Meteen naar document
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Samenvatting artikelen

Vak

Personen- en familierecht (RGBOP0300)

574 Documenten
Studenten deelden 574 documenten in dit vak
Studiejaar: 18/19
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Universiteit Utrecht

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.
  • Student
    Heb je toevallig ook een samenvatting van de andere literatuur?
  • Student
    Fijn overzicht!

Gerelateerde Studylists

personen- en familierecht

Preview tekst

Week 1: Inleiding Kind en ouders anno nu Gebaseerd op: J. Doek, en ouders in de 21e een FJR Essentie Dit artikel besteedt aandacht aan de mate waarin de Staatscommissie Herijking ouderschap in haar voorstellen rekening houdt met de belangen van het kind en gaat in op enkele voorstellen. Meerouderschap Een belangrijk recht van het kind is het recht om zijn ouders te kennen en door hen te worden verzorgd. Wie als ouders worden beschouwd, wordt niet bepaald. Veelal wordt uitgegaan van de biologische ouders. De Staatscommissie heeft naar aanleiding van maatschappelijke ontwikkelingen ook gekeken naar andere gezinsvormen dan de traditionele. De vraag is of het faciliteren van een meerouderschapswet niet meer voldoet aan de behoefte van de ouders dan aan die van het kind. Dit zou inhouden dat een kind maximaal vier ouders heeft uit maximaal twee huishoudens. Deze aantallen zijn gebaseerd op de maximale nauwe banden die een kind kan aangaan. Het IVRK biedt ruimte voor maatschappelijke ontwikkelingen. Gekeken moet natuurlijk wel worden of het belang van het kind de eerste overweging is. Hiervoor heeft de Staatscommissie een aantal punten opgenomen die moeten worden overwogen. In het voorstel zijn een aantal voorwaarden opgenomen voor het aanvaarden van het meerouderschap. De laatste voorwaarde hiervan is dat het niet in strijd met het belang van het kind mag zijn. Hierop is kritiek, nu het lijkt alsof het belang van de ouder eerst komt. Dit terwijl artikel 3 IVRK stelt dat het belang van het kind de eerste overweging moet zijn. Dit verdient dus een bijzondere plek ten opzichte van de andere voorwaarden. Het voorstel doet daarom dus geen recht aan het belang van het kind. Tevens is kritiek hierop dat, al wordt het belang van het kind op het juiste moment afgewogen, dit erg lastig is. Het is nog niet duidelijk wat de belangen van een ongeboren kind zijn. Ook staat nog niet vast wie de geboortemoeder is. Kortom: Het voorstel tot de mogelijkheid tot meerouderschap is nog niet zo ingericht, dat voldoende gewicht wordt gegeven aan het belang van het kind. Uit meerouderschap zou niet voortvloeien dat deze ouders allemaal het gezag krijgen over het kind. Het is mogelijk dat van de ouders bijvoorbeeld geen gezag wil, dan hoeft hij niet opgenomen te worden in de akte van moet in het kennelijk belang van het kind zijn. Het kind (van 8 jaar of ouder, of jonger dan 8 jaar, maar wilsbekwaam) mag geen ernstige bezwaren hebben. De Staatscommissie twijfelt echter of een dit wel kan beoordelen. Het voorstel wordt verder niet uitgebreid gemotiveerd en moet daarom kritisch worden bekeken. Rechtspositie van het kind De Staatscommissie wil wellicht de minimale leeftijd vanaf wanneer kinderen gehoord moeten worden, van 12 jaar naar 8 jaar verlagen. De motivatie van de Staatscommissie is niet helemaal juist. Waar ze wel een punt hebben, is dat onderzoek moet worden ingesteld naar de positie van minderjarigen. Het belang van het kind 1 Gebaseerd op: T. Liefaard, belang van het kind en de hooggespannen verwachtingen van het in: K. Hepping, S. Rap, J. Huijer (red.), De pedagogische benadering van de liber amicorum prof. dr. Ido Weijers, Den Haag: Boom criminologie 2016, p. Essentie De visie van Weijers Een optimale ontwikkeling zou impliceren dat de overheid dit kan garanderen, terwijl dat niet het geval is. Daar komt bij dat de wet niet mag voorschrijven aan ouders hoe zij hun kind moeten opvoeden. Het begrip belang van het mag dus niet worden ingevuld door termen als optimale ontwikkeling. Kinderen zouden liever straf hebben dan een opvoedingsmaatregel. Volgens Weijers moet rekening gehouden worden met de mening van de jongeren. We kunnen ons niet bekommeren om het welzijn van hen en vervolgens niet eens naar hen luisteren. De visie van het Het belang van het kind is een drieledig concept: het is een recht, een interpretatiebeginsel en een procedureel voorschrift. Daar komt bij dat het niet abstract is in te vullen, maar dat invulling altijd moet gebeuren aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval. Het pleit wel voor een integrale beoordeling aan de hand van een lijst met elementen die moeten worden meegewogen. De stem van het kind moet bovendien altijd worden meegewogen, het is namelijk nooit in het belang van het kind. Vergelijking Het IVRK laat ruimte voor optimale benadering van het belang van het kind. De auteur is van mening dat Weijers te beperkt is met zijn minimale benadering ten opzichte van het voorkomen van schade ten aanzien van de ontwikkeling van het kind als rechtvaardiging voor de overheidsinterventie. angst voor te veel paternalisme en bevoogding deelt hij wel. Concluderend vindt hij dat we de benadering van Weijers ten aanzien van het