Was dit document nuttig?
Relativiteitstheorie en paradigmaverschuiving
Vak: Natuurkunde
718 Documenten
Studenten deelden 718 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?
In 1905 publiceerde Albert Einstein een artikel met de titel Zur Elektrodynamik bewegter
Körper. Hierin beschreef hij zijn bekende speciale relativiteitstheorie, die tegen
bepaalde principes en natuurwetten uit de klassieke mechanica inging. Hij
verving Newtons metafysische absoluutheden, de constructie van absolute
ruimte en tijd, met een materiële absoluutheid: de snelheid van het licht is
absoluut en ruimte- en tijdintervallen zijn relatief. Hiermee ondermijnde hij het
raamwerk van de klassieke natuurkunde, dat al 200 jaar volkomen geaccepteerd
was. Er vond een verschuiving plaats in het denkkader of paradigma, zoals
wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn dat noemde. Maar wat zijn de revolutionaire
verschillen tussen de theorie van Einstein en die van Newton? Waarom is de
relativiteitstheorie een typisch voorbeeld van een paradigmaverschuiving, en wat
houdt zo’n verschuiving eigenlijk in?
Paradigmaverschuiving
Thomas Kuhn (1922 – 1996) was een natuurkundige en wetenschapsfilosoof. In
1962 publiceerde hij het boek The Structure of Scientific Revolutions waarin hij
beweert dat wetenschap niet geleidelijk evolueert, maar door
paradigmaverschuivingen sprongsgewijs verandert. Het paradigma waar Kuhn het over
heeft is het denkkader waarbinnen de werkelijkheid geanalyseerd en beschreven
wordt door een grote groep wetenschappers. Zo’n denkkader bestaat uit een
samenhangend stelsel van modellen, theorieën, wetten, veronderstellingen en
metafysische aannames die voor waar aangenomen worden in een bepaalde tijd,
en waarbinnen ‘normale’ wetenschap bedreven wordt.
In tijden van normale wetenschap ligt vast wat als probleem geldt, en hoe
oplossingen gezocht kunnen worden voor dit probleem. Wetenschappers zoeken
naar deze oplossingen met behulp van de middelen die in het heersende
paradigma passen. Wanneer een probleem niet opgelost kan worden met behulp
van deze middelen, zal het vanuit het heersende paradigma in eerste instantie
lijken alsof het aan de wetenschapper ligt. Wanneer zich problemen blijven
voordoen, of onderzoeksresultaten worden verkregen die alleen maar meer
vragen oproepen, erkent men te maken te hebben met een geval dat niet binnen
het gevestigde denkkader past: Kuhn noemde dit een anomalie. Een crisis kan
ontstaan waarin duidelijk wordt dat de paradigmatische aanpak tekort schiet. De
wetenschappelijke gemeenschap wordt uitgenodigd haar denkkaders los te laten
en nieuwe wegen te vinden. Een periode van revolutie breekt aan, waarin een
lange periode van stabiliteit en normale wetenschap omslaat in een nieuw
wereldbeeld. Wanneer het nieuwe wereldbeeld dat in de revolutionaire
wetenschap is aangedragen algemeen geaccepteerd wordt, is een nieuwe
periode van normale wetenschap aangebroken.
In tijden van revolutie worden vanzelfsprekendheden losgelaten. Het idee dat er
een basis van harde feiten en blijvende wetmatigheden besloten ligt in de natuur,
maakt plaats voor een meer relativistische opvatting: kennis is
contextafhankelijk. De organisatie en machtsverhoudingen in de samenleving zijn
belangrijke factoren die de wetenschap richting geven. Omdat deze factoren
veranderen in de loop van de tijd, kun je zeggen dat wetenschap historisch
bepaald is. Dit maakt ook dat Kuhn de grote verschuivingen van de manier van
denken in de wetenschap niet als vooruitgang ziet: we ontdekken niet meer
waarheid, maar zien de werkelijkheid in verschillende periodes fundamenteel
anders. Kennis zal dus niet groeien door een vermeerdering van feiten, want wat
voor een feit doorgaat hangt af van het heersende paradigma, en dit is niet