Was dit document nuttig?
Martini, Fundamentals of Anatomy (Week 4)
Vak: Blok 2.2: Cardiovasculaire aandoeningen (4002B6210Y)
250 Documenten
Studenten deelden 250 documenten in dit vak
Universiteit: Universiteit van Amsterdam
Was dit document nuttig?
Martini: Fundamentals of anatomy and physiology (week 4):
Bloedvaten in het algemeen: Ze bestaan uit drie lagen:
tunica intima : binnenste laag van het bloedvat. Het bestaat uit endotheel met omliggend
bindweefsel en elastische vezels. In arterien is deze laag met elastine vezels erg dik=
internal elastic membrane.
Tunica media : de middelste laag van het bloedvat. Het bestaat uit gladspierweefsel (voor
vasoconstrictie) en bindweefsel. De collagene vezels binden deze laag met de andere twee
lagen. Het is de dikste laag.
Tunica externa/adventitia : Dit is de buitenste laag van het bloedvat en bestaat volledig uit
bindweefsel. In arterien bestaat het uit collageen en elastine vezels. In venen is het een
dikkere laag dan de tunica media en bestaat het uit gadde spiercellen en elastine vezels (dit
zorgt ervoor dat de diameter kan veranderen bij veranderingen in bloeddruk en bloedflow).
Arterie: brengt bloed weg van het hart. Ze vertakken en verkleinen daarbij hun diameter. De
tunica media heeft meer gladde spiercellen en elastine vezels dan in een vene ( hierdoor kan er
beter ingespeeld worden op een toenemende druk/bloedflow). Bij doorsnijding is de diameter van
een arterie kleiner, omdat de wanden dikker zijn en goed gecontraheerd blijven. Een vene is slap en
is daardoor een beetje flabby (groter en niet rond). De dikkere wand met meer elastine en
spiercellen zorgt ervoor dat de diameter kan worden aangepast aan de bloeddruk. De
vasoconstrictie gebeurt bij sympatische activatie. De diameter van de arterien heeft een invloed op
de afterload, de perifere bloeddruk en de capillaire bloedflow. Vasoconstrictie heeft bovendien een
belangrijke rol in bloedstelping. Een aneurysma ontstaat dus eigenlijk als de grote bloeddruk de
capaciteit van de elastine componenten overschrijdt.
elastische arterien: (2,5 cm): Dit zijn de geleidende arterien, zoals aorta en a. pulmonaris
plus hun vertakkingen (carotis, subclavia, iliac arterie etc), die grote hoeveelheden bloed
van het hart af transporteren. Deze arterien bevatten heel veel elastine vezels waardoor bij
systole de wand uitrekt en bij diastole de wand weer terugschiet. Hierdoor worden de
drukverschillen iets ingedamd, zodat er uiteindelijk een meer continue stroom gaat
ontstaan.
Musculair arteries: Deze distributeren bloed naar de skeletspieren en de interne organen.
Deze hebben een dikke tunica media, met veel gladde spiercellen. De diameter is 4 mm.
Arteriolen: de kleinste vertakingen van de arterien. De tunica media bestaat uit twee lagen van
gladde spiercellen of in de kleinere arteriolen van wat spiercellen die niet eens een volledige laag
vormen. De diameter van de arteriolen gaat omhoog wanneer zuurstof levels laag zijn en door
sympatische innervatie gaat de diameter omlaag, wat de weerstand verhoogt. In het algemen is de
diameter laag.
Capillairen: hier heb je difussie van bloed en interstitiele vloeistof. Bij de capillairen is de diameter
al in zo’n mate afgenomen dat alleen een rode bloedcel er nog net doorpast. Alle cappillairen bij
elkaar beslaan de lengte van een volledige wereldomtrek. De gaswisseling kan snel gaan omdat de
wand dun is en de afstand naar de juiste elementen kort is. Daarnaast stroomt het bloed langzaam
waardoor er genoeg tijd is. De cappillairen bestaan alleen uit endotheel, maar bevatten geen tunica
media of adventitia.
continue capillairen: Ze zitten overag behalve in kraakbeen en epitheel. Ze laten water en
vet oplosbare middelen uit het bloed naar de weefsels diffunderen. Bloed mag er niet uit. Er
is in enige mate sprake van transport via endocytose.
Fenestrated capillairen (hypothalamus ): deze cappilairen bevatten porien waardoor er een
snelle uitwisseling van water en oplosbare stoffen is tussen bloed en interstitiele vloeistof.
Sinusoidale capillairen (lever, beenmerg): deze zijn onregelmatig van vorm en hebben ook
porien. Ze bevatten geen basaalmembraan. Daarnaast hebben ze ook gaps tussen de
endotheel cellen. Hierdoor kan water met oplosbare stoffen zoals eiwitten uitgewisseld
worden tussen bloed en interstitiele vloeistof. De bloedstroom beweegt traag zodat er meer
tijd is voor de uitwisseling.
Andere studenten bekeken ook
- Mini symposium vrijdag 25-11-16 Behandeling ernstig hartfalen met plaatjes
- College 3 woensdag 23-11-16 Secundaire Hypertensie met plaatjes
- Mini symposium vrijdag 25-11-16 Behandeling ernstig hartfalen met plaatjes
- College 2 woensdag 23-11-16 Farma Hypertensie met plaatjes
- College 1 woensdag 23-11-16 Hypertensie
- Samenvatting blok 2 - paar notities van embryologie en elektrische voortgeleiding hart