Meteen naar document

Inleiding psychiatrie voor juristen - Samenvatting

Samenvatting van beide de colleges en het boek
Vak

Inleiding Psychiatrie voor Juristen (RGASR90205)

48 Documenten
Studenten deelden 48 documenten in dit vak
Studiejaar: 2017/2018
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Rijksuniversiteit Groningen

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

2018/

Samenvatting “Inleiding Psychiatrie voor Juristen”

Psychiatrische stoornis en diagnostiek

Psychiatrische ziekte

De definitie van een psychiatrische ziekte/stoornis is sterk beïnvloed door twee aspecten:  Het waarde-aspect. De sociale en culturele omgeving heeft een sterke invloed op hoe een psychiatrische ziekte wordt gedefinieerd. Psychiatrie is nooit waardevrij, het definiëren van de grens tussen een psychiatrische ziekte en gezondheid is gekleurd door tijd en plaats.  Lichaam vs. psychisch. Psychische aandoeningen zijn vaak niet af te lezen aan de hersenen (neurocognitief) of iemands lichamelijke gesteldheid (somatisch). Hierdoor is de diagnose enigszins subjectief, er is geen sprake van lichamelijk/fysiek bewijs.

De term “ziekte” is van toepassing als er sprake is van abnormaal functioneren van de hersenen, waardoor de opname en verwerking van informatie en de invloed daarvan op het uiteindelijke gedrag ernstig verstoord wordt. Men spreekt echter vaker van een stoornis, omdat het vaak lastig is om aan te tonen dat er ziekelijke hersenprocessen ten grondslag liggen.

Een psychiatrische stoornis wordt gedefinieerd als “een stoornis in de cognitieve, affectieve en/of conatieve functies, die gepaard gaat met significante lijdingdruk of beperkingen in het sociaal functioneren.” Cognitieve functies verwijst naar functies rondom denken (bijvoorbeeld geheugen, waarneming, oriëntatie), affectieve functies zijn functies in de context van het gevoelsleven (stemming, affect/expressie) en conatieve functies zijn de functies omtrent gedrag (executieve functies, motivatie, gedrag, psychomotoriek).

Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek

Doelen en oorzaken Een psychiater probeert te achterhalen van welke psychische klachten en verschijnselen er sprake is en beschrijft deze als symptomen van stoornissen in de verschillende psychische functies. Het doel van psychiatrische diagnostiek kan worden opgesplitst in vier onderdelen:  Het vaststellen of er sprake is van een stoornis;  Als is sprake is van een stoornis, bepalen welke stoornis;  Wat de mogelijke oorzaken kunnen zijn;  En wat de aangewezen behandeling is.

Symptomen Aan de hand van het geheel van symptomen kan de psychiater beoordelen of er sprake is van een psychiatrische stoornis en zo ja welke specifieke stoornis.

Stoornissen in psychische functies manifesteren zich als klachten of verschijnselen die worden benoemd als symptomen. Bijvoorbeeld, wanneer een betrokkene dingen voelt die er niet zijn is dit een stoornis in de psychische functie ‘waarneming’, dit verschijnsel wordt dan aangeduid als het symptoom ‘somatische hallucinaties’. (Tabel 1 bevat een lijst van psychische functies en de gerelateerde psychiatrische symptomen)

Oorzaken Het is belangrijk om de oorzaken van een psychiatrische stoornis te onderzoeken, voor het vaststellen van de mogelijke oorzaken is de behandelaar vaak aangewezen op het verhaal van de betrokkene. Oorzaken kunnen worden verdeeld in drie verschillende factoren:  Lichamelijke (biologische/erfelijke) factoren,  Psychologische factoren,  Sociale (omgevings-)factoren.

Onderdelen diagnostiek In grote lijnen is het mogelijk de psychiatrische diagnostiek in tweeën te delen:  De anamnese, het vragen naar de psychiatrische klachten en de mogelijke oorzaken  Het eigenlijke onderzoek, het vaststellen van de psychiatrische symptomen.

2018/

Een psychiatrisch onderzoek (status metalis) bestaat in het algemeen uit het stellen van vragen aan de betrokkene (en zijn/haar omgeving), dit kunnen vragen zijn over de symptomen, eerdere episodes/behandelingen, levensloop, sociale situatie etc. Daarnaast wordt vaak nog gebruik gemaakt van gestandaardiseerde tests en aanvullend onderzoek, zoals lichamelijk onderzoek om eventuele lichamelijke oorzaken op te sporen. Gestandaardiseerde tests zijn ontwikkeld om verschillende psychische functies betrouwbaar te meten, voorbeelden zijn de intelligentietests en tests om kenmerken van de persoonlijkheid vast te stellen.

