Meteen naar document

Hoorcollege aantekeningen BTW tm week 4

Hoorcollege aantekeningen tot en met week 4
Vak

BTW en Overdrachtsbelasting (22034206)

123 Documenten
Studenten deelden 123 documenten in dit vak
Studiejaar: 2022/2023
Geüpload door:
0volgers
11Uploads
0upvotes

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Hoorcollege aantekeningen BTW- en overdrachtsbelastingen

2022-

Week 1: ondernemerschap, vaste inrichting en FE

Kenmerken van de omzetbelasting

  • Europese grondslag
  • Ondernemerschap en vaste inrichting
  • Verbruiksbelasting (bestedingsbelasting)

Wat nog meer?

  1. Meer-fasen-heffing
  2. Indirecte belasting
  3. Algemene belasting
  4. Belasting over toegevoegde waarde (btw)

Meer-fasen-heffing

Indirecte belasting

De belasting is ‘bestemd’ voor de consument, maar de heffing geschiedt bij de ondernemer (de leverancier).

Omzetbelasting is een algemene belasting

Het gaat om allerlei soorten goederen, diensten, et cetera.

  • In tegenstelling tot bijzondere gebruiksbelastingen (bijvoorbeeld accijnzen)

Omzetbelasting = belasting toegevoegde waarde

Wat als er een vrijstelling is: gevolg voor de heffing

Bij consument:

Verbindendheid t.a. resultaat

Strijd btw-richtlijn en nationale wet omzetbelasting

HvJ 19 januari 1982 8/81 (Ursula Becker)

  • Btw richtlijn  bemiddelen bij krediet vrijgesteld
  • Duitse wetgeving  bemiddeling bij krediet belast

HvJ: Resultaat bij onjuiste of niet-tijdige omzetting

  • Belastingplichtige: keuze tussen nationale regeling en regeling btw-richtlijn
  • Belastingdienst: nationale regelgeving, maar onjuiste implementatie mag belastingplichtige niet worden tegengeworpen

Maar niet mogelijk bij asymmetrisch beroep

HvJ MDDP

  • Poolse onderwijsinstelling
  • Polen heeft onderwijsvrijstelling te ruim geïnterpreteerd
  • Alles-of niet benadering, geen cherry picking toegestaan.

De rol van het Hof van Justitie van de Europese Unie

Prejudiciële procedure

Uitleg van Unierecht op verzoek nationale rechter (art. 267 VWEU)

  • HvJ beantwoordt rechtsvragen
  • Nationale rechter beslist op de feitelijke casus
  • Maar: het HvJEU kan wel nuttige aanwijzingen geven aan de rechter

Inbreukprocedure

Europese Commissie daagt lidstaat voor het Hof in verband met niet-nakoming van verplichtingen (art. 258 VWEU)

Prejudiciële procedure

Lagere rechter: KAN vragen stellen

Hoogste rechter: MOET vragen stellen, tenzij sprake is van:

  • Vraag niet ter zake dienend
  • Acte éclairé (Hof heeft al eens uitgelegd)
  • Acte clair (juiste toepassing van het Unierecht is evident)

Invloed van ongeschreven rechtsbeginselen

Misbruik van recht en fraude

HvJEU Halifax (21 feb 2006, C-255/02):

  • In strijd met het doel van de richtlijn en nationale bepalingen, leiden de betrokken transacties tussen partijen tot een belastingvoordeel
  • Uit het geheel van objectieve factoren moet blijken dat het doel van deze transactie om een belastingvoordeel te krijgen

HvJEU Kittel en Recolta

  • Justitiabele kunnen in geval van bedrog of misbruik geen beroep op het Unierecht doen

Neutraliteitsbeginsel

Vertrouwensbeginsel

Bronnen voor dit vak

Nederlandse regelgeving

  • Wet OB 1968 o Tabel I voor verlaagd tarief o Tabel II voor 0% tarief
  • Uitvoeringsbesluit OB 1968
  • Uitvoeringsbeschikking OB 1968
  • Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA)

Europese regelgeving

Btw-richtlijn

Belangrijke begrippen omzetbelasting

  1. Wie (belastingplichtige): ‘als zodanig handelende ondernemer’
  2. Wat: prestaties (levering goed en dienst), art. 3 en 4 Wet OB
  3. Waar: In Nederland, art. 1, 5 en 6 Wet OB
  4. Vrijstelling: art. 11 Wet OB. Indien geen vrijstelling:
  5. Waarover: maatstaf van heffing = vergoeding, art. 8 Wet OB
  6. Welk tarief: 21%, 9% (laag) en 0%, art. 9 Wet OB
  7. Van wie wordt btw geheven: ondernemer of verlegging naar afnemer (art. 12 Wet OB)
  8. Aftrek voorbelasting: Ja, mits toerekenbaar aan belaste handelingen, art. 15 Wet OB

