toekomst steeds meer met interne projecten en externe klanten gewerkt gaat worden. Het huidige Activity Based Costing model is een geschikte methode om een kostprijs te berekenen en de kosten transparant te maken.

De drie methoden kunnen in de toekomst ook naast elkaar gebruikt worden. De opslagmethode om snel een tarief per fte te kunnen uitrekenen zonder een al te lastige berekening te maken, de vereenvoudigde productiecentramethode voor de externe verslaggeving en de Actvity Based Costing methode om inzicht te houden in de kosten en om een kostprijs te bepalen. Echter het besef om inzicht te hebben in de kosten moet voor iedereen centraal staan en aanwezig blijven. Hoewel er gezegd wordt dat de Time driven Activity Based Costing methode geschikt is voor dienstverlenende organisaties, is deze methode niet geschikt om volledig toe te passen bij de Provincie Limburg. De werkzaamheden die gedaan worden zijn lastig in tijd uit te drukken. De Time driven Activity Based Costing methode kan wel geschikt zijn om te gebruiken voor projecten.

Als eindproduct van de stage is het huidige Activity Based Costing model geactualiseerd en verbeterd. Het model is uitgebreid met het tabblad NEN-EN 15221-4 waarin de NEN-EN 15221-4 beschreven staat. Daarnaast is een tabblad ontwikkelt waarmee een kostprijs per werkplek berekend kan worden. Dit tabblad kan gebruikt worden om de huurprijs van een kamer te berekenen.

Tot slot is er nog een aanvullende model ontwikkeld waarmee de kostprijs per werkpleksoort berekend kan worden, dit in het kader van het ‘Anders Werken’.

Inhoudsopgave

Voorwoord
Samenvatting
1. Inleiding
1. Aanleiding onderzoek..................................................................................................................
1. Doelstelling van onderzoek..........................................................................................................
1. Probleemstelling.........................................................................................................................
1. Deelvragen..................................................................................................................................
1. Onderzoeksaanpak......................................................................................................................
1. Leeswijzer ...............................................................................................................................
2. De organisatie Provincie Limburg
1. Algemene informatie.................................................................................................................
1. Bestuur.....................................................................................................................................
2.2. Gedeputeerde Staten.................................................................................................................
2.2. Provinciale Staten......................................................................................................................
2.2. Commissaris van de Koning........................................................................................................
1. Toekomstvast Limburg...............................................................................................................
1. Werkveld Services.....................................................................................................................
3. Ist-situatie
1. Extracomptabel.........................................................................................................................
1. Intracomptabel..........................................................................................................................
1. Opslagmethode.........................................................................................................................
1. Conclusie..................................................................................................................................
4. Activity Based Costing
1. Activity Based Costing algemeen.................................................................................................
1. Stappenplan bij het invoeren van Activity Based Costing..............................................................
1. Voordelen Activity Based Costing................................................................................................
1. Nadelen Activity Based Costing...................................................................................................
1. Time driven Activity Based Costing..............................................................................................
1. Conclusie..................................................................................................................................
5. Productiecentramethode
1. Productiecentramethode algemeen............................................................................................
1. Stappenplan toerekening indirecte kosten...................................................................................
1. Voordelen Productiecentramethode...........................................................................................
1. Nadelen Productiecentramethode..............................................................................................
1. Conclusie..................................................................................................................................
6. Opslagmethode
1. Opslagmethode algemeen..........................................................................................................
1. Voordelen opslagmethode.........................................................................................................
1. Nadelen opslagmethode............................................................................................................
1. Conclusie..................................................................................................................................

1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt besproken wat de aanleiding van het onderzoek is en daarnaast worden de probleemstelling en de doelstelling geformuleerd. Tot slot wordt de opbouw van het verslag toegelicht.

1. Aanleiding onderzoek..................................................................................................................

Binnen de Provincie Limburg zijn er primaire afdelingen en ondersteunende afdelingen. Onder de ondersteunende afdeling Services valt ook het cluster Facilitaire Dienstverlening. Bij het cluster Facilitaire Dienstverlening staat dienstverlening centraal. De kosten die gemaakt worden voor het verlenen van deze diensten en het aanbieden van producten worden intracomptabel op een grove wijze via de productiecentramethode doorbelast. Extracomptabel worden deze kosten met behulp van Activity Based Costing verfijnd transparant gemaakt. Uit eerder onderzoek van een vorige stagiair bleek dit een werkbare methode om de kosten zo transparant mogelijk te maken. Per 1 juli 2013 start het complete werkveld Services (zijnde alle ondersteunende processen binnen de provincie) in de nieuwe matrixorganisatie als gevolg van een reorganisatie. De vraag is welke kostentransparantie methodiek gebruikt kan worden ten behoeve van kostentransparantie van het werkveld Services en projecten?