Typen diagnoses

Er worden twee typen diagnoses onderscheiden: Syndroomdiagnose  Descriptieve diagnose, de diagnose is alleen beschrijvend en geeft geen informatie over de redenen en mechanismen van het ontstaan van de stoornis. Structuurdiagnose  Diagnostische formulering, de diagnose beschrijft behalve de symptomen ook waardoor het syndroom ontstaan is.  De etiologie wordt beschreven, de vermoedelijke oorzaken en factoren. De diagnose gaat in op de somatische, psychologische en sociale oorzaken.  Men spreekt ook wel van het ‘biopsychologische model’, hierbij wordt aandacht geschonken aan: o Factoren die iemand kwetsbaar maken (predisponerende factoren), o Factoren die de stoornis uitlokken (precipiterende factoren), o Factoren die de stoornis onderhouden of versterken (onderhoudende factoren).

Classificatie

Idealiter is een classificatie gebaseerd op de beschrijving van het syndroom, de oorzaken, het ziekteproces en de prognose van het ziektebeeld. Omdat deze zaken in de psychiatrie doorgaans nog niet met zekerheid zijn vast te stellen, berusten de huidige psychiatrische classificatiesystemen grotendeels op syndroomdiagnoses. Classificaties die voornamelijk zijn gebaseerd op het beschrijven van de symptomen worden ook wel descriptieve classificatie genoemd.

Categoriaal vs. dimensionaal Stoornissen kunnen categoriaal of dimensionaal worden ingedeeld  Categoriale classificatie, men gaat er van uit dat er sprake is van een kwalitatief onderscheid tussen gezondheid en ziekte. Het classificatiesysteem bestaat uit duidelijk te onderscheiden categorieën die elkaar niet overlappen.  Dimensionale classificatie, men beschouwt ziekte als een uitsluitend kwantitatief afwijkende variant van gezondheid. Het refereert naar de gradatie van de stoornis. o Iemand kan last hebben van sommige symptomen en volgens de categoriale indeling geen stoornis hebben, terwijl de dimensionale indeling (bij problemen met functioneren) wel spreekt van een stoornis.

Momenteel wordt in de psychiatrie een categoriaal classificatiesysteem gehanteerd (DSM-5). Echter in de meeste gevallen is het niet waarschijnlijk dat er natuurlijke grenzen bestaan tussen gezondheid en ziekte. Het gevaar van het categoriaal classificeren van psychiatrische stoornissen is dat er ten onrechte een te groot waarheidsgehalte wordt toegekend aan de betreffende indeling in ziektebeelden. Daarnaast leidt de huidige opsplitsing in categorieën tot veel dubbele diagnoses bij betrokkenen.

DSM-classificatie Diagnostic and statistical manual of mental disorders is een boek veel gebruikt wordt in de psychiatrie. Het uitgangspunt van deze boeken (meerdere edities, momenteel DSM-5) is het indelen van stoornissen aan de hand van de beschrijving van symptomen en het produceren van een categoriale indeling. De DSM bevat dus descriptieve en categoriale classificaties en spreekt zich (vrijwel) niet uit over oorzaken. Forensische aspect Het is zeer goed mogelijk dat bij een individu sprake is van een psychiatrische stoornis waarbij de kenmerken hiervan zich niet laten onderbrengen in een specifieke DSM-classificatie. Deze benadering is ook van belang in de rechtspraktijk, om een specifieke, al dan niet DSM omschreven, stoornis te kunnen

2018/

Psychotische stoornissen

Psychose: algemeen

We spreken van een psychose of een psychotische stoornis als er sprake is van een gestoorde realiteitstoetsing, de eigen waarnemingen en denkbeelden zijn onvoldoende getoetst aan de werkelijkheid. Wanneer er geen sprake is van lijden of van beperkingen in het functioneren, spreken we niet van een psychiatrische stoornis.