belang van het kind moeten blijven gebruiken om te hooggespannen verwachtingen te temperen en recht te doen aan de belangen en rechten van kinderen. Deze benadering moet niet optimaal of minimaal zijn, maar een The name Gebaseerd op: F. Swennen, in a FJR Essentie Binnenkort wordt in misschien de mogelijkheid tot keuze van geslachtsnaam van vader, moeder beide in volgorde naar keuze ingevoerd. Wordt er niets gekozen, dan wordt de naam van de vader gehanteerd bij huwelijkse kinderen, de naam van de moeder bij kinderen (net als in Nederland). Dit leidt tot een storm aan protest op de mogelijkheid tot dubbele namen. De auteur is van mening dat wegens de functie van de geslachtsnaam om de familie aan te duiden, een dubbele geslachtsnaam telkens als vangnetregeling zou moeten gelden. Omdat de moeder altijd zeker is, zou de naam van de moeder ook eerst moeten komen. Volgens het EHRM is geslachtsnaam als vangnet voldoende. Het naamrecht moet namelijk eenduidig en eenvormig zijn. Het Belgische recht zou het doel voorbijschieten, met maar liefst tien keuzemogelijkheden. Ook in Nederland geldt dat er een keuzevrijheid is. Beide wetgevers verliezen hierbij uit het oog dat een keuzerecht in feite vrijheidsbeperkend kan zijn, omdat het ouders dwingt tot onderhandeling en eventueel uitruiling. De auteur is van mening dat er geen onderscheid gemaakt moet worden tussen huwelijkse en niethuwelijkse kinderen. Hij vindt tevens dat het niet moet kunnen dat in Nederland het kind de 2 de Grondrechten van de Europese Unie en het EVRM. Kijk hierbij bijvoorbeeld naar art. 8 EVRM en specifiek naar het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Een tweede verklaring voor de grote invloed van fundamentele rechten, hangt samen met de bescherming van het belang van het kind. Daarnaast zijn er twee bepalingen die belangrijk zijn als we kijken naar de doorwerking van de fundamentele rechten in de Nederlandse rechtspraktijk. Het gaat hierbij om de eerbiediging van het en gezinsleven (art. 8 EVRM) en het belang van het kind (art. 3 IVRK). In de Nederlandse rechtspraktijk wordt duidelijk dat de Nederlandse wetgeving goed aansluit op de eisen die voortvloeien uit het EVRM en dat daarin ook verder wordt gegaan dan het EVRM minimaal eist. Van groot belang is ook het gegeven Hieromtrent is geen duidelijke norm vastgesteld, men moet altijd goed kijken naar alle omstandigheden van het geval en de verschillende belangen afwegen. Week 3: Ouders en kinderen I Recht op afstammingsinformatie Gebaseerd op: R. Blauwhoff, op kennis van afstammingsinformatie: de voorstellen van de Staatscommissie Herijking ouderschap in het licht van de nationale, Europese en internationale FJR Essentie In de werd het psychologische nut van afstammingsinformatie erkend. Daarnaast kan gesteld worden dat het verwekken van een kind medeverantwoordelijkheid met zich meebrengt. Artikel 7 IVRK is in elk geval geen absoluut recht. Een belangenafweging is dus altijd nodig. De zaken Gaskin en (zie par. 10.11) zijn hier relevant voor het vormen van een verdragsrechtelijk kader. Ook het arrest Godelli is hier van toepassing. Hierin werd onder andere bepaald dat er een genuine interest bestaat om informatie over je ouders te verkrijgen, en die genuine interest neemt alleen maar toe met de jaren. Conform het EVRM hebben verdragsstaten dus enige beoordelingsruimte, maar moet er in elk geval altijd een goede belangenafweging worden gemaakt. Vast staat dat statusvoorlichting (wie zijn de juridische ouders?) hoort bij de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk welzijn en de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind. Uit de uitspraak blijkt dat de biologische vader (bij aanwezigheid van een andere juridische vader) het recht op verzoek tot omgang heeft, maar niet om een familierechtelijke betrekking te laten vaststellen. Uit Europese jurisprudentie blijkt tevens dat voorlichting het best zo vroeg mogelijk kan beginnen. Op iedere leeftijd is deze informatie van belang voor het kind. Het gaat allereerst om informatie. Voor gegevens als naam en adres moet het kind emotioneel rijp zijn. Een voorstel van de Staatscommissie is het bevorderen van de registratie van informatie in het ROG (register ontstaansgeschiedenis), waarbij voorlichting dient te worden gegeven over het belang van openheid over iemands ontstaansgeschiedenis. Bij het instellen van het ROG wordt geredeneerd vanuit het gelijkheidsbeginsel. De toegang tot gegevens betreffende de ontstaansgeschiedenis moet verruimd worden, dus ook buiten gevallen van donorinseminatie. Registratie in het ROG is laagdrempeliger dan een gerechtelijke procedure. De geboorteakte is een andere bron van afstammingsinformatie. Maar: in het buitenland worden personen die ouders zijn volgens de geboorteakte, soms als juridische ouder gezien. Dit kan problemen opleveren wanneer dit niet het geval is. Het doel van de geboorteakte is alleen informatie verschaffen en niet dit soort problemen veroorzaken. 