Meteen naar document

Samenvatting Populaire Cultuur: Marxisme/Frankfurter Schule en Cultural Studies

Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Universiteit van Amsterdam

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Populaire cultuur

Critici van de massacultuur

19 e eeuw: Socioloog Karl Marx: Linkse kritiek op de opkomst van massamedia en massacultuur.

  • Dominante cultuur is altijd de cultuur van de dominante groepen in de maatschappij, de groepen die het geld en de productiemiddelen in handen hebben.

Loop 20e eeuw: Marx’ visie op de maatschappij werd verder uitgewerkt door groep Duitse Sociale wetenschappers: De Frankfurter Schule: probeerde met gedachtegoed van Marx te begrijpen wat met name de nieuwe elektronische media voor desastreuze effecten hadden op de ontwikkeling van de cultuur:

  • Een van de kenmerken van een laat-kapitalistische maatschappij, dat ook de media steeds commerciëler worden
  • En zich daarom wel moeten richten op het grootst mogelijke publiek, de grootste gemene deler.
  • Dat gebeurd doordat de boodschap die steeds opnieuw wordt uitgezonden, er een is van de dominante ideologie: het samenhangende stelsel van normen en waarden volgens welke de meerderheid van de mensen in de samenleving als geheel en hun eigen plaats en rol daarin begrijpen.
  • Dit stelsel is gebaseerd op ideeën (in het voordeel) van de dominante groepen, dus kapitalistische en misschien ook wel westerse, witte en patriarchale normen en waarden.
  • Door stelsel valt steeds moeilijker doorheen te prikken omdat er weinig anders te zien is:
  • De massacultuur in het algemeen en de massacultuur in het bijzonder verworden uiteindelijk tot een eenheidsworst waaruit voor de consument geen werkelijke keuze meer te maken valt.
  • Gevolg: De coherente voorstelling van zaken die hieruit naar voren komt, dan ook logisch of ‘natuurlijk’ lijkt.
  • Maar dat is het alleen maar omdat de massa haar zicht op de ‘echte’ realiteit verloren heeft, en dus in ‘vals bewustzijn’ leeft.
  • Om dit vals bewustzijn in stand te houden worden we door de media overladen met spelletjes en soaps, die oppervlakkig vermaak bieden.
  • Zo wordt ons zicht op waar het echt om gaat vertroebeld,
  • En wordt de massa afgeleid van wat zij eigenlijk zou moeten doen: in opstand komen tegen al die onzin, en zo de ongelijke machtsverhoudingen waarvan ze zelf de dupe is in de ‘echte’ wereld gaan veranderen.
  • Maar het omgekeerde gebeurt: mensen moe thuis van hun werk, geven zich over aan de eindeloze televisiestroom, ze worden ‘eendimensionale mensen, en willen op den duur niets anders dan oppervlakkig vermaak.
  • Dit is dus de feitelijke functie van de media volgens Frankfurters: het volg brood en spelen geven, waardoor er niemand gaat twijfelen aan de wijze waarop de maatschappij is ingericht en waardoor alles blijft zoals het is.

Conservatief- Liberale hoek: lange traditie van kritiek op en wantrouwen tegenover populaire cultuur. Kritiek op tegengestelde basis van Frankfurter Schule.

Uitgangspunt van het wantrouwen tegen de massacultuur:

  • Het geloof in de onwenselijkheid, dan wel de onmogelijkheid om de massa tot een iets hoger cultureel besef te brengen.
    1. Onwenselijkheid: als veel mensen van een bepaalde cultuuruiting houden, moet dit de schepper ervan wel negatief beïnvloeden:
  • Want succes corrumpeert en het is vrijwel onmogelijk om dan niet tot het niveau van de massa te vervallen.
  • Hoge cultuur kan dan ook slechts boeien en bestaan door een kleine kring ‘kenners’.
    1. Onmogelijkheid: hoogwaardige cultuur is domweg te moeilijk voor de massa om te begrijpen, laat staan ervan te genieten.
  • Dus massacultuur kan nooit enige waarde hebben; het volk wil in meerderheid nu eenmaal liever oppervlakkige en eenvormige rommel.