Bij een psychotische stoornis spelen meestal meerdere oorzakelijke factoren een rol. Denk hierbij aan een verstoring van het denkvermogen door het nemen van drugs of een ontwikkelingsstoornis. Sommige psychotische stoornissen zijn kortdurend, andere hebben een tendens tot chroniciteit, of recidiveren frequent. Dit beloop hangt naast het type psychotische stoornis ook af van de individuele gevoeligheid van een betrokkene voor een psychose.

Beloop van een psychose Een psychose kan zich snel ontwikkelen, maar vaak is er sprake van een geleidelijk proces. De eerste fase wordt dikwijls gekenmerkt doordat de betrokkene de werkelijkheid anders gaat beleven. Aanvankelijk kan de betrokkene meestal nog blijven twijfelen aan zijn denkbeelden (de realiteitstoetsing is nog intact), maar geleidelijk aan kan de betrokkene in zijn opvatting bevestigd voelen doordat hij allerlei verbanden ziet die hem eerder waren ontgaan. Uiteindelijk kan de betrokkene er vast van overtuigd raken dat hij voortdurend in de gaten wordt gehouden en is er sprake van een psychose.

Psychotische symptomen

Hallucinatie Bij een hallucinatie is er sprake van een stoornis in het waarnemen. De betrokkene is overtuigd van wat er wordt waargenomen, maar in de buitenwereld is er geen corresponderende zintuigelijke stimulus aanwezig.

Als de realiteitstoetsing nog intact is, dan is er geen sprake van een psychose / hallucinatie. Als iemand bijvoorbeeld stemmen hoort, maar deze niet serieus neemt en dus niet overtuigd is van de werkelijkheidskarakter spreekt men van een pseudohallucinatie.

Er zijn verschillende types hallucinaties:  Akoestische (auditieve) hallucinaties , de betrokkene hoort stemmen of geluiden: o De stemmen kunnen continue aanwezig zijn of alleen gedurende bepaalde uren of dagen. o De stemmen kunnen op de achtergrond aanwezig zijn als een soort ruis of juist zeer goed verstaanbaar. o De stemmen kunnen een positieve inhoud hebben en de betrokkene kan deze ervaren als steun, maar meestal hebben de stemmen een negatieve inhoud en wordt er voortdurend kritiek gegeven. o Vaak is er een relatie tussen de intensiteit van de stemmen en het spanningsniveau van de betrokkene. Bij oplopende spanning kunnen de hallucinaties verergeren. o Wanneer de stemmen de betrokkene opdrachten geven, spreken we van bevelshallucinaties (imperatieve hallucinaties)  Het is moeilijk om een bevelshallucinatie vast te stellen wanneer de betrokkene stemmen hoort die hem/haar verbieden over de aanwezigheid van deze stemmen te praten.  Er is een risico dat de bevelshallucinatie niet wordt onderkend wordt de betrokkene last heeft van een (langdurige) psychotische stoornis, waardoor er geen passende behandeling kan worden ingesteld.  Visuele hallucinaties , de betrokkene ziet zaken die er niet zijn: o Bij een visuele hallucinatie dient men extra attent te zijn op een lichamelijke oorzaak van de psychose. o Visuele hallucinaties kunnen veroorzaakt worden door onder andere drugsgebruik.  Olfactorische (reuk) hallucinaties , betrokkene ruikt een geur die anderen niet ruiken. o In de meeste gevallen is er sprake van een niet plezante geur, zoals een rottingsgeur.  Haptische (lijflijk gevoeld) hallucinaties , betrokkene voelt niet echte aanrakingen.

2018/

o Sprake van gewaarwordingen op de huid, bijvoorbeeld beleving dat men door iets wordt aangeraakt dat er niet is. Waan Bij een waan is er sprake van een stoornis in het denken. De betrokkene is overtuigd van een denkbeeld ondanks dat er bewijs is van onjuistheid. De perceptie van een waan is afhankelijk van de cultuur, het definiëren van een waan als psychotisch verschilt tussen verschillende (sub)culturen. De overtuiging van een waan is vaak zo extreem dat dit het volledige leven van een persoon overstemt, soms is het dus lastig om een waan te onderscheiden van iemands denkwijze of ideologie.

Een waan kan stemmingscongruent of incongruent zijn. Een waan heeft vaak invloed op de stemming van een persoon, als er sprake is van invloed op de stemming dan noemt men dit een stemmingscongruente waan. Echter, een waan kan ook geen invloed hebben op of in verband staan met iemands stemming, dit noemt men een stemmings-incongruente waan.