4 De vraag is wel hoeveel nut een ROG gaat hebben. Het is niet logisch dat ouders liever alle informatie aan een publieke instantie geven, dan het gesprek aangaan met hun kind. En welke informatie er opgenomen moet worden is ook onduidelijk. Afstammingsband verbreken Gebaseerd op: S. verbreken van de afstammingsband: (n)immer een weegschaal FJR Essentie Volgens de letter van de wet is er geen ruimte voor het afwegen van belangen van het kind bij het bepalen of de afstammingsband verbroken kan worden. Ook blijkt niet dat de rechter het verzoek toch nog kan afwijzen, wanneer voldaan is aan de wettelijke voorwaarden. Maar is dit ook de bedoeling van de wet? Uit de parlementaire geschiedenis komt geen eenduidig antwoord: Wet herziening afstammingsrecht: uit deze wet blijkt dat niet eenduidig te zeggen is of er altijd een belangenafweging moet worden gedaan. Dit is Wel duidelijk is dat het volledig uitsluiten van een mogelijke belangenafweging niet de bedoeling is. Wet lesbisch ouderschap: deze wet zorgt voor meer onduidelijkheid. Hieruit zijn namelijk argumenten te halen waarom altijd, soms of nooit een belangenafweging gedaan moet worden. Wat zegt de Hoge Raad hierover? Beschikking d. 25 maart 2005: het woord (bij bepalingen over van afstammingsbanden) geeft de rechter niet de discretionaire bevoegdheid om een belangenafweging te maken. Tevens kan worden gedacht dat de wetgever al een belangenafweging heeft gemaakt en de uitkomst hiervan in de wet verscholen ligt. Dit blijkt allemaal echter niet expliciet uit de wetsgeschiedenis. Het belang van het zeer jonge kind? Beschikking d. 31 oktober 2003: de bijzondere curator mag ook namens een zeer jong kind een verzoek tot ontkenning indienen. Volgens de Hoge Raad is de bijzondere curator geschikt om ook voor zeer jonge kinderen het belang te bepalen. De bijzondere curator maakt de belangenafweging dus al. In de praktijk blijkt dat in bijna alle gevallen wel een belangenafweging wordt gemaakt. In de zaken waar het niet wordt gedaan, lijkt het alsof het toch impliciet wel is gedaan. De Staatscommissie wil wel een belangenafweging. Tevens stellen zij voor dat het juridische ouderschap met de biologische ouder onder omstandigheden ook kan worden verbroken. De auteur is van mening dat de belangen van het kind zeker moeten worden afgewogen. De belangen van de ouders worden natuurlijk niet genegeerd, maar indirect wel meegewogen. Het is niet duidelijk wanneer een belangenafweging moet, dan wel kan. Wel is duidelijk dat het dus niet nooit moet gebeuren. Concluderend moet gezegd worden dat de wetsgeschiedenis, Hoge Raad, jurisprudentie, Staatscommissie en de rechtswetenschap geen unaniem antwoord geven op de vraag of bij het vestigen dan wel verbreken van de afstammingsbanden, een belangenafweging gemaakt moet worden. Gelijke gezinnen Gebaseerd op: M. Vonk, alle gezinnen gelijk? Een nadere analyse van de voorstellen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap over de juridische verankering van het AA Essentie Dit artikel kijkt kritisch naar dit voorstel en de hierover ontstane discussie: is het invoeren van 5 Het wetsvoorstel met betrekking tot partneralimentatie houdt in dat het eerlijker en korter wordt. Voorgesteld wordt in het nieuwe artikel 1:157 BW een alimentatietermijn gelijk aan de helft van de huwelijksduur, met een maximum van vijf jaar. Als er uit een huwelijk geen kinderen onder de leeftijd van twaalf jaar zijn, dan is er na een huwelijksduur tussen nul en drie jaar geen recht op partneralimentatie. Heeft het huwelijk langer dan drie jaar geduurd, dan is de alimentatietermijn gelijk aan de helft van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. Zijn er uit het huwelijk wel kinderen onder de leeftijd van 12 jaar, dan bestaat er recht op partneralimentatie gedurende de helft van de huwelijkstermijn met een maximum van vijf jaar, maar in ieder geval tot het jongste kind 12 jaar is. Voor huwelijken die langer dan vijftien jaar hebben standgehouden en waarbij de alimentatiegerechtigde ten hoogste tien jaar jonger is dan de leeftijd, bedraagt de alimentatietermijn vijf jaar, maar in ieder geval minimaal tot de alimentatiegerechtigde de AOWgerechtigde leeftijd bereikt. Het voorstel bepaalt voorts dat de alimentatietermijn van rechtswege eindigt in alle gevallen waarin de alimentatieplichtige de leeftijd bereikt. RvS vindt dit wetsvoorstel niet goed gebaseerd op de huidige realiteit. Vrouwen hebben namelijk vaak een grote achterstand op de arbeidsmarkt, in het wetsvoorstel wordt de zwakkere partij niet goed beschermd. Ook krijgen vrouwen meestal de zorg over de kinderen en daardoor kunnen ze minder werken. Ook verdwijnt de alimentatieplicht niet meer gelijk mocht de andere partij gaan samenwonen. Hierdoor wordt de drempel om te gaan samenwonen verlaagd en het heeft een positieve uitwerking op kinderen. Ten aanzien van het vaststellen van de behoefte voor partneralimentatie bepaalt het wetsvoorstel in artikel 1:156a BW dat de behoefte wordt bepaald aan de hand van de bij elkaar opgetelde inkomens van de echtgenoten en het door ieder van hen te dragen deel in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen en van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen, die de leeftijd van eenentwintig jaren niet hebben bereikt, direct voorafgaand aan het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding. Bij algemene maatregel van bestuur is in artikel 3 bepaald dat de behoefte, bedoeld in artikel 1:156a lid 1 BW, bedraagt van het na toepassing van het