Was dit document nuttig?
Hoofdstuk 4 - Samenvatting Fundamentals of Anatomy & Physiology
Vak: Humane anatomie en fysiologie (AB_1125)
126 Documenten
Studenten deelden 126 documenten in dit vak
Universiteit: Vrije Universiteit Amsterdam
Was dit document nuttig?
Humane anatomie en fysiologie hoofdstuk 4
Cellen die samenwerken vormen weefsels. Weefsels zijn een collectie van gespecialiseerde cellen
en cel producten die een beperkt aantal functies uitvoeren. De studie van weefsel is histologie.
Er zijn vier basistypes voor weefsels:
1. Epitheelweefsel.
Bedekt blootgestelde oppervlakken, verbindt interne doorgangen en kamers en het
vormt klieren.
2. Bindweefsel.
Vult interne ruimtes, zorgt voor structurele steun voor andere weefsels, transporteert
materialen binnenin het lichaam en het slaat energie op.
3. Spierweefsel.
Is gespecialiseerd voor contractie en omvat de skeletspieren van het lichaam, hartspieren
en de spierwanden van de holle organen.
4. Neuraal weefsel.
Deze weefsels brengen de informatie van een deel van het lichaam naar de andere in de
vorm van elektrische impulsen.
Bindweefsel
De dichte laag van het basismembraan van alle epitheelweefsels wordt gecreëerd door
bindweefsel. Bindweefsel zorgt voor het verbinden van het epitheel met de rest van het lichaam.
Andere typen bindweefsel bevatten botten, vetten en bloed. Ze zorgen voor structuur, slaan
energie op en transporteren materialen door het lichaam.
Het bevat drie basiscomponenten:
oGespecialiseerde cellen.
oExtracellulaire eiwitvezels.
oEen vloeistof, bekend als gemalen stof.
De extracellulaire vezels en de vloeistof vormen samen de matrix. De matrix omgeeft de cellen.
De belangrijkste functies van bindweefsel zijn het vormen van een structuur raamwerk voor het
lichaam, transporteren van vloeistoffen en opgeloste materialen, beschermen van gevoelige
organen, steunen, omgeven en verbinden van andere soorten weefsels, het opslaan van energie,
vooral in de vorm van tryglyceride en het verdedigen van het lichaam tegen micro-organismen.
Bindweefsel kan onderverdeeld worden in drie categorieën:
1. Bindweefsel in engere zin.
Dit type bindweefsel bevat veel verschillende celtypes en extracellulaire vezels in een
stroperige grondsubstantie. Bindweefsel in engere zin kan weer verdeeld worden in
losmazig bindweefsel en dicht/vezelig bindweefsel. Deze groepering is gebaseerd op het
aantal celtypes dat aanwezig is en de relatieve proportie van vezels en de
grondsubstantie. Onder losmazig bindweefsel valt areolair, adipeus en reticulair. Onder
dicht/vezelig bindweefsel valt regulair, irregulair en elastisch.
2. Steunbindweefsel.
Verschilt van vloeibaar en in engere zin omdat het heel weinig diversiteit van cellen heeft
en de matrix bevat veel meer dichte vezels. Het beschermt zachte weefsels en het steunt
het gewicht of een deel of het hele lichaam. Kraakbeen en botbindweefsel zijn
voorbeelden van steunbindweefsel. De matrix van kraakbeen is een gel met kenmerken
die kunnen variëren met de predominantie type van de vezel. De matrix van
botbindweefsel is verkalkt, omdat het minerale deposito bevat die stijfheid bieden.
3. Vloeibaar bindweefsel.
Hebben kenmerkende populaties van cellen die opgelost zijn in waterige matrix. Zijn
maar twee typen van, namelijk bloed en lymfe.