Net als bij een hallucinatie is het mogelijk om een waan te hebben maar deze niet als reëel te ervaren. Dit wordt beschreven als een waanachtig denkbeeld, de persoon in kwestie is dan niet volledig overtuigd van het denkbeeld.

Er zijn verschillende waanthema’s:  Paranoïde wanen , betrokkene is ervan overtuigd dat hij benadeeld, achtervolgd of vergiftigd wordt.  Betrekkingswanen , betrokkene is ervan overtuigd dat gebeurtenissen speciaal betrekking hebben op hem/haar.  Beïnvloedingswanen , betrokkene heeft de overtuiging dat zijn denken of gedrag van buiten hemzelf wordt bestuurd.  Somatische wanen , betrokkene is overtuigd dat hij lijdt aan een ernstige ziekte of dat bepaalde lichaamsdelen zijn afgestorven.  Schuld-, zonde, armoede-, en wereldondergangswanen , betrokkene is overtuigd dat hij zijn plichten heeft verzaakt en anderen onrecht heeft aangedaan, dat hij gestraft wordt voor zijn zonden, dat hij niks meer bezit en/of dat de wereld ten onder gaat. o Dit type wanen komt vooral voor bij een ernstige depressieve stoornis, men noemt dit dan een psychotische depressie. o De stemming is vaak somber, maar wanneer deze samen gaat met een opgewekte stemming (stemmings-incongruent) kan dit wijzen op een schizofrene stoornis.

Verward denken Bij verward denken is er sprake van een stoornis in het denken, omdat het denken niet verloopt op de normale manier. De organisatie van het denken is vergaand verstoord en verliest zijn doelgerichtheid, daarnaast kan ook het handelen zijn doelgerichtheid verliezen wat leidt tot de aanwezigheid van chaotisch gedrag.

Symptomen van verward denken zijn:  Het ontbreken van een logische samenhang tussen gedachten,  Associatief denken is niet passend bij de situatie,  Betrokkene is niet te volgen, incoherentie.

Schizofrenie

Schizofrenie heeft vele definities en niet een duidelijk ziektebeeld. Dit komt doordat de oorzaak van schizofrenie niet duidelijk is en vaak niet vast te stellen. Vanwege het ingrijpende karakter wordt het als een van de ernstigste psychiatrische stoornissen beschouwd. Schizofrenie kan zich met veel symptomen presenteren. Het blijft onduidelijk of deze verschillende symptomen onderdeel zijn van een type stoornis of dat het gaat om afzonderlijke stoornissen. Betrokkenen die voldoen aan de DSM-criteria voor schizofrenie kunnen hierdoor sterk van elkaar verschillen. Kenmerken De DSM-classificatie kijkt voornamelijk naar de duur van de psychotische symptomen in plaats van de oorzaak, iemand heeft schizofrenie als de symptomen tenminste zes maanden aanhouden.

2018/

Forensische aspecten Gewelddadig gedrag Mensen met schizofrenie of een andere psychotische stoornis hebben een verhoogd risico op het vertonen van gewelddadig gedrag, vaak is de agressie gericht op de partner of de familie. Het grootste deel van deze toegenomen kans wordt veroorzaakt door gelijktijdig alcohol- en drugsmisbruik. Tevens wordt het risico verhoogd bij bevelshallucinaties en paranoïde wanen.

Gedwongen opname Een significant deel van de gedwongen opnames betreft mensen met schizofrenie. De redenen voor een opname kunnen uiteenlopend zijn, voorbeelden zijn:  Rechtelijke machtiging of delict,  Zelfverwaarlozing,  Maatschappelijke teloorgang.

Waanstoornis

Bij een waanstoornis heeft de betrokkene een gesystematiseerde waan en is het gedrag, behoudens het waangerelateerde, ongestoord. Gesystematiseerd betekent dat het geheel aan waangedachten op een logische wijze voor de betrokkene met elkaar samenhangt. Het denken is niet verward en de betrokkene kan doorgaans werken en een gezinsleven onderhouden, de betrokkene kan dus nog wel goed functioneren.

