Was dit document nuttig?
NE 2006-03 Gouden tijden voor de executeur
Vak: Erfrecht II (R_ErfrechtII)
95 Documenten
Studenten deelden 95 documenten in dit vak
Universiteit: Vrije Universiteit Amsterdam
Was dit document nuttig?
1 Inleiding
Er zijn weinig rechtsfiguren die op zo’n onbegrensde
steun mogen rekenen als de executele mag ondervinden
van Bernard Schols. Je wordt jaloers op de executeur als je
ziet hoe zijn beschermheer hem in de watten legt. Meer
dan acht jaar lang al wordt notarieel Nederland onthaald
op ronkende teksten over gouden tijden voor deze krach-
tige, slagvaardige figuur in ons nieuwe erfrecht die het aan
niets ontbreekt. Nu leidt een dergelijke buitensporige aan-
beveling voor een product bij mij al snel tot wantrouwen:
is die nieuwe executeur wel zoveel beter dan de oude? Dat
wantrouwen is de basis van deze bijdrage. Uit de vele vra-
gen die rondom de executeur gesteld kunnen worden, heb
ik de volgende drie geselecteerd:
• Kan de nieuwe executeur zonder medewerking van de
erfgenamen beheren op een wijze als een goed execu-
teur betaamt?
• Moet de executeur die een tegenstrijdig belang heeft
– vaak is een executeur tevens erfgenaam of verwant
van een erfgenaam – zonder beperkingen zijn gang
kunnen gaan?
• Hoe kun je over een synthese (samensmelting) van exe-
cuteur en bewindvoerder spreken, als de twee petten
niet tegelijk gedragen kunnen worden?
2 Het beheer van de executeur
Als een tot de nalatenschap behorend huis geleverd moet
worden, kan onderscheid worden gemaakt tussen het ge-
val dat de titel van de levering een legaat van de erflater is,
en het geval dat de levering het gevolg is van verkoop door
de executeur. In het eerste geval wordt aangenomen dat de
executeur zonder medewerking van de rechthebbenden
het legaat mag afgeven (zie art. 4:144/145 jo. 4:7 BW). In
het geval er sprake is van verkoop, dient onderscheid te
worden gemaakt tussen de casus dat de verkoop werd inge-
geven om goederen van de nalatenschap te gelde te maken,
voor zover nodig voor de voldoening van de schulden van
de nalatenschap (zie art. 4:147 BW), en de casus dat een
dergelijke beweegreden er niet is. Artikel 4:147 lid 1 BW
bepaalt dat in het eerste geval de executeur bevoegd is de
goederen te gelde te maken, terwijl lid 2 van dat artikel
daaraan toevoegt dat hij wel zo veel mogelijk in overleg
met de erfgenamen treedt over de keuze van de goederen
en de wijze van tegeldemaking, tenzij de erflater anders
heeft beschikt. In het tweede geval, denk aan het huis dat
door de erflater werd bewoond en nu leegstaat, is de execu-
teur slechts bevoegd zonder medewerking van de recht-
hebbenden te beschikken als er sprake is van een daad van
beheer (zie art. 4:144 lid 1 en 4:145 lid 2 BW). De heer-
sende leer omtrent de invulling van het begrip beheer ver-
wijst naar artikel 3:170 BW, zodat het criterium geldt of de
handeling voor normale exploitatie van het goed dienstig
kan zijn. Het beschikken over het leegstaande huis, zoals
hiervoor bedoeld, is moeilijk aan te merken als dienstig
voor normale exploitatie van het goed.
De vraag die bij mij opkomt, is of de verwijzing naar de
definitie van artikel 3:170 BW wel zo gelukkig is. De exe-
cuteur heeft immers niet als taak om goederen ‘normaal te
exploiteren’. Hij dient de nalatenschap af te wikkelen, dat
is een ander uitgangspunt dan exploitatie. Het begrip ‘be-
heer’ zoals in artikel 3:170 BW ingevuld, gaat uit van het
soort beheer dat op continuïteit van een gemeenschap is
gericht. De executeur echter gaat bij het beheer niet uit
van continuïteit van de gemeenschap, maar van liquidatie,
dat is dus een andere invulling van het begrip beheer.
Daarbij zou naar mijn mening passen dat hij bevoegd is
om, zo veel mogelijk in overleg met de erfgenamen, ook te
beschikken over het huis als het beheer dat vergt. Als een
daad van goed beheer kan worden gezien om een huis niet
leeg te laten staan of te verhuren, maar, na overleg met de
erfgenamen, te verkopen.
De hiervoor geschetste problematiek verschilt op
hoofdlijnen niet van de setting waarin de executeur onder
het oude recht moest opereren. De executeur met het recht
van bezit (lees: beheer) kon, net als nu, binnen de grenzen
van zijn bevoegdheid de erfgenamen (privatief) vertegen-
woordigen.1Het verschil met de huidige situatie is dat nu
meer regels gecodificeerd zijn en de legitieme portie niet
langer in de weg zit. Op de positie van de afwikkelingsbe-
windvoerder kom ik hierna.
Het is geen eerlijke consumentenvoorlichting om het
nieuwe product ‘executeur’ in de markt te zetten met het
motto dat hij veel witter wast dan de oude! De vermeende
grotere waskracht zit niet in het product executeur, maar
in de gebruikte wasverzachter en de betere wasmachine
(lees: de afwikkelingsbewindvoerder en het ontbreken van
de goederenrechtelijk legitieme). Het wasmiddel zelf (de
executeur) wast nog even beroerd als vroeger, zolang vast-
gehouden wordt aan de verkeerde invulling van het begrip
beheer.
3 Een notaris of andere professional als
executeur, of toch maar Oom Jan?
De bevoegdheden van de executeur vormen meestal niet
het voornaamste onderwerp van gesprek met de cliënt. De
vraag wie executeur moet worden, houdt de testateur door-
gaans meer bezig. In de langstlevende testamenten is die
vraag niet zo moeilijk: de langstlevende zal meestal de
aangewezen executeur zijn. Als het gaat om een testament
van een alleenstaande, zal het voorstel van de testateur om
Oom Jan, die ook altijd de aangifte IB verzorgt, te benoe-
men door de meeste notarissen worden gevolgd. Als er een
autoriteit in de familie is, moet die worden gekoesterd.
JUNI 2006—NR. 3
Nieuw Erfrecht
48
1 Zie Asser-Van der Ploeg-Perrick 6, 1996, p. 492.
Gouden tijden voor de executeur?