Beide conservatieve visies kunnen omschreven worden als elitair. Beiden gaan ervan uit dat ‘echte’ wezenlijke interessante en zinvolle cultuur wordt gekenmerkt door een beperkt publiek.

Vanuit deze visies wordt het idee dat massacultuur een positieve functie zou kunnen hebben, onmogelijk geacht.

Van subculturen naar smaakculturen

Latere theoretici plaatsten kanttekeningen bij Bourdieus ideeën, 2 punten:

  1. Bourdieu legt eenzijdig de nadruk op klasse als alles verklarende factor.
  • Dat is te grove versimpeling;
  • Ook gender, etnische identiteit, religieuze overtuiging, nationale of regionale identiteit, etc zijn van invloed op de keuze van mensen voor mediaproducten en de wijze waarop ze die gebruiken.
  1. Het culturele veld waarop Bourdieu zijn ideeën baseerde, is in beweging gekomen.
  • In de periode vlak na zijn onderzoek (vanaf na de 2e helft van de jaren ’60)
  • Emancipaties: de 2e feministische golf, traditioneel confessionele groepen in de Westerse wereld en stroom van nieuwe godsdiensten uit andere landen.
  • Hierdoor veranderde ook de aard van nationale culturen
  • Voordal de televisie heeft in dit proces een cruciale rol gespeeld:
  • Ontzuiling & ‘vertrossing’, waardoor ook (populaire)cultuur andere zuilen en geledingen in de samenleving voor een algemeen publiek toegankelijk werd.
  • Vanaf jaren ’70 geen cultuuruiting blijft meer heilig.
  • Gevolg daarvan: constructie van nieuwe, algemeen geaccepteerde canon van onze (hoge) cultuur wordt een illusie, waardoor discussies hoge/lage cultuur veranderen:
  • De eerst uniforme en eendimensionale massacultuur maakt steeds meer plaats voor een diversiteit aan subculturen met eigen uitgangspunten en uitingsvormen, lifestyle en media.
  • Smaak wordt afhankelijk van sociale groep (doelgroep).
  • Kennis die het in de ene subcultuur goed doet, kun je in een andere beter voor jezelf houden.
  • Bijv. Fiskes term ‘populair cultureel kapitaal’, kennis van populaire cultuur kan soms goed van pas komen.
  • Laatste decennia 20e eeuw: het werd alleen maar ‘erger’:
  • Steeds meer knippen en plakken uit allerlei genres uit hoge en lage cultuur
  • Steeds meer ‘zappen’ tussen de verschillende subculturen.
  • Steeds meer mensen maken deel uit van meer dan één ‘taste cultures’.
  • Resultaat: Cultuur waarin zowel aan de zenders- als ontvangerskant voorheen volstrekt onverenigbare elementen worden geknipt en geplakt tot producten die veel moeilijker in duidelijk te onderscheiden hokjes te plaatsen zijn.
  • Opkomst van nieuwe media versterkt en versnelt dit alleen maar.

John Fiske heeft vanuit uitgangspunten van Cultural Studies en voortbordurend op de inzichten van Bourdieu getracht de relaties tussen diverse vormen van hoge en lage cultuur nauwkeuriger te ontleden.

  • Zijn stelling: Hoge cultuur wordt meer gewaardeerd om haar formele kwaliteiten
  • Lage cultuur wordt meer gewaardeerd om functionele kwaliteiten.
  • Dat heeft te maken met uiteenlopende culturele waarden,
  • Een verschillend patroon van beleving en waardering waarmee met naar cultuur kijkt.
  • Dominante esthetiek van culturele elite staat tegenover de populaire esthetiek van ‘gewone’mensen
  • Dominante esthetiek: vooral vorm- en stijlelementen.
  • Populaire esthetiek van de massa: relevant en functioneel in de context van het dagelijks leven.