1. Doelstelling van onderzoek..........................................................................................................

De doelstelling aan het einde van het onderzoek is: het voorleggen van een gefundeerde keuze aan het management op basis van welke methodiek de kosten van het werkveld Services transparant gemaakt kunnen worden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de normen en richtlijnen volgens de NEN-EN 15221 Facility Management (vergelijkbaar met BISL-methodiek ICT). Dit is een Europese norm waarin uitgangspunten en de verschillende fases in het opstellen en implementeren van het managen van ondersteunende processen worden benoemd. Daarnaast biedt het voor organisaties in Europa een houvast om de organisatie op diverse niveaus op dezelfde manier te definiëren en administratief in te richten. ( NEN-EN15221, 2010 ) Een korte beschrijving van deze norm is terug te vinden in bijlage 1. Indien nodig zal er een tool ontwikkeld worden waarin de kosten doorberekend worden. Dit kan een nieuw model zijn, maar ook een aangepaste versie van het huidige model.

1. Probleemstelling.........................................................................................................................

De probleemstelling binnen de afdeling Facilitair is als volgt: Op welke wijze kunnen de kosten van het werkveld services zichtbaar worden gemaakt naar de diverse

primaire afdelingen en projecten, zodanig dat een transparante kostprijs ontstaat?

1. Deelvragen..................................................................................................................................

Aan het eind van het onderzoek zal er naast een antwoord op de centrale vraag ook een antwoord op de deelvragen moeten kunnen worden gegeven. De deelvragen met betrekking tot het onderzoek zijn als volgt: 1. Hoe worden de kosten op dit moment doorbelast? 2. Waarom is voor deze methode gekozen?

Wat houdt de NEN-EN-15221 in?
Welke directe en indirecte kosten zijn er?
Wat is kostentransparantie?
Welke kostenplaatsen worden gehanteerd?
Welke cost drivers zijn er?
Hoe werkt Activity Based Costing?
Wat zijn de voor en nadelen van Activity Based Costing?
Hoe werkt de productiecentramethode?
Wat zijn de voor en nadelen van de productiecentramethode?
Hoe werkt de opslagmethode?
Wat zijn de voor en nadelen van de opslagmethode?
Wat zijn de wensen van de gebruikers van het model?
Welk van de volgende modellen past bij de wensen van de Provincie Limburg? Is dat het Activity Based Costing model, de vertrouwde Productiecentramethode of een vereenvoudigde versie van het huidige model?

1. Onderzoeksaanpak......................................................................................................................

Om het onderzoek goed te kunnen uitvoeren is er een plan van aanpak gemaakt. Hieronder in figuur 1 is de Onderzoekskringloop te zien. Op basis van deze kringloop is het plan van aanpak opgesteld.

Figuur 1: Onderzoekskringloop

1. Probleemanalyse De eerste fase van het onderzoek bestond voornamelijk uit het kennis maken met de organisatie.

In deze fase heb ik veel documenten doorgelezen en met diverse functionarissen gesproken om een goed beeld te krijgen over welke problemen zich voordoen binnen de Provincie Limburg. Op basis

van deze gesprekken is een onderzoeksopdracht geformuleerd.

Voor de interviews is gekozen voor een halfgestructureerd interview. Vooraf wordt een vragenlijst opgesteld die zal dienen als een leidraad voor het interview. Er is echter ruimte om door te vragen en in te spelen op de antwoorden van de geïnterviewde. De vragen die opgesteld zullen worden krijgen een open karakter. Met behulp van open vragen wordt specifiekere informatie verkregen dan bij gesloten vragen.

Literatuuronderzoek

Bij literatuuronderzoek kan er worden nagegaan of al eerder onderzoek gedaan is naar het onderwerp ‘transparant maken van indirecte kosten’. Daarnaast kan er worden nagegaan welke informatie over transparant maken van indirecte kosten beschikbaar is. Bij dit onderzoek zal het literatuuronderzoek vooral betrekking hebben op het vinden van informatie over de productiecentramethode en de Activity Based Costing methode. Daarnaast zal er gezocht worden naar eerdere onderzoeken over het zelfde onderwerp. Hiermee kunnen ideeën worden opgedaan voor het ontwikkelen van een model waarmee de indirecte kosten op een transparante manier kunnen worden doorbelast.