Ongeacht welke plaats

Voor ondernemerschap is:

  • Nationaliteit van de ondernemer niet relevant
  • Vestigingsplaats niet relevant

Ongeacht oogmerk of resultaat

Art. 1 Wet OB

  • Onder bezwarende titel
  • Winstoogmerk niet vereist, wel ‘duurzaam opbrengst’- oogmerk

Uitsluitend prestaties om niet (gratis):

  • Geen ondernemerschap in geval van uitsluitend prestaties om niet (gratis)
  •  HvJEU Hong Kong Trade

Vergoeding moet bedongen zijn – afdwingbaar

  • HvJEU Tolsma o Vergoeding niet afdwingbaar en geen rechtstreeks verband
  • HvJEU Town and County Factors ‘spot the ball’ (nuance op Tolsma) o Ereschuld in casu afdwingbaar

Duurzaamheid/regelmaat

Geen ondernemerschap voor incidentele prestaties

HvJEU Renate Enkler

  • Aard van de goederen
  • Duur van de verhuur
  • Omvang clientèle
  • Totaal van de opbrengsten

Maar indien sprake is van ondernemerschap  incidentele aard handeling speelt geen rol (HvJEU Kostov)

Zelfstandigheid

Sluit werknemers uit van ondernemersbegrip  art. 10 btw-richtlijn

Jurisprudentie:

  • HvJEU van der Steen  dga in beginsel geen ondernemer
  • HvJEU 13 juni 2019, C-420/18 (IO)  commissaris in beginsel geen ondernemer
  • HvJEU FCE Bank  vaste inrichting geen zelfstandige belastingplichtige o Gevolg: geen belastbare prestaties tussen hoofdhuis en vaste inrichting, tenzij: HvJEU Skandia of HvJEU Danske Bank situatie.

Nader toegelicht: HvJEU FCE Bank

Moet een vaste inrichting als belastingplichtige worden beschouwd ten aanzien van de kosten die aan die vaste inrichting worden doorbelast?

HvJEU: Tussen hoofdhuis en vaste inrichting vinden in beginsel geen prestaties in het economische verkeer plaats

Nuance: Skandia America Corporation en Danske Bank

Als hoofdhuis of vaste inrichting in fiscale eenheid? Dan geldt FCE niet, dan is er wel sprake van onderlinge transacties in het economische verkeer

Begin en einde ondernemerschap

HvJEU Rompelman:

  • Voorbereidende handelingen leiden al tot ondernemerschap
  • Aantonen met behulp van objectieve gegevens

HvJEU INZO:

  • Ondernemerschap kan niet met terugwerkende kracht worden ontnomen

HvJEU Fini H:

  • Je blijft ondernemer tot en met laatste liquidatiehandeling

Houdstermaatschappijen: wel of geen ondernemer?

HvJEU Polysar: dividend vloeit voort uit louter eigendom van aandelen, dus geen vergoeding voor prestatie; zuiver houden van aandelen leidt niet tot ondernemerschap

HvJEU Floridienne/Berginvest: ondernerschap in geval van direct of indirect moeien in beheer (verrichten van diensten aan deelneming is al voldoende)

NB: Afzonderlijke vergoeding noodzakelijk. Dividend is geen vergoeding voor moeien

HvJEU Larentia + Minverva: zowel zuiver houden van aandelen als deelnemingen waarin tegen vergoeding wordt gemoeid  deels ondernemerschap (pro rata)

Overheid: wel of geen ondernemer?

Optreden overheid indien:

  1. Publiekrechtelijk lichaam
  2. Specifiek geldend juridisch regime a. Bij wet opgedragen taak
  3. Mits geen concurrentieverstoring a. HvJEU Carpaneto Piazentino) wel concurrentieverstoring bij slagboom parkeren.

Week 2: Prestaties

Belastbare feiten (art. 1 Wet OB)

Artikel 1, sub a Wet OB

  • Leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht
  •  Levering goederen
  •  Verrichten van diensten

Belang onderscheid levering – dienst

Plaats van de prestatie

  • Slechts prestaties die in Nederland worden verricht, zijn mogelijk onderworpen aan Nederlandse omzetbelasting
  • Vrijstelling
  • Btw-tarief

Levering van goederen

Art. 3 lid 7 Wet OB

Goed = voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten

M.a. goed = lichamelijke zaak (+elektriciteit, gas, warmte en koude dergelijke)

Vormen van levering, sub a

Art. 3 lid 1 sub a Wet OB  Overdracht van de macht om als eigenaar te beschikken

HvJEU SAFE: Elke overdrachtshandeling van een lichamelijke zaak die een andere partij in staat stelt daadwerkelijk over die zaak te beschikken als ware zij eigenaar daarvan

