Meteen naar document
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Werkgroep 2 opdrachten - prestaties - uitwerkingen - Copy

Werkgroep uitwerkingen
Vak

BTW en Overdrachtsbelasting (22034206)

123 Documenten
Studenten deelden 123 documenten in dit vak
Studiejaar: 2022/2023
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Universiteit Leiden

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Btw en overdrachtsbelasting | opdrachten werkgroep 2

Prestaties

Beschrijf onder verwijzing naar wetsartikelen en jurisprudentie wat de btw-gevolgen zijn in de onderstaande casus. Gebruik daarbij de eerste twee stappen uit onderstaand rijtje:

  1. Wie? Is sprake van ondernemerschap?
  2. Wat? Wat is de prestatie?
  3. Waar? Waar is de prestatie belast?
  4. Vrijstelling? Is een vrijstelling van toepassing?
  5. Zo nee, wat is de maatstaf van heffing?
  6. En wat is het tarief?
  7. Wie is de btw verschuldigd?
  8. Bestaat recht op aftrek van voorbelasting?

NB: deze stappen dienen ter beantwoording van elk vraagstuk. Het is dus de moeite waard om dit rijtje uit uw hoofd te leren.

Opdracht 1

a. Najib studeert Econometrie. In zijn vrije tijd verzorgt hij ook de boekhouding (administratie) voor sommige familieleden en derden. Zo verzorgt hij de boekhouding van zijn neefje Karim die net is afgestudeerd in informatica en zijn eigen webdesign website in de lucht heeft. Karim betaalt vooralsnog geen vergoeding aan Najib. Najib werkt in de vakanties ook nog in strandtent Kaapduin als pizzabakker. Ook bij Kaapduin helpt Najib sinds kort met het voeren van de boekhouding. De eigenaar van Kaapduin is blij verrast met de skills van najib en geeft hem ongevraagd en extraatje van € 500 bovenop zijn normale salaris.

Stap 1: Wie? Is sprake van ondernemerschap?

Student Najib voert in zijn vrije tijd de boekhouding (administratie) van familie leden en derden. Als Najib daar geen bedongen vergoeding voor ontvangt, dan kwalificeert hij niet als ondernemer voor de omzetbelasting, art 7 Wet OB. Zie ook HvJ EU Hong Kong en HvJ Tolsma.

Najib werkt in een strandtent en ontvangt daarvoor salaris. Om als ondernemer te kwalificeren, moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat Najib zelfstandig optreedt in het economisch verkeer. Omdat mensen in loondienst niet zelfstandig zijn, is Najib voor het pizzabakken niet als ondernemer aan te merken.

De vergoeding die Najib van de eigenaar van Kaapduin krijgt voor het helpen bij de boekhouding, heeft Najib niet bedongen. Op grond van HvJ EU Tolsma is pas sprake van een prestatie onder bezwarende titel indien de vergoeding is bedongen, zodat Najib niet als ondernemer voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt. Zie ook par 6 van het boek, zeventiende druk.

Stap 2: Wat? Wat is de prestatie?

Indien geen sprake is van ondernemerschap, wordt niet toegekomen aan behandeling van de verdere stappen.

b. Onderdeel 1 Jan bouwt met zijn 3 huisgenoten een oude ambulance om tot foodtruck. Ze besluiten op festivals biologische zuurdesempannenkoeken met kaas te verkopen. Op de oude ambulance staan geschilderd de gevleugelde woorden van Hippocrates: ‘Let food be thy medicine’. Het eerste festival was begonnen als grapje maar ze verkopen onverwacht veel pannenkoeken en ze besluiten meteen om meerdere andere festivals te bezoeken met hun foodtruck. Het geld stroomt binnen.

Stap 1: Wie? Is sprake van ondernemerschap?

Jan en zijn 3 huisgenoten kunnen worden beschouwd als een zelfstandig samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband mag dan ‘als grapje’ naar het eerste festival zijn gegaan, ze hebben in de aanloop naar dit festival wel een oude ambulance omgebouwd en pannenkoeken-ingrediënten ingekocht. Deze investerings- en inkoophandelingen zou je kunnen beschouwen als de eerste economische activiteiten. De slogan op de zijkant van de truck zou je als een reclame-uiting kunnen aanmerken dat tezamen met de aanwezigheid op het festival kan worden beschouwd als het ‘naar buiten toe optreden’. Bovendien bedingt het samenwerkingsverband een vergoeding voor de pannenkoeken. Aan alle voorwaarden voor het ondernemerschap lijkt dus te zijn voldaan.