1. Leeswijzer

De afstudeerscriptie is als volgt ingedeeld:

Hoofdstuk 1 inleiding In de inleiding gaat het onder andere over de aanleiding van het onderzoek, de probleemstelling, de hoofdvraag en deelvragen van het onderzoek en het plan van aanpak.

Hoofdstuk 2 De organisatie Provincie Limburg Dit hoofdstuk geeft algemene informatie over de Provincie Limburg. Daarnaast wordt er ingegaan op het werkveld Services en ‘ Toekomstvast Limburg’.

Hoofdstuk 3 Ist-situatie In dit hoofdstuk komt de huidige situatie aan bod. De drie methoden die gebruikt worden om de kosten van het werkveld Services transparant zichtbaar te maken worden besproken en geanalyseerd.

Hoofdstuk 4 Activity Based Costing In dit hoofdstuk wordt de theorie behandeld met betrekking tot de Activity Based Costing methode. Naast de theorie worden de voor- en nadelen van de Activity Based Costing methode besproken.

Hoofdstuk 5 Productiecentramethode In dit hoofdstuk wordt de theorie behandeld met betrekking tot de productiecentramethode. Naast de theorie worden de voor- en nadelen van de productiecentramethode besproken.

Hoofdstuk 6 Opslagmethode In dit hoofdstuk wordt de theorie behandeld met betrekking tot de opslagmethode. Naast de theorie worden de voor- en nadelen van de opslag methode besproken.

Hoofdstuk 7 Overhead kosten bij gemeenten In dit hoofdstuk wordt een onderzoek van Deloitte over overhead bij gemeenten besproken.

Hoofdstuk 8 Soll-situatie In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de Provincie Limburg de kosten van het werkveld Services zal gaan doorbelasten in de toekomst. Oftewel wat is de gewenste situatie.

Hoofdstuk 9 Conclusies en aanbevelingen In het laatste hoofdstuk worden de conclusies besproken en worden aanbevelingen gedaan die gebaseerd zijn op de resultaten van het onderzoek.

2. Bestuur.....................................................................................................................................

Het bestuur van de Provincie Limburg bestaat uit de Gedeputeerde Staten, de Provinciale Staten en de

2.2. Commissaris van de Koning........................................................................................................

2.2. Gedeputeerde Staten.................................................................................................................

De Gedeputeerde Staten vormt het dagelijks bestuur van de Provincie Limburg. Deze Gedeputeerden konden tot maart 2003 van binnen of van buiten de Provinciale Staten komen. Echter in maart 2003 is het dualisme op provinciaal niveau ingevoerd, wat inhoud dat de rollen, taken en posities van Provinciale Staten en het College van Gedeputeerde Staten gescheiden dienen te zijn. De Provinciale Staten bepalen de hoofdlijnen van het bestuur en controleren de uitvoering daarvan. De Gedeputeerde Staten zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering van de besluiten die door de politiek besloten zijn. Ieder lid heeft vanwege de vele uiteenlopende onderwerpen een eigen takenpakket, echter de beslissingen worden samen genomen. Daarnaast voeren de Gedeputeerde Staten rijksregelingen uit, beheren eigendommen van de Provincie, verlenen vergunningen en subsidies en houden toezicht op de financiën van de gemeenten. (Bestuur, 2011)

2.2. Provinciale Staten......................................................................................................................

Het algemeen bestuur van de Provincie Limburg wordt gevormd door de Provinciale Staten. De leden van deze volksvertegenwoordiging worden iedere vier jaar door alle kiesgerechtigde inwoners van de provincie Limburg gekozen. Het aantal Statenleden wordt gebaseerd op het aantal inwoners van de provincie. Op dit moment zijn er zevenenveertig Statenleden. De Provinciale Staten vergaderen nagenoeg iedere maand. Deze vergaderingen zijn openbaar en worden door de Commissaris van de Koning geleid. Om de besluiten van de Provinciale Staten goed voor te bereiden zijn er zogenaamde Statencommissies opgericht. Deze Statencommissies hebben ook een adviserende rol. De Statencommissies voeren overleg met leden van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning over het gevoerde bestuur. Een Statencommissie houdt hoorzittingen, werkbezoeken en andere bijeenkomsten die betrekking hebben op de commissie. De Statencommissies in Limburg zijn (Bestuur, 2011): - Controlecommissie - Cultuur, Welzijn en Leefbaarheid - Economie, Bestuur en Duurzaamheid - Ruimte, Infrastructuur en Financiën