eerste lid resterende gezamenlijke inkomen, vermeerderd met de door de onderhoudsgerechtigde echtgenoot te dragen kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen en van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen, die de leeftijd van 21 jaren niet hebben bereikt. Tip van Lawbooks: De conclusie van het artikel zelf geeft een goede samenvatting van de problemen. Lees die dus ook even door. Wet herziening partneralimentatie Gebaseerd op: N. initiatiefwetsvoorstel herziening partneralimentatie eerlijker, simpeler en FJR Essentie Het wetsvoorstel herziening is op een aantal punten opmerkelijk. Allereerst valt van de twee grondslagen voor partneralimentatie de voortdurende solidariteit. Mannen en vrouwen hebben gelijke kansen op de arbeidsmarkt en hoeven dus niet financieel afhankelijk te zijn van elkaar. Tip van Lawbooks: Na publicatie van dit artikel is dit punt uit het voorstel gehaald. Dit is een fundamentele wijziging die op het hele voorstel invloed heeft. Volgens de auteur is het tevens nodig dat door het wegvallen van deze grondslag, er een causalevoorvraag wordt gesteld voor het toekennen van partneralimentatie. De grondslag die overblijft is namelijk een verminderde verdiencapaciteit. Hierbij is niet vereist dat er een causaal verband tussen de verminderde verdiencapaciteit en het huwelijk wordt gezocht. Dit zou volgens de auteur wel moeten. De 7 vraag is of de wetswijziging dan wel simpeler en eerlijk wordt, hetgeen bereikt moet worden met de wijziging. Het onderzoeken van een causale relatie is misschien zelfs complexer. Een grote verandering is dan ook de alimentatieduur. De partneralimentatie wordt volgens deze wetswijziging slechts als een soort compensatie voor de achterstand op de arbeidsmarkt gezien en hoeft dus niet meer zo lang door te lopen als nu gebeurt. Volgens het voorstel zou de maximale alimentatieduur vijf jaar worden. Uitzonderingen zijn hierop van toepassing, maar verlenging is in beginsel niet mogelijk. De keuze voor een termijn van vijf jaar is tevens niet gemotiveerd, de vraag rijst dan ook hoe eerlijk deze keuze is. Duur van partneralimentatie Bij zorg voor kinderen ouder dan 12 jaar: huwelijksduur 3 jaar: geen recht op partneralimentatie huwelijksduur 3 jaar: de helft van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar Bij zorg voor kinderen jonger dan 12 jaar: De helft van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar, maar in ieder geval totdat het jongste kind 12 jaar is Huwelijksduur langer dan 15 jaar en de alimentatiegerechtigde is ten hoogste 10 jaar jonger dan de Maximum 5 jaar, maar in ieder geval minimaal totdat de alimentatiegerechtigde de leeftijd bereikt In alle gevallen geldt: maximum totdat de onderhoudsplichtige de leeftijd bereikt Ook de berekening van de hoogte zou wijzigen. De huwelijkse standaard wordt losgelaten. In het wetsvoorstel wordt de hoogte van de verdiencapaciteit van de alimentatiegerechtigde bij de aanvang van het huwelijk fictief begroot. Het opleidingsniveau en de werkervaring zijn daarbij van doorslaggevend belang. Op deze manier begroten zal volgens de auteur vaak leiden tot een onrechtvaardige uitkomst omdat geen rekening wordt gehouden met de daadwerkelijke potentie van de alimentatiegerechtigde. Een ander opvallend punt is dat artikel 1:160 BW geschrapt wordt. Dit regelt dat de alimentatieverplichting stopt na het opnieuw partnerschap aangaan. Volgens de initiatiefnemers verandert dit namelijk niets aan de verminderde verdiencapaciteit ten gevolge van het (eerdere) huwelijk. Scheiden zonder rechter Gebaseerd op: P. Vlaardingerbroek, scheiden zonder rechter: maar niet zonder juridische FJR Essentie Het voorstel scheiden zonder rechter houdt in dat echtgenoten of geregistreerde partners een gezamenlijk verzoek tot ontbinding van het partnerschap bij de ambtenaar van de burgerlijke stand mogen indienen. Voorwaarde is wel dat ze geen minderjarige kinderen hebben. Dit zou de scheidingsprocedure sneller en eenvoudiger maken. De mogelijkheid tot scheiden bij de rechter blijft tevens bestaan. Opmerkelijk is wel dat rechtsbijstand bij scheiden zonder rechter niet noodzakelijk is. Tevens opmerkelijk is dat er geen convenant hoeft worden opgemaakt. Op dit moment is dat wel het geval. In dit 8 Let op: Bovenstaand artikel is behoorlijk lang, maar bovenal ook erg interessant. We raden je aan om dit artikel net zoals alle voorgeschreven artikelen ook zelf volledig door te lezen. Vaders, seks afstamming Gebaseerd op: W. Schrama, vaders, seks en afstamming: het afstammingsrecht voor verwekkers kritisch AA 2016, p. Essentie Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft als taak het heroverwegen van het afstammingsrecht. In dit artikel wordt van de vragen waar de Commissie zich mee bezig houdt behandeld: de vraag naar de grondslagen van het afstammingsrecht, waarbij de verhouding tussen biologie en afstamming een centrale rol speelt. De rechtspositie van de biologische vader staat centraal: moet hier meer gewicht aan worden gehangen? Een aantal ontwikkelingen speelt hierbij een rol: Een onderscheid tussen wettige en onwettige kinderen kan niet meer door de beugel De positie tussen ouders en kinderen is veranderd. De overheid heeft een grotere rol gekregen in de