Omdat de verkoop van de pannenkoeken vanuit de foodtruck begint als grapje, kan de lastigheid nog zitten in de regelmatigheid / duurzaamheid van de prestaties die het samenwerkingsverband verricht, met name in verband met het vaststellen van de aanvang van het ondernemerschap (zie ook 5.4 van het boek, zeventiende druk). Het is aan belanghebbende om het oogmerk van regelmaat/duurzaamheid aannemelijk te maken en dat te onderbouwen met objectieve feiten en omstandigheden. 1 Vanaf het moment dat het samenwerkingsverband aannemelijk kan maken dat het voornemen bestaat om meerdere festivals te gaan bezoeken met de foodtruck, zal het samenwerkingsverband in ieder geval als ondernemer voor de omzetbelasting kwalificeren. In de aanloop naar en bij het eerste bezoek aan een festival ligt dit wellicht lastiger.

Een verdedigbare visie zou kunnen zijn dat toch vanaf het moment van het ombouwen van de oude ambulance reeds sprake is van een economische activiteit en dus van ondernemerschap omdat voorbereidende handelingen op zichzelf al als economische activiteiten kunnen worden aangemerkt, zo besliste het HvJ in de zaak Rompelman (de kost gaat nou eenmaal voor de baat uit). Het belang van het zijn van ondernemer zit ‘m in het recht op aftrek van voorbelasting.

Stap 2: Wat? Wat is de prestatie?

Het samenwerkingsverband verkoopt zuurdesempannenkoeken onder bezwarende titel. Bij dergelijke verkopen is voor de omzetbelasting sprake van de levering van een goed als bedoeld in art 3, lid 1, sub a Wet OB en art 3, lid 7 Wet OB: - De pannenkoek is een voor de menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object - Het samenwerkingsverband draagt de macht om als een eigenaar over de pannenkoek te kunnen beschikken, over aan de koper.

Bij prestaties ten aanzien van spijzen en dranken kan overigens ook sprake zijn van een dienst, namelijk als het dienstenelement(en) de overhand heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval bij restaurants: de levering van de spijzen gaat op in de serie van diensten, bestaande uit het bereiden van de spijzen, het bediend worden etc. (zie ook par 6 van het boek, zeventiende druk).

1 Hier speelt de bewijslastverdeling een rol: belanghebbende, in dit geval het samenwerkingsverband, zal het

ondernemerschap aannemelijk moeten maken om het recht op aftrek van voorbelasting te kunnen

effectueren. Indien de belastingdienst zou willen heffen over de levering van de pannenkoeken, moet de

belastingdienst het ondernemerschap aannemelijk maken.

Opdracht 2

a. Richard houdt al heel zijn leven van honden. Hij ging al sinds die kind was met zijn vader naar verschillende hondenraces. Nu reist hij zelfs de wereld af ervoor. Zelf doet Richard ook mee aan hondenraces. Richard’s oma heeft een groot landgoed en Richard maakt hier maar al te graag gebruik van om zijn honden te trainen. Alles met het oog op het winnen van wedstrijden. Inmiddels traint Richard al een aantal maanden zijn nieuwe aanwinst Speedy. Richard besluit dat het tijd is om Speedy in schrijven voor de prestigieuze Woef Woef Race; aan de inschrijving zijn geen kosten verbonden. Tot Richard’s trots komt Speedy ook nog als eerste over de streep en wint het prijzengeld van €10.

Stap 1: Wie? Is sprake van ondernemerschap? Het is de vraag of Richard als ondernemer voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt. Hij traint zijn eigen honden, maar dat leidt op zichzelf nog niet tot ondernemerschap. Richard verricht daarmee niet een prestatie onder bezwarende titel. Het prijzengeld is weliswaar een geldbedrag, maar dit kan voor de omzetbelasting toch niet als een vergoeding voor een prestatie worden aangemerkt, omdat Richard in ruil voor deze vergoeding geen prestatie in de zin van de omzetbelasting verricht: in ruil voor het prijzengeld verstrekt Richard geen voordeel aan de betalende partij (dat is de organisator van de race) of aan enige andere partij; zie HvJ 10-11-2016 Baštová C-432/15. Dit is tevens bevestigd in Nederlandse jurisprudentie (Hof Arnhem Leeuwarden, 4 september 2018, 17/00833). Richard wint de race zogezegd ‘voor zichzelf’. Er is dus niet sprake van een situatie ‘waarbij over en weer prestaties worden verricht’. Dat betekent dat Richard in deze casus niet als ondernemer voor de omzetbelasting kwalificeert.