De belangrijkste functie van de Provinciale Staten is het toezicht houden op het dagelijkse bestuur dat door Gedeputeerde Staten wordt uitgeoefend. Daarnaast stellen de Staten de provinciale wetten en de provinciale begroting vast. Tot slot kiezen de leden van de Provinciale Staten van alle provincies in Nederland eens in de vier jaar de leden van de Eerste Kamer der Staten Generaal. De functie van Provinciale Staten is te vergelijken met die van de gemeenteraad. (Bestuur, 2011)

2.2. Commissaris van de Koning

De Commissaris van de Koning is de voorzitter van de Provinciale Staten en voorzitter/lid van de Gedeputeerde Staten. De Commissaris van de Koning wordt voor een periode van 6 jaar benoemd door de regering. Een andere benaming voor de Commissaris van de Koning is Gouverneur. De taken van de Commissaris bestaan uit: - Aanbevelen tot benoeming burgemeesters - Adviseren over Koninklijke onderscheidingen - Betrokkenheid bij politiebijstand voor handhaving van de openbare orde - Coördineren bij rampen waarbij meer gemeenten zijn betrokken - Belangen behartigen van de Provincie Limburg - Het vergezellen van leden van het Koninklijk Huis bij een bezoek aan de provincie Limburg (Bestuur, 2011)

2. Toekomstvast Limburg...............................................................................................................

Binnen de Provincie Limburg zal in 2013 een reorganisatie plaats vinden, waarbij een nieuwe manier van werken centraal zal staan. Deze reorganisatie vindt plaats vanuit het kader ‘een Toekomstvast Limburg’. Vanuit dit kader zijn vijf hoofddoelen vastgelegd om de ambitie van het bestuur te kunnen waarmaken. Deze zijn als volgt: - Flexibel. De organisatie moet beter en sneller reageren of anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Dit kan door meer programmatisch en projectmatig te werken. - Daadkrachtig. De organisatie toont ondernemerschap en speelt een actieve rol in het sturen van processen. - Transparant. De Provincie Limburg is herkenbaar en aanspreekbaar voor de buitenwereld met eenduidige opvattingen en heldere aanspreekpunten voor lopende en nieuwe initiatieven. - Samenwerken. De organisatie is gericht op samenwerken, zowel intern over de grenzen van afdelingen heen als extern met partners in het veld. - Gezond. De organisatie is in balans. In een veilig klimaat kan worden gepresteerd en geleerd, vertrouwen wordt gegeven en waargemaakt. (Cultuur en werkwijze, 2011)

Daarnaast zal de provincie Limburg veranderen van een afdelingsgewijze organisatiestructuur naar een matrixorganisatie. Keunig (2007) zegt het volgende over een matrixorganisatie: Voor een matrixorganisatie wordt vaak gekozen indien er bij een organisatie problemen zijn die niet binnen één afdeling zijn op te lossen. Om de samenwerking binnen de organisatie te coördineren, wordt een matrixstructuur gecreëerd die via een tijdelijke projectgroep resultaat moet opleveren. In deze projectgroep werken medewerkers met diverse specialismen met elkaar samen. Binnen een matrixorganisatie moeten medewerkers verantwoording afleggen aan meerdere personen.

2. Werkveld Services.....................................................................................................................

Als gevolg van de reorganisatie zal er per 1 juli een nieuwe organisatievorm van start gaan. Eén van de werkvelden binnen de nieuwe organisatievorm zal het werkveld Services zijn. Het werkveld Services zal ervoor gaan zorgen dat de ondersteunende processen optimaal georganiseerd worden. Daarbij levert

3. Ist-situatie

In dit hoofdstuk zal de huidige situatie besproken worden. Er wordt ingegaan op de wijze waarop de kosten van het werkveld services intracomptabel en extracomptabel transparant zichtbaar worden gemaakt met behulp van de opslagmethode.

3. Extracomptabel.........................................................................................................................