Kenmerken De inhoud van een waan kan elk thema betreffen, maar men onderscheidt de volgende typen:  Erotomane waan , betrokkene heeft de vaste overtuiging dat een ander (vaak met een hogere sociale status) verliefd is op hem of haar.  Grootheidswaan , betrokkene is ervan overtuigd bijzondere kennis of macht te bezitten of een speciale relatie te hebben met een beroemdheid of met God.  Jaloersheidswaan , betrokkene is ervan overtuigd dat zijn of haar seksuele partner ontrouw is.  Paranoïde waan , betrokkene is ervan overtuigd dat hij of zijn benadeeld, achtervolgd of vergiftigd wordt. o Een vorm van paranoïde waan is de querulantenwaan, hierbij is de betrokkene er zeker van dat hem of haar onrecht is aangedaan en zoekt met volharding genoegdoening.  Somatische waan , betrokkene is ervan overtuigd een lichamelijke aandoening of handicap te hebben.

Daarnaast zijn er ook nog gedeelde wanen. Dit bijzondere type waanstoornis wordt ook wel ‘folie à deux’ genoemd en houdt in dat een waan zich ontwikkelt bij iemand die in een nauw relatie staat met een ander waarbij eerder een waan is vastgesteld. Vaak is de gene met de initiële waan de dominante in de relatie en is er in meeste gevallen sprake van sociale isolatie. Het opwekken van een waan kan zich ook uitstrekken tot meerdere personen, vooral als die in een langdurige relatie tot elkaar staan in een geïsoleerde omgeving (sekte, gevangenis).

Behandeling Een waanstoornis begint vaak rond het veertigste levensjaar en is zeer moeilijk te behandelen. Een persoon met een waanstoornis accepteert vaak geen hulp (door de afwezigheid van een ziektebesef) en medicatie is vaak niet werkzaam.

Kortdurende psychotische stoornis

Minst ernstige psychotische stoornis, de psychotische symptomen bestaan minstens een dag en niet langer dan een maand. Het treedt meestal op na een emotioneel belastende gebeurtenis, voornamelijk bij individuen met een psychotische kwetsbaarheid. Het herstel is meestal volledig, maar het is na herstel van belang om de factoren te bespreken die belastend kunnen zijn en hoe daarmee om te gaan.

Schizoaffectieve stoornis

2018/

Bij deze stoornis is er naast symptomen die passen bij schizofrenie ook een stemmingsstoornis aanwezig.

Psychotische stoornis door drugs

Bij een drugspsychose staat het optreden van psychotische symptomatologie in directe relatie tot het onder invloed zijn van drugs. Meeste drugs kunnen een psychose geven, maar het is voornamelijk voorkomend bij amfetamine en cocaïne. Voor de diagnose is vereist dat de psychotische symptomen snel verdwijnen nadat de drugs zijn uitgewerkt, het kan tot een maand na het staken van het nemen van de drugs duren. Indien de psychose langer blijft bestaan is er mogelijk sprake van een eerste uiting van een chronische psychose of schizofrenie.

Stemmingsstoornissen

Gevoelens hebben als belangrijkste functie dat we ons kunnen aanpassen aan de omgeving en sturen ze ons gedrag en handelen. Zo maken gevoelens aan onszelf duidelijk war ons emotionele oordeel is over een situatie of over een eigen gedachte. Gevoelens spelen tevens een belangrijke rol in onze communicatie met anderen. Bij het gevoelsleven wordt er een onderscheid gemaakt tussen stemming en affect.

Stemming Stemming is de subjectief ervaren grondtoon van het gevoelsleven. De stemming kan spontaan fluctueren, maar in de regel houdt deze enkele uren tot dagen aan. Het variëren van de stemming is een normaal verschijnsel, wanneer de stemming langdurig afwijkt van de normale fluctuatie, spreekt men van een stemmingsstoornis. Stemmingen binnen stemmingsstoornissen kunnen in drie vormen aannemen:  Dysfore stemming, persoon is geprikkeld en bozig,  Eufore stemming, persoon is (overdreven) opgewekt,  Depressieve stemming, persoon voelt zich neerslachtig.

Affect Onder affect wordt verstaan “de directe emotionele reactie op een gebeurtenis (extern) of gedachten en herinneringen (intern)”. Affecten staan op de voorgrond, ze zijn meestal zichtbaar (mimiek) of hoorbaar (woordkeus/intonatie) en duren meestal secondes tot minuten.

Unipolair versus bipolair Bij unipolaire stoornissen zijn er uitsluitend depressieve episoden en dus geen (hypo)manische episoden. De belangrijkste unipolaire stoornis is de depressieve stoornis. Bij bipolaire stoornissen komen zowel depressieve als (hypo)manische episoden voor met daarbij intervallen zonder symptomen. De combinatie van manische en depressieve episoden wordt aangeduid als een bipolaire-I-stoornis, de combinatie van hypomanische en depressieve episoden wordt aangeduid als een bipolaire-II-stoornis.