Stap 2: Wat? Wat is de prestatie? Indien geen sprake is van ondernemerschap, wordt niet toegekomen aan behandeling van de verdere stappen.

b. Daags voor de belangrijke wedstrijd heeft Richard bij een dierenarts een injectie met een medicijnencocktail voor Speedy besteld. Wanneer de dierenarts deze bestelling bij Richard komt afleveren vraagt Richard aan de dierenarts of hij de injectie kan toedienen. Richard had dit ook zelf kunnen doen, maar hij vindt het wel gemakkelijk dat de dierenarts dit voor hem doet. De dierenarts dient de injectie toe en stuurt een week later een rekening ad. €400,00.

Geen verandering voor Richard t.o. voorgaande.

Ten aanzien van de dierenarts: Stap 1: Wie? Is sprake van ondernemerschap? De dierenarts oefent een beroep uit, en hij zal dit regelmatig onder bezwarende titel doen. De dierenarts is dus ondernemer voor de omzetbelasting op grond van art 7 Wet OB.

Stap 2: Wat? Wat is de prestatie? In dit geval zijn er twee elementen in de prestatie te onderkennen: o Element A: de levering van het medicijn (levering – art 3, lid 1, onderdeel a en lid 7 Wet OB) o Element B: het toedienen van de injectie (dienst – art 4, lid 1 Wet OB)

Voor de btw kan op meerdere manieren naar dergelijke samengestelde prestaties worden gekeken: o Element A is overheersend ten opzichte van element B, zodat de dierenarts een levering verricht. o Element B is overheersend ten opzichte van element A, zodat de dierenarts een dienst verricht. o Element A en element B moeten los van elkaar worden gezien, zodat de dierenarts twee prestaties verricht: een levering en een dienst.

o Element A en element B moeten tezamen in ogenschouw worden genomen, en daardoor ontstaat een geheel nieuwe prestatie, dus de dierenarts verricht dan een prestatie die op de eigen merites moet worden beoordeeld (levering of dienst).

Om de btw-duiding vast te stellen heeft het HvJ in CPP en diverse andere uitspraken handvatten gegeven: o Wat wenst de afnemer af te nemen? De afnemer moet daarbij worden gezien als ‘de modale consument’. o Normaal gesproken moet elke prestatie onderscheiden en zelfstandig worden bekeken. o Als een ondernemer twee of meer handelingen verricht die voor de afnemer zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één enkele ondeelbare prestatie vormen, waarvan splitsing kunstmatig zou zijn, moet die prestatie niet kunstmatig uit elkaar worden gehaald. Kort gezegd: niet kunstmatig splitsen. o Een prestatie kan ook bijkomend zijn. Een prestatie die dient om de hoofdprestatie aantrekkelijker te maken, is een bijkomende prestatie die het fiscale lot van de hoofdprestatie deelt.

De vergoeding voor element A en element B kan een indicatie zijn voor de btw-duiding (bijvoorbeeld als element A €395 kost en de dierenarts brengt voor element B nog €5 in rekening), maar dit is niet doorslaggevend. Ook het feit dat de dierenarts in dit voorbeeld één vergoeding in rekening brengt, kan een indicatie zijn dat sprake is van één prestatie, maar het is niet doorslaggevend.

In dit geval kan worden betoogd dat het belangrijkste element is de levering van het medicijn, en dat het toedienen van de injectie opgaat in die levering. Immers, Richard had de injectie ook zelf kunnen toedienen, dus het toedienen zelve is kennelijk niet de (doorslaggevende) reden dat Richard vraagt of de dierenarts dit kan doen.

De discussie over de eenheid van prestaties is relevant voor het vaststellen van de plaats van de prestatie, en voor het van toepassing zijnde tarief of vrijstelling.

c. Richard besluit na de win van Speedy van zijn hobby zijn werk te maken. Richard gaat tegen vergoeding zijn trainingskills aan derden aanbieden. Richard mag het landgoed van zijn oma gebruiken om de honden te trainen. Richard heeft in samenspraak met oma afgesproken om €750 per maand te betalen voor de huur van het landgoed dat hij gaat gebruiken om de honden te trainen. De honden die door Richard worden getraind kunnen ten tijde van het trainen ook op het landgoed verblijven. Hiervoor laat Richard een speciaal hondenverblijf op het landgoed bouwen (Dit hondenverblijf kwalificeert als onroerend goed voor de btw). Derden die besluiten hun hond te laten trainen door Richard betalen € 500 voor een week training. Bij het trainen zit ook het verblijf, verzorgen en het voer van de honden inbegrepen. De hondeneigenaar kan er echter ook voor kiezen om zijn hond aan het eind van de dag (na de training) op te halen en niet bij Richard te laten verblijven (dus geen verhuur van accommodatie). In dat geval rekent Richard € 300 voor de week.