verzorgingsstaat. Hierdoor voelen burgers minder de noodzaak om zelf verantwoordelijkheid te voelen. Het krijgen van kinderen is nu vrije keuze (mede door de maatschappelijke acceptatie van anticonceptiemiddelen). Ongewenste kinderloosheid heeft geleid tot een wereldwijde markt voor gameten (eicellen en zaadcellen) en draagmoederschap. Gelijkheid van ouders van gelijk en van verschillend geslacht. Het gaat dus om een verschuiving van plichten naar rechten. De rechtspositie van verschillende soorten vaders: Vaders die een kind krijgen met hun echtgenote: hij wordt van rechtswege vader Vaders die een kind krijgen met een moeder die gehuwd is met een andere man: Rechten: hij wordt niet van rechtswege juridisch vader. Om dit te worden is hij afhankelijk van initiatief van anderen. De vraag is wie hier juridisch ouder gemaakt moet worden: de verwekker of de sociale ouder? Een belangrijke rol bij het overwegen hiervan speelt de toenemende waarde die gehecht wordt aan het recht van het kind om te weten van wie hij afstamt. Het argument dat de integriteit en rust van het gezin gevaar lopen, is volgens de auteur geen reden om de biologische vader geen mogelijkheid te geven ene verzoek in te dienen tot ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot. Plichten: Hij heeft een alimentatieverplichting, ongeacht of hij juridisch ouder wordt of niet. Ook kan zijn vaderschap gerechtelijk worden vastgesteld. Vaders die een kind krijgen met een ongehuwde moeder: geen vaderschap van rechtswege. Hij kan het kind wel erkennen of vervangende toestemming vragen indien de moeder hieraan niet meewerkt. Hieruit blijkt dat de gevolgen die de wet verbindt aan biologisch ouderschap, erg verschillend zijn voor moeders en vaders. De auteur sluit af met de wens om het afstammingsrecht aan te passen. Het afstammingsrecht dient in deze gevallen zoveel mogelijk de feiten weer te geven, ook als die feiten niet het ideale gezinsplaatje reflecteren. Tevens stelt hij een rechtsingang voor de verwekker voor tot aantasting van het vaderschap van de echtgenoot van de moeder. Omgang onder dwang 10 Gebaseerd op: P.A.J.T. van Teeffelen, onder dwang (deel EB Essentie In dit artikel staat het volgende probleemstuk centraal: een vader wil een omgangregeling met zijn kind, de moeder werkt dit tegen. De vader heeft hierdoor al een tijd geen contact (meer) met het kind. De vraag is in hoeverre de rechter dan mee moet werken aan een omgangsregeling. Dit wordt allereerst behandeld in het arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2014. Hierin bepaalt de Hoge Raad van de rechter een uiterste inspanning verwacht mag worden met betrekking tot het verzorgen van een omgangsregeling. Uitgangspunt hierbij is dat een kind en een ouder zonder gezag recht hebben op omgang met elkaar (o op grond van artikel 8 EVRM en artikel 1:377a lid 1 BW). Dit is in het belang van het kind. De rechter heeft veel opties indien de moeder niet meewerkt. Hij kan de ouders bijvoorbeeld doorverwijzen naar een mediator, een onderzoek door derden gelasten en een voorlopige omgangsregeling instellen en dan tussentijds controleren hoe deze werkt. Het enkele feit dat de met het gezag belaste ouder bezwaar heeft tegen een omgangsregeling, kan dus geen grond zijn om deze te voorkoen. Uit het zojuist vermelde arrest blijkt dat de rechter zich sterk moet inzetten voor het vaststellen van een omgangsregeling. Hoe ver deze rechterlijke bemoeienis moet reiken, bepaalt de Hoge Raad naar aanleiding van advies van de in haar uitspraak van 2 oktober 2015. In deze uitspraak werd het belang van het kind benadrukt. Hier blijkt dat dit belang er ook voor kan zorgen dat een omgangsregeling in tegenstelling tot wat in het arrest van 17 januari 2014 het geval was juist niet in het belang van het kind is. Vooropgesteld moet worden dat het belang van het kind altijd de eerste overweging moet zijn en boven de belangen van de ouders gaat. Wel moet gesteld worden dat belangen van de ouders de belangen van het kind kunnen De rechter moet echter altijd zijn best doen om een omgangsregeling tot stand te brengen. De toekomst van de en Jeugdrechtspraak Gebaseerd op: P. Vlaardingeerbroek, Toekomst van de en FJR Essentie De afgelopen jaren zijn er steeds meer rechtszaken bijgekomen. Er staat meer druk op de rechter. Bijna van alle kantonrechterzaken zijn civielrechtelijk van aard. Om dit probleem op te lossen is het programma KEI bedacht. Hierdoor zouden de procedures sneller, toegankelijker en eenvoudiger moeten worden. De procedure wordt hiermee digitaal gemaakt. Nog belangrijke is de kwaliteitsslag die gemaakt moet worden. Een goede betrouwbare rechtspraak is essentieel voor het vertrouwen. Er moet gewerkt worden aan professionele standaarden. Rechters hanteren deze standaarden als uitgangspunt. De burger moet kunnen zien hoe de rechter te werk gaat, er mogen dus geen vage normen in voorkomen. Ook de procesreglementen zijn van belang voor een betere behandelingsprocedure. Ieder jaar worden deze reglementen getoetst en zo nodig gewijzigd in het familierecht. Vroeger was de rechter een onaantastbaar persoon. Hedendaags wordt de rechter vaak bekritiseerd door de media en de regering. Hierdoor wordt er veel kritiek uitgeoefend op de rechterlijke macht. Dit is ook het geval in het en jeugdrecht. Zoals gezegd ligt de druk op de rechters erg hoog. Tegenwoordig 11 rechtspraktijk feitelijk gezocht is wanneer kinderen met succes zelfstandig hebben geprocedeerd. Het artikel van Jansen bevat ontzettend veel belangrijke informatie, die te complex is om verkort weer te geven. Lees het artikel dus nogmaals grondig door. Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen Gebaseerd op: J. Kok, herziening een analyse van eerste FJR Essentie De wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen (hierna: de Wet) is in 2014 in werking getreden. Twee jaar later bleek dat er nog nauwelijks nieuwe jurisprudentie uit is ontstaan. De auteur van dit artikel onderzocht in 2017of dit onderhand wel het geval was. Het aantal ondertoezichtstellingen is door de invoering van de Wet afgenomen en het aantal voogdijmaatregelen is toegenomen. Jurisprudentie over geschillenregeling Op dit gebied heeft de Wet nauwelijks voor nieuwe jurisprudentie gezorgd. Enkel op het gebied van omgangsconflicten zijn enkele gedeeltelijk relevante uitspraken gedaan. Het blijkt zelfs dat de geschillenregeling soms in zaken wordt ingezet waarvoor de regeling niet was bedoeld. Concluderend met betrekking tot dit onderdeel stelt de auteur dat de geschillenregeling niet de toegevoegde waarde heeft die werd beoogd. Het opnemen in de beschikking van concrete bedreigingen in de ontwikkeling van het kind moeten een goede onderbouwing hebben. Het benoemen van de concrete bedreigingen voor de ontwikkeling van het kind kan hierbij behulpzaam zijn en hieraan moet dan ook meer aandacht worden geschonken. Aanvaardbare termijn en De volgende criteria moeten worden betrokken bij Perspectief en aanvaardbare termijn staan los van elkaar en moeten beiden worden getoetst. Uit de jurisprudentie blijkt dat wanneer de aanvaardbare termijn is verstreken en er een duidelijk beeld is over het perspectief (in de vorm van aan concreet pleeggezin), het gezag vaak wordt Dit is niet het geval wanneer er onduidelijkheid is over het perspectief. Noodzaak en proportionaliteit moeten altijd getoetst worden Dit geldt tevens voor het belang van het kind Is het gezag dan moet dit ieder jaar opnieuw getoetst worden. Geen verlenging voor meerdere jaren. De bereidheid van de ouder met gezag om het kind uit huis te plaatsen, mag niet doorslaggevend zijn voor het al dan niet van het gezag. Deze criteria staan niet in de wet, maar vloeien voort uit de parlementaire geschiedenis. Het recht om gehoord te worden Gebaseerd op: S. Rap, recht om gehoord te JIP Essentie Het recht om gehoord te worden is een Dit houdt in dat het bij alle kinderrechten moet worden getoetst. Dit recht hangt samen met veel andere beginselen. Het in samenhang tot elkaar zien van kinderrechten wordt de holistische benadering van het IVRK genoemd. 13 Het recht verplicht de staten kinderen te betrekken bij alle zaken die hen aangaan. Tevens betekent dit dat de besluitvorming toegankelijk moet worden gemaakt voor kinderen. De procedures moeten dus op het niveau van het kind zijn, maar ook de meinging van het kind moet worden overwogen. In General Comment no. 12 wordt benadrukt dat kinderen niet alleen rechten hebben omdat zij kwetsbaar dan wel afhankelijk zijn, maar omdat zij in staat zijn zelf invloed uit te oefenen op hun leven door middel van hun rechten. Het (hierna: het wil in deze General Comment nadrukken dat het hoorrecht een recht is en geen verplichting. Ook stellen zij dat een kind niet hoeft te bewijzen dat hij in staat is zijn mening uit te verondersteld moet worden dat alle kinderen dat zijn. Hierdoor pleit het voor het schrappen van een leeftijdsgrens. Zelf heel jongen kinderen kunnen hun mening op hun eigen manier. Het beschrijft tot slot vijf stappen die leiden tot effectieve implementatie van het recht om gehoord te worden: Preparation: het kind moet worden voorbereid op het geven van zijn mening Hearing: de volwassene moet tijdens het horen serieus luisteren naar het kind en hem aanmoedigen zijn mening te geven. Assessment of the capacity of the child: is het kind in staat zijn mening te vormen en te geven? Feedback: aan de mening van het kind moet een passend gewicht gehangen worden en deze moet worden toegelicht aan het kind Complaints, remedies and redress: het kind moet de mogelijkheid hebben tot klagen in beroep gaan wanneer hij denkt dat hij niet serieus is genomen. Participatie van het kind Gebaseerd op: V. Smits, van het kind bij het een tweeledig onderzoek naar de werking van art. 815 lid 4 FJR 2015. Essentie Dit artikel gaat over een onderzoek van de auteur met betrekking tot de participatie van het kind bij de scheiding van zijn ouders. Tijdens het scheidingsproces zijn twee normen van belang: gelijkwaardig ouderschap en het belang van het kind. Dit is goed terug te vinden in het verplichte ouderschapsplan. De normen kunnen niet puur juridisch worden ingevuld. Om te zorgen dat het kind niet klem komt te zitten tussen de ouders, kan een bijzondere curator worden aangesteld om hem te helpen met het verdedigen van zijn belangen. De auteur pleit daarom voor het opnemen van de bijzondere curator in de lijst met functies die in aanmerking komen voor rechtsbijstand. De grondslag van het