 Kortom: juridische eigendomsoverdracht niet doorslaggevend

Latere arresten HR:

  • Feitelijke beschikkingsmacht in combinatie met volledige economisch belang is onvoldoende voor btw-levering
  • Voldoende voor btw-levering: o Koper krijgt volmacht ter verkrijging van juridische eigendom, of o Verkoper heeft verplichting tot medewerking bij een overdracht aan een derde

Vormen van levering, sub b

Art. 3 lid 1 sub b Wet OB: huurkoop

Verhuur goed, automatisch gevolgd door koop bij betaling laatste huurtermijn

Voor btw vindt levering plaats bij afgifte van het goed, dus bij aanvang huurkoop

  • Btw in onmiddellijk verschuldigd.

Financial lease lijkt op levering + financiering

Operational lease lijkt op verhuur

Vormen van levering, sub c

Art. 3 lid 1 sub c: levering onroerende zaken door degene die ze heeft vervaardigd, verkrijging door opdrachtgever krachtens natrekking

  • Opdrachtgever stelt stoffen ter beschikking o Bijv. grond
  • Opdrachtnemer vervaardigt OG o Bijvoorbeeld aannemer bouwt nieuw onroerend goed

Het begrip ‘vervaardiging’

HvJEU Van Dijk’s Boekhuis

  • Voortbrengen van een goed wat tevoren niet bestond
  • Functie van gebruikte materialen anders dan functie eindproduct

Renovatie of reparatie, hoe ingrijpend ook, geeft slechts oorspronkelijke functie terug dus geen vervaardiging

HvJEU Dressuurstal Jespers

  • Vervaardiging is het voortbrengen van een goed dat van tevoren niet bestond
  • Paard kan niet worden beschouwd als ‘materiaal’
  • Africhting is geen vervaardiging, zelfs als oorspronkelijke functie verschilt van nieuwe functie

Vormen van levering, sub d

Art. 3 lid 1 sub d Wet OB: vordering door of namens overheid

  • Bijvoorbeeld onteigeningsprocedure door overheid.
  • In de praktijk wordt vaak overeenkomst gesloten

Vormen van levering, sub f

Art.. 3 lid 1 sub f: aanbrengen van goed aan ander goed

  • Lijkt op natrekking
  • Plaats van levering bij de overeenkomst tot aanbrengen van het goed aan het andere goed  art. 5 lid 1 b

Art. 3 lid 2

Beperkte rechten op onroerende zaken

  • Vergoeding ≥ WEV: levering
  • Vergoeding ≤ WEV: dienst

Subsidie – subsidieverstrekker betaalt deel van vergoeding voor preatie aan derde

Maatstaf van heffing: vergoeding ex art. 8 lid 2 OB

  • Bij prijssubsidie is de subsidieontvanger btw verschuldigd over de subsidie.

Schadevergoeding – HvJEU Société thermale

Klant reserveert kamer. Los daarvan heeft gast de verplichting tot betaling van een voorschot

Twee mogelijkheden:

  • Klant komt opdagen  Hotel verricht prestatie tegen vergoeding, voorschot wordt verrekend met kamerprijs
  • Bij annulering  Hotel behoudt voorschot op grond van frans civiel recht

HvJEU:

  • Voorschot werd niet betaald om kamer gereserveerd te krijgen
  • Het door het hotel behouden voorschot kan niet worden gelinkt aan enige andere prestatie van hotel
  • Voorschot is dan geen vergoeding voor een prestatie
  • Hotel is geen btw verschuldigd over voorschot, het is een schadeloosstelling.

HvJEU Card Protection Plan

In beginsel elke dienst afzonderlijk beschouwen met twee uitzonderingen:

  • Objectief gezien één prestatie? Dan niet kunstmatig splitsen
  • De bijkomende dienst is voor de modale consument geen doel op zich, maar een middel om de hoofddienst zo aantrekkelijk mogelijk te maken

Dat één prijs in rekening wordt gebracht is niet beslissend.

Samengestelde prestaties

Drie mogelijkheden

  • Hoofdprestatie met bijkomende prestatie (één prestatie)
  • Prestatie met één economisch doel (één prestatie)
  • Meer dan één prestatie

Eén of meerdere diensten?

HvJEU Purple Parking

  • Parkeerprijs per dag, transport naar luchthaven wordt niet apart in rekening gebracht
  • HvJEU: Parkeren en vervoer naar luchthaven = één prestatie, zijnde parkeren, waar vervoer in opgaat.

Eén economisch doel

Softwareleverancier:

A = levering standaard software op floppy = levering

B = aanpassing software = dienst

HvJEU Levob:

  • Levering floppydisk met software, later gevolgd door aanpassing software
  • Floppydisk ‘gaat op’ in de softwarelevering (dienst)

Meer dan één prestatie

HvJEU 16 april 2015, C-42/14.