Stap 1: Wie? Is sprake van ondernemerschap? Richard wordt nu wel ondernemer want hij gaat nu regelmatig (trainen en accommodatie ter beschikking stellen is een doorlopende prestatie) onder bezwarende titel (€ 500) prestaties verrichten zodat op grond van art 7 Wet OB sprake is van ondernemerschap.

Stap 2: Wat? Wat is de prestatie? Richard verricht meerdere handelingen tegen vergoeding:

  • Verhuur van accommodatie voor de hond(en)
  • Verzorging en voer voor de hond(en)
  • Training van de hond(en)
Was dit document nuttig?
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Werkgroep 2 opdrachten - prestaties - uitwerkingen - Copy

Vak: BTW en Overdrachtsbelasting (22034206)

123 Documenten
Studenten deelden 123 documenten in dit vak

Universiteit: Universiteit Leiden

Was dit document nuttig?

Dit is een preview

Wil je onbeperkt toegang? Word Premium en krijg toegang tot alle 6 pagina's
  • Toegang tot alle documenten

  • Onbeperkt downloaden

  • Hogere cijfers halen

Uploaden

Deel jouw documenten voor gratis toegang

Ben je al Premium?
Btw en overdrachtsbelasting | opdrachten werkgroep 2
Prestaties
Beschrijf onder verwijzing naar wetsartikelen en jurisprudentie wat de btw-gevolgen zijn in de
onderstaande casus. Gebruik daarbij de eerste twee stappen uit onderstaand rijtje:
1. Wie? Is sprake van ondernemerschap?
2. Wat? Wat is de prestatie?
3. Waar? Waar is de prestatie belast?
4. Vrijstelling? Is een vrijstelling van toepassing?
5. Zo nee, wat is de maatstaf van heffing?
6. En wat is het tarief?
7. Wie is de btw verschuldigd?
8. Bestaat recht op aftrek van voorbelasting?
NB: deze stappen dienen ter beantwoording van elk vraagstuk. Het is dus de moeite
waard om dit rijtje uit uw hoofd te leren.
Opdracht 1
a. Najib studeert Econometrie. In zijn vrije tijd verzorgt hij ook de boekhouding (administratie)
voor sommige familieleden en derden. Zo verzorgt hij de boekhouding van zijn neefje Karim
die net is afgestudeerd in informatica en zijn eigen webdesign website in de lucht heeft.
Karim betaalt vooralsnog geen vergoeding aan Najib. Najib werkt in de vakanties ook nog
in strandtent Kaapduin als pizzabakker. Ook bij Kaapduin helpt Najib sinds kort met het
voeren van de boekhouding. De eigenaar van Kaapduin is blij verrast met de skills van najib
en geeft hem ongevraagd en extraatje van € 500 bovenop zijn normale salaris.
Stap 1: Wie? Is sprake van ondernemerschap?
Student Najib voert in zijn vrije tijd de boekhouding (administratie) van familie leden en derden.
Als Najib daar geen bedongen vergoeding voor ontvangt, dan kwalificeert hij niet als
ondernemer voor de omzetbelasting, art 7 Wet OB. Zie ook HvJ EU Hong Kong en HvJ Tolsma.
Najib werkt in een strandtent en ontvangt daarvoor salaris. Om als ondernemer te kwalificeren,
moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat Najib zelfstandig optreedt in het economisch verkeer.
Omdat mensen in loondienst niet zelfstandig zijn, is Najib voor het pizzabakken niet als
ondernemer aan te merken.
De vergoeding die Najib van de eigenaar van Kaapduin krijgt voor het helpen bij de
boekhouding, heeft Najib niet bedongen. Op grond van HvJ EU Tolsma is pas sprake van een
prestatie onder bezwarende titel indien de vergoeding is bedongen, zodat Najib niet als
ondernemer voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt. Zie ook par 6.6 van het boek,
zeventiende druk.
Stap 2: Wat? Wat is de prestatie?
Indien geen sprake is van ondernemerschap, wordt niet toegekomen aan behandeling van de
verdere stappen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.