participatierecht van het kind bij scheiding Op internationaal niveau De artikelen 12, 9 lid 2 en 3 IVRK vormen de expliciete grondslag. Ook artikel 16 ESH kan blijkens de toelichting op het Handvest een grondslag vormen naar voor individuele burgers staat beroep op het ESH niet open. Op nationaal niveau Artikel 809 RV vormt een grondslag. De auteur heeft echter een aantal kritiekpunten op dit artikel, voornamelijk met betrekking tot: 14 De essentie van het artikel is dat de rechtsbescherming in het jeugdrecht beter beschermd moet worden. Dit wordt geprobeerd door bijvoorbeeld het wetsvoorstel Woonplaatsbeginsel. Er wordt naar oplossingen gezocht om de rechtsbescherming binnen de gemeenten te verbeteren. Tip van Lawbooks: Als je de specifieke regels van het wetsvoorstel wilt weten moet je het artikel lezen op pagina 4 en 5. Ook worden er een aantal rechtszaken besproken over naamrecht en erkenning. Lees deze zelf door op pagina 6 en 7! Week 7: Personenrecht II en Partnerrelaties Koude uitsluiting Gebaseerd op: M. Antokolskaia, B. Breederveld, J. Hulst, W. Kolkman, F. Salomons. L.C. Verstappen, Koude uitsluiting. problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude uitsluiting gehuwden echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenleven partners, alsmede instrumenten voor de overheid om deze tegen te gaan, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011, (samenvatting). Essentie De minister heeft in een debat met de Tweede Kamer n.a. een tweetal moties toegezegd om de wenselijkheid en mogelijkheden van aanvullende wetgeving met betrekking tot in huwelijkse voorwaarden opgenomen koude uitsluiting (huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden waarbij iedere vorm van gemeenschap of verrekening is uitgesloten) te willen verkennen, en daarbij ook de gevolgen van de verbreking van een langdurige duurzame relatie door ongehuwde en ongeregistreerde mensen te betrekken. Dit onderzoek concentreert zich op de problemen en op de onbillijkheden die kunnen ontstaan bij de van formele en informele relaties. Het artikel van Antokolskaia bevat ontzettend veel belangrijke informatie, die te complex is om verkort weer te geven. Lees het artikel dus nogmaals grondig door. Bescherming van meerderjarigen Gebaseerd op: K. Blankman, bescherming van FJR Essentie NB: In dit artikel worden veel onderwerpen besproken met veel jurisprudentie. Hieronder wordt de kern besproken, maar het is handig om het artikel zelf in elk geval keer goed door te lezen. Een verstoorde familieverhouding is geen reden om bewind in te stellen. Uitzonderingen zijn mogelijk, blijkt uit een uitspraak van het hof waarbij een moeder volgens de curator leed onder de ruzie tussen haar vijf kinderen. Soms kan het ondanks een al volmacht of levenstestament nodig zijn om een extra beschermingsmaatregel in te voeren, om de noodzakelijke bescherming ook daadwerkelijk te garanderen. Een andere reden waarom het instellen van een dergelijke beschermingsmaatregel, is het disfunctioneren van de gevolmachtigde. Veelal wordt een beschermingsmaatregel ingesteld als een duidelijke behoefte bestaat aan een door de rechter benoemde vertegenwoordiger. Het zorgt er echter wel voor dat de beschermde in zijn juridische bewegingsvrijheid wordt beperkt. Op deze beperking moeten uitzonderingen mogelijk zijn, zoals o. blijkt uit Shtukaturov t. Rusland. Hierin werd bepaald dat een beslissing om de handelingsbekwaamheid aan te tasten raakt aan het recht op (art. 8 EVRM). 16 Volgens het Europese recht zou dus eigenlijk het inzetten van volledige handelingsonbekwaamheid zo veel mogelijk moeten worden vermeden. In Nederland hebben we echter niet de mogelijkheid voor de rechter om de in het levenstestament aangewezen gevolmachtigde te vervangen of meer algemeen een vertegenwoordiger te benoemen zonder dat dit de handelingsbekwaamheid of bevoegdheid van de te vertegenwoordigen persoon aantast. Wei zelf om een beschermingsbewind verzoekt kan na toewijzingen van dit verzoek. Niet in hoger beroep deze toewijzing ongedaan maken. Bij de wetswijziging van 2014 is aan de kring van verzoekers toegevoegd de hulpverleningsinstelling waar de betrokkene verblijft of door wie de betrokkene wordt begeleid. In enkele uitspraken speel het Centrale en bewindregister een rol. Inschrijving in dit register is verplicht voor curatelen en voor beschermingsbewind vanwege verkwisting of problematische schulden. Tot slot leidt het hebben van problematische schulden niet altijd tot een onderbewindstelling. Lex specialis voor ongehuwde samenlevers Gebaseerd op: W. Schrama, lex specialis voro ongehuwde FJR 2012, nr. 83. Essentie In dit artikel worden het rapport Koude uitsluiting en de reactie van de staatssecretaris daarop besproken. Het leidend perspectief is daarbij de vraag of een lex specialis voor ongehuwde samenlevers wenselijk is. Er bestaat al veel wetgeving voor ongehuwde samenlevers, maar als het gaat om de interne vermogensrechtelijke relatie dan ontbreekt er een lex specialis en geldt het algemene vermogensrecht. Het artikel van Schrama bevat ook weer ontzettend veel belangrijke informatie, die te complex is om verkort weer te geven. Lees het artikel, waaronder het rapport Koude uitsluiting dus nogmaals grondig door. 17