Wojskowa verricht de volgende handelingen voor huurder:

  • Levering gas, water en licht
  • Ophalen afval

HvJEU: uitgangspunt: elke prestatie van de verhuurder afzonderlijk beschouwen

Maar: verhuurder kan ook één prestatie verrichten aan huurder.

Indicaties dat het afzonderlijke prestaties zijn:

  • Bepaalt huurder zelf het gebruik van energieleveranties? Aanwijzing individuele meters en facturatie naar gebruik
  • Heeft huurder de mogelijkheid om dienstverrichter te kiezen of rechtstreeks een contract af te sluiten (ook al wordt van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt)

Geheel nieuwe prestatie

HvJEU Deutsche Bank

Portefeuille beheer bestaande uit:

  • Beslissen over aan- en verkoop aandelen op basis van marktanalyse = btw belast
  • Aandelen vervolgens daadwerkelijk aan- en verkopen = btw vrijgesteld

HvJEU:

Eerst kijken of sprake is van één of meerdere prestaties

  • Gemiddelde consument wenst combinatie van beide af te nemen
  • Beide elementen zijn zo nauw verbonden dat splitsen kunstmatig is
  • Dus: één prestatie btw-belast of vrijgesteld.

Plaats van dienst

Bij levering sluit de plaats van heffing aan bij de goederenstroom

Bij diensten sluit de plaats van heffing aan bij de plaats van de dienstverstrekker (B2B) of (B2C)

Hoofdregel plaats van dienst

Business to business

  • Voor een als zodanig handelende ondernemer (art. 7 lid 7 a)
  • Zie ook art. 7 lid 7 b voor plaats-van-dienst regels is een rechtspersoon die voor btw-doeleinden is geïdentificeerd ook btw-ondernemer.

Business to consumer

  • Consumenten
  • Rechtspersonen niet-geïdentificeerd

Art. 6 lid 1 (B2B):

De plaats van een dienst, verricht voor een als zodanig handelende ondernemer, is de plaats waar die ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd.

Art. 6 lid 2 (B2C):

De plaats van een dienst, verricht voor een andere dan ondernemer is de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd.

Zetel van bedrijfsvoering

Voornaamste beslissingen betreffende de algemene leiding en centrale bestuurstaken

Artikel 6a OB: tussenpersonen

Voorwaarden:

Afnemer is B2C, en tussenpersoon handelt op naam en voor rekening derde

HvJEU (Lipjes): Bij bemiddelen tussen particulieren: regels plaats van levering / dienst naar analogie toepassen.

Artikel 6b OB: Onroerende zaken

Plaats waar onroerend goed is gelegen

Artikel 6c lid 1: personenvervoersdiensten

Naar rato afgelegde afstanden

  • Plaats dienst (6c lid 1)

Artikel 6c lid 2: non-EU vervoersdiensten goederen

Naar rato afgelegde afstanden

Artikel 6d OB: culturele diensten

Voorwaarden:

  • Afnemer is B2B
  • Verlenen van toegang tot of met de toegangsverlening samenhangende dienst
  • Culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, etc  Plaats evenement

Artikel 6e lid 1, culturele diensten

Voorwaarden:

  • Afnemer is B2C
  • Diensten in verband met culturele, artistieke, sportieve, etc  Plaats activiteit

Artikel 6 e lid 2 a: vervoer samenhangende diensten

Voorwaarden:

  • Afnemer is B2C
  • Activiteiten die met vervoer samenhangen
  • EU en non-EU  Plaats dienst daadwerkelijk verricht
Was dit document nuttig?

Hoorcollege aantekeningen BTW tm week 4

Vak: BTW en Overdrachtsbelasting (22034206)

123 Documenten
Studenten deelden 123 documenten in dit vak

Universiteit: Universiteit Leiden

Was dit document nuttig?
Hoorcollege aantekeningen BTW- en overdrachtsbelastingen
2022-2023
Week 1: ondernemerschap, vaste inrichting en FE
Kenmerken van de omzetbelasting
- Europese grondslag
- Ondernemerschap en vaste inrichting
- Verbruiksbelasting (bestedingsbelasting)
Wat nog meer?
1. Meer-fasen-heffing
2. Indirecte belasting
3. Algemene belasting
4. Belasting over toegevoegde waarde (btw)
Meer-fasen-heffing
Indirecte belasting
De belasting is ‘bestemd’ voor de consument, maar de heffing geschiedt bij de
ondernemer (de leverancier).
Omzetbelasting is een algemene belasting
Het gaat om allerlei soorten goederen, diensten, et cetera.
- In tegenstelling tot bijzondere gebruiksbelastingen (bijvoorbeeld accijnzen)