Op dit moment worden de indirecte kosten extracomptabel doorbelast met behulp van een Activity Based Costing model. In bijlage 3 is het model terug te vinden. Er zijn meerdere redenen voor de keuze voor Activity Based Costing. Ten eerste is deze methode specifieker dan de productiecentramethode. Ten tweede is Activity Based Costing gebaseerd op de activiteiten die de kosten van het product veroorzaken, dit sluit aan bij de wens van de Provincie Limburg. Ten derde is in de handleiding van de NEN-EN norm 15221-4, zie bijlage 1, een link gelegd met Activity Based Costing. Ten vierde geeft de Activity Based Costing inzicht in de directe en indirect kosten. Binnen de Provincie Limburg zijn ongeveer 80% van de kosten indirect, vandaar dat deze methode goed binnen de Provincie Limburg past. Tot slot kan met behulp van Activity Based Costing de integrale kostprijs van een groep producten/diensten nauwkeurig berekend worden en kunnen de kosten per afdeling inzichtelijk gemaakt worden. (Koppen,2010) Uit diverse interviews, zie bijlage 4, is gebleken dat binnen de Provincie Limburg veel op kosten wordt gestuurd. Het Activity Based Costing model maakt het ook mogelijk om op kosten te sturen, omdat in het model een duidelijk inzicht ontstaat waar de kosten vandaan komen, kan op een snelle manier gezien worden welke kosten of afdeling bijgestuurd dient te worden. Het model wordt als volgt toegepast: De producten en diensten zijn aan de hand van de in bijlage 1 toegevoegde gebruikershandleiding van de NEN-EN 15221 norm in verschillende subactiviteiten ingedeeld. Iedere subactiviteit bestaat uit een groep producten en diensten die een bepaalde relatie met elkaar hebben. Deze subcategorieën vallen weer onder een activiteit, de zogenaamde processen binnen de afdeling Facilitair. Om een voorbeeld te noemen: Schoonmaak is een activiteit en hieronder vallen weer diverse subactiviteiten als speciale schoonmaak en routine schoonmaak. De kosten die gemaakt worden door de afdeling Facilitair bestaan uit: - Materiële kosten - Personeelskosten - Afschrijvingskosten

Ook deze kosten worden weer op basis van de gebruikershandleiding van de NEN-EN 15221 norm ingedeeld in de verschillende subactiviteiten. Door deze kosten te plaatsen in subactiviteiten kunnen de kosten gekoppeld worden aan verdeelsleutels. Bij het koppelen van cost drivers wordt rekening gehouden met een logische clustering. Welke cost drivers zijn er?: - Aantal interne poststukken - Aantal werkplekken - Telefoon tikken - Aantal m 2 - Aantal fte - Aantal abonnementen

Drukwerk
Printwerk
Aantal GEO-opdrachten
Aantal landmeet opdrachten
Klachten, Wensen, Informatie en Storingen (KWIS)

Om vervolgens tot de kostprijs te komen worden de subactiviteiten toegewezen aan de producten en diensten, deze producten en diensten zijn terug te vinden in de catalogus op intranet. (Koppen, 2010) De kostprijs wordt als volgt berekend:

Kosten Facility Management Verdeelsleutel: aantal fte kostprijs per fte € 61 837 €73,

Tabel 1: voorbeeld berekening kostprijs

3. Intracomptabel..........................................................................................................................

Op dit moment worden de indirecte kosten intracomptabel met behulp van de vereenvoudigde productiecentramethode doorbelast. Deze methodiek wordt alleen toegepast ten behoeve van de externe verslaggeving. De productiecentramethode wordt sinds 2008 toegepast. Binnen de Provincie Limburg is voor deze vereenvoudigde methode gekozen omdat het sinds 2004 het voor de Provincie Limburg sinds 2004 volgens het BBV-document Uitgangspunten gemodificeerd stelsel van baten en lasten provincies en gemeenten, niet meer verplicht is om de kostenverdeelstaat op te stellen met gedetailleerde doorverdeling naar achterliggende kostenplaatsen en uiteindelijke toerekening aan de functies. Daarnaast was het door de diverse reorganisaties niet meer mogelijk om correct door te belasten aangezien de historisch gegevens ontbraken. Door het toepassen van de productiecentramethode worden de kosten per afdeling geclusterd.

De productiecentramethode wordt als volgt toegepast: Er wordt een onderscheid gemaakt tussen - Kapitaallasten - Salariskosten - Overige apparaatkosten

Kapitaallasten

De kapitaallasten worden verzameld op de kostenplaats 50007 en van daaruit doorbelast naar de diverse afdelingen. De kosten worden doorbelast op basis van richtlijnen die zijn vastgelegd in een memo. Het doorbelasten vindt plaats met behulp van een standaard journaalpost.