Was dit document nuttig?
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Samenvatting artikelen

Vak: Personen- en familierecht (RGBOP0300)

574 Documenten
Studenten deelden 574 documenten in dit vak

Universiteit: Universiteit Utrecht

Was dit document nuttig?

Dit is een preview

Wil je onbeperkt toegang? Word Premium en krijg toegang tot alle 17 pagina's
  • Toegang tot alle documenten

  • Onbeperkt downloaden

  • Hogere cijfers halen

Uploaden

Deel jouw documenten voor gratis toegang

Ben je al Premium?
Week 1: Inleiding
Kind en ouders anno nu
Gebaseerd op: J.E. Doek, ‘Kind en ouders in de 21e eeuw; een kinderrechtenperspectief’, FJR 2017/31.
Essentie
Dit artikel besteedt aandacht aan de mate waarin de Staatscommissie Herijking ouderschap in haar
voorstellen rekening houdt met de belangen van het kind en gaat in op enkele voorstellen.
Meerouderschap
Een belangrijk recht van het kind is het recht om zijn ouders te kennen en door hen te worden verzorgd.
Wie als ouders worden beschouwd, wordt niet bepaald. Veelal wordt uitgegaan van de biologische ouders.
De Staatscommissie heeft naar aanleiding van maatschappelijke ontwikkelingen ook gekeken naar andere
gezinsvormen dan de traditionele.
De vraag is of het faciliteren van een meerouderschapswet niet meer voldoet aan de behoefte van de
ouders dan aan die van het kind. Dit zou inhouden dat een kind maximaal vier ouders heeft uit maximaal
twee huishoudens. Deze aantallen zijn gebaseerd op de maximale nauwe banden die een kind kan
aangaan. Het IVRK biedt ruimte voor maatschappelijke ontwikkelingen. Gekeken moet natuurlijk wel
worden of het belang van het kind de eerste overweging is. Hiervoor heeft de Staatscommissie een aantal
punten opgenomen die moeten worden overwogen.
In het voorstel zijn een aantal voorwaarden opgenomen voor het aanvaarden van het meerouderschap. De
laatste voorwaarde hiervan is dat het niet in strijd met het belang van het kind mag zijn. Hierop is kritiek,
nu het lijkt alsof het belang van de ouder eerst komt. Dit terwijl artikel 3 IVRK stelt dat het belang van
het kind de eerste overweging moet zijn. Dit verdient dus een bijzondere plek ten opzichte van de andere
voorwaarden. Het voorstel doet daarom dus geen recht aan het belang van het kind.
Tevens is kritiek hierop dat, al wordt het belang van het kind op het juiste moment afgewogen, dit erg
lastig is. Het is nog niet duidelijk wat de belangen van een ongeboren kind zijn. Ook staat nog niet vast
wie de geboortemoeder is.
Kortom: Het voorstel tot de mogelijkheid tot meerouderschap is nog niet zo ingericht, dat voldoende
gewicht wordt gegeven aan het belang van het kind.
Meer-personen-gezag
Uit meerouderschap zou niet voortvloeien dat deze ouders allemaal het gezag krijgen over het kind. Het is
mogelijk dat één van de ouders bijvoorbeeld geen gezag wil, dan hoeft hij niet opgenomen te worden in
de akte van meer-personen-gezag.
Meer-personen-gezag moet in het kennelijk belang van het kind zijn. Het kind (van 8 jaar of ouder, of
jonger dan 8 jaar, maar wilsbekwaam) mag geen ernstige bezwaren hebben. De Staatscommissie twijfelt
echter of een 8-jarige dit wel kan beoordelen.
Het voorstel wordt verder niet uitgebreid gemotiveerd en moet daarom kritisch worden bekeken.
Rechtspositie van het kind
De Staatscommissie wil wellicht de minimale leeftijd vanaf wanneer kinderen gehoord moeten worden,
van 12 jaar naar 8 jaar verlagen. De motivatie van de Staatscommissie is niet helemaal juist. Waar ze wel
een punt hebben, is dat onderzoek moet worden ingesteld naar de positie van minderjarigen.
Het belang van het kind
1

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.