Kim Schrøder beschouwde kunstwerk of cultureel product langs 3 dimensies:

  1. Esthetische dimensie: vorm- en stijlelementen
  2. Ethische dimensie: het functioneren ervan
  3. Extatische dimensie: fysieke plezier/emotie die cultuur kan opwekken
  • Het idee dat een cultuurproduct een objectief vast te stellen, universele en tijdloze waarde zou hebben, wordt vervangen door het uitgangspunt dat een cultuurproduct pas waarde krijgt in relatie met het publiek.
  • Het krijgt betekenis door de decodering van elke individuele toeschouwer.
  • Waardeoordelen zijn allesbehalve zuiver individueel, maar worden in hoge mate beïnvloed door sociaal-culturele factoren en die zijn weer afhankelijk van hoe de samenleving is ingericht.
Was dit document nuttig?

Samenvatting Populaire Cultuur: Marxisme/Frankfurter Schule en Cultural Studies

Was dit document nuttig?
Populaire cultuur
Critici van de massacultuur
19
e
eeuw: Socioloog Karl Marx: Linkse kritiek op de opkomst van massamedia en massacultuur.
Dominante cultuur is altijd de cultuur van de dominante groepen in de maatschappij, de groepen die
het geld en de productiemiddelen in handen hebben.
Loop 20
e
eeuw: Marx’ visie op de maatschappij werd verder uitgewerkt door groep Duitse Sociale
wetenschappers: De Frankfurter Schule: probeerde met gedachtegoed van Marx te begrijpen wat met name
de nieuwe elektronische media voor desastreuze effecten hadden op de ontwikkeling van de cultuur:
Een van de kenmerken van een laat-kapitalistische maatschappij, dat ook de media steeds
commerciëler worden
En zich daarom wel moeten richten op het grootst mogelijke publiek, de grootste gemene deler.
Dat gebeurd doordat de boodschap die steeds opnieuw wordt uitgezonden, er een is van de
dominante ideologie: het samenhangende stelsel van normen en waarden volgens welke de
meerderheid van de mensen in de samenleving als geheel en hun eigen plaats en rol daarin
begrijpen.
Dit stelsel is gebaseerd op ideeën (in het voordeel) van de dominante groepen, dus kapitalistische en
misschien ook wel westerse, witte en patriarchale normen en waarden.
Door stelsel valt steeds moeilijker doorheen te prikken omdat er weinig anders te zien is:
De massacultuur in het algemeen en de massacultuur in het bijzonder verworden uiteindelijk tot een
eenheidsworst waaruit voor de consument geen werkelijke keuze meer te maken valt.
Gevolg:
De coherente voorstelling van zaken die hieruit naar voren komt, dan ook logisch of ‘natuurlijk’ lijkt.
Maar dat is het alleen maar omdat de massa haar zicht op de ‘echte’ realiteit verloren heeft, en dus
in ‘vals bewustzijn’ leeft.
Om dit vals bewustzijn in stand te houden worden we door de media overladen met spelletjes en
soaps, die oppervlakkig vermaak bieden.
Zo wordt ons zicht op waar het echt om gaat vertroebeld,
En wordt de massa afgeleid van wat zij eigenlijk zou moeten doen:
in opstand komen tegen al die onzin, en zo de ongelijke machtsverhoudingen waarvan ze zelf de
dupe is in de ‘echte’ wereld gaan veranderen.
Maar het omgekeerde gebeurt: mensen moe thuis van hun werk, geven zich over aan de eindeloze
televisiestroom, ze worden ‘eendimensionale mensen, en willen op den duur niets anders dan
oppervlakkig vermaak.
Dit is dus de feitelijke functie van de media volgens Frankfurters:
het volg brood en spelen geven, waardoor er niemand gaat twijfelen aan de wijze waarop de
maatschappij is ingericht en waardoor alles blijft zoals het is.