Salariskosten

Iedere maand worden de salariskosten, verstrekt door de salarisadministratie, geboekt op de kostenplaats 50010 Salarissen. Deze salariskosten worden niet maandelijks opgesplitst naar de afdelingen. Dit gebeurd aan het eind van het jaar op de volgende manier:

Aantal fte
Drukwerk
Printwerk
Aantal GEO-opdrachten
Aantal landmeet opdrachten

In de volgende drie alinea’s wordt een antwoord gegeven op deelvraag twee: Waarom is voor deze methode gekozen? Voor de Activity Based Costing methode is gekozen omdat deze methode past bij de wensen van de Provincie Limburg, specifieker is dan de productiecentramethode, het inzicht geeft in de directe en indirecte kosten en er in de NEN-EN norm 15221-4 een link word gelegd met Activity Based Costing. De NEN-EN 15221 norm biedt facilitaire organisaties binnen Europa een houvast om de organisatie op diverse niveaus op dezelfde manier te definiëren en administratief in te richten. Daarnaast biedt de NEN-EN 15221 diverse raamwerken. Hiermee is een antwoord gegeven op deelvraag drie: Wat houdt de NEN-EN 15221 in?

De vereenvoudigde productiecentramethode wordt op de volgende manier gehanteerd: Bij de vereenvoudigde productiecentramethode worden de kapitaallasten doorbelast naar de afdelingen op basis van richtlijnen die vastgelegd zijn in een memo. De Salariskosten worden doorbelast op basis van het aantal fte en de overige apparaatkosten worden aan het eind van het boekjaar verzameld en komen direct ten laste van het resultaat. Voor de vereenvoudigde productiecentramethode is gekozen omdat het voor de Provincie Limburg niet meer verplicht is om een kostenverdeelstaat op te stellen en daarnaast was het door de diverse reorganisaties niet meer mogelijk om correct door te belasten aangezien de historisch gegevens ontbraken.

De opslagmethode is een eenvoudige methode om de kosten van het werkveld services door te belasten, er kan snel berekend worden wat het tarief is per medewerker. Het heeft alleen als nadeel dat er geen diepgaand inzicht in de overheadkosten ontstaat.

Kijkend naar de methoden die intracomptabel en extracomptabel worden toegepast kan geconcludeerd worden dat er grote verschillen te zien zijn. Met behulp van de productiecentramethode kan op een eenvoudige manier de kosten doorbelast worden. De productiecentramethode die wordt toegepast binnen de Provincie Limburg neemt nauwelijks extra tijd in beslag. De kapitaallasten worden namelijk met behulp van een standaard journaalpost automatisch doorbelast. Doordat in de boekhouding een opsplitsing in afdelingen is gemaakt ontstaat een inzicht van de kosten per afdeling. Hierbij dient wel vermeld te worden dat de indirecte kosten niet doorbelast worden naar andere afdelingen. Het enige waar meer tijd voor nodig is, is het uitrekenen van het tarief van de salariskosten per fte. Een ander nadeel van de productiecentramethode is dat in tegenstelling tot de Actvity Based Costing methode maar één cost driver toegepast wordt.

Bij de Activity Based Costing methode die extracomptabel wordt toegepast wordt juist wel inzicht gekregen in de kosten die per afdeling gemaakt worden. Hiermee wordt kostensturing ook mogelijk gemaakt. Bovendien worden er meerdere cost drivers gebruikt waardoor een specifiekere kostprijs ontstaat. De Acitvity Based Costing methode is echter veel bewerkelijker dan de productiecentramethode. Het opvragen van gegevens en het invullen van het model kost redelijk veel

tijd. Met het opvragen van de gegevens en het actualiseren van het model gaat ongeveer twee weken gepaard. Bovendien moeten de gegevens die opgevraagd worden op de juiste manier bijgehouden worden zodat de gegevens eenvoudig aangeleverd kunnen worden.

In bijlage 3 zijn de antwoorden op deelvraag vier en zes terug te vinden. In deze bijlage zijn namelijk de directe, indirecte kosten en de kostenplaatsen terug te vinden. Een aantal voorbeelden van indirecte kosten zijn: - Kosten voor nutsvoorzieningen. - Routine schoonmaak kosten. - Kosten voor catering en automaten.

Een aantal voorbeelden van directe kosten zijn: - Mobiliteitskosten. - Kosten voor bedrijfsjuristen.

Was dit document nuttig?

Premium

Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.