Depressieve stoornis

Depressieve stoornis is een stemmingsstoornis en heeft als kernsymptoom somberheid of verlies van interesse en/of plezier. Een persoon met een depressieve stoornis trekt zich vaak terug en kan moeilijk of niet van dingen genieten. Een depressieve stoornis gaat vaak samen met zelfverwijten, schuldgevoelens en piekeren. De helft van de mensen die een depressieve stoornis doormaken, krijgen later opnieuw een depressie.

Kenmerken Bij een depressieve stoornis is er sprake van twee kernsymptomen op het gebied van stemming, waarvan er minstens één aanwezig dient te zijn.  Anhedonie : verlies aan interesse voor de omgeving met een afname van het vermogen om plezier te hebben en te kunnen genieten.  Sterke langdurige neerslachtigheid. Het leven wordt als kleurloos ervaren en zonder perspectief, de betrokkene ziet het leven somber in en heeft gevoelens van hopeloosheid.

2018/

Bij een zeer ernstige depressie die onvoldoende reageert op medicatie of waarbij acuut risico bestaat op suïcide, kan elektroconvulsieve therapie worden toegepast.

Manie

Bipolaire stoornis type I Een bipolaire stoornis type I bestaat uit manische en depressieve episodes. Bij een manische episode is er sprake van een overdreven opgewekte (eufore) stemming en expansief gedrag.

Kenmerken manische episode:  Eufore stemming of prikkelbare stemming, o Waarbij de prikkelbare stemming wordt opgewekt door het gevoel begrensd te zijn  Oordeel-en kritiekstoornis, o Dit houdt in dat de eigen situatie niet kan worden ingeschat (eigen mogelijkheden worden overschat), risico’s worden genegeerd en zelfkritiek ontbreekt  Gedachtevlucht, o Het denken is verhoogd associatief en de betrokkene springt van de hak op de tak, waardoor het denken haar doelgerichtheid verliest  Hyperactiviteit o Leidt tot ontremd gedrag in combinatie met een oordeel-en kritiekstoornis  Het aanrichten van veel relationele, sociale en financiële schade  Er kunnen psychotische symptomen optreden.

Bipolaire stoornis type II Een bipolaire stoornis type II bestaat uit hypomanische en depressieve episoden. Bij een hypomanische episode is er sprake van een inadequaat opgewekte stemming, verhoogd zelfgevoel, expansief gedrag en hyperactiviteit. Het verschil met manie is dat de ontremming niet zo sterk is en dus dat deze niet leidt tot duidelijke problemen op relationeel of maatschappelijk gebied.

De kenmerken voor hypomanie zijn dus hetzelfde als voor een manische episode, maar er is geen sprake van psychotische symptomen, sterke ontremming en/of beperkingen met werk of sociaal gebied. Een hypomanische episode wordt vaak als prettig ervaren vanwege het zelfvertrouwen en het vele energie, hierdoor wordt de diagnose relatief vaak gemist.

Ontstaan De bipolaire stoornis is sterk genetisch bepaald en bij een betrokkene met deze stoornis zijn er dikwijls ook andere familieleden die hieraan lijden. Het optreden van een (hypo)manische episode wordt vaak voorafgegaan door emotioneel stressvolle gebeurtenissen, zowel positief als negatief. Een andere belangrijke factor bij het ontstaan van een (hypo)manische episode is slaapgebrek.

Behandeling Bij de behandeling van een manie onderscheidt men een acute fase en een onderhoudsbehandeling.  Acute fase: o De behandeling staat doorgaans uit anti-psychotische medicatie o Naast de medicatie wordt er voorlichting gegeven over de bipolaire stoornis.  Onderhoudsbehandeling: o Bij meerdere episodes wordt er gebruik gemaakt van stemmingsstabilisatoren (lithium) o Een gestructureerd levenspatroon o Omgeving wordt geïnformeerd over het herkennen van vroege symptomen, zoals slaapgebrek.

Beloop Meestal begint een bipolaire stoornis met een depressieve episode. Doorgaans zijn er meer depressieve dan manische episodes. Soms kan men in de intervallen goed functioneren, maar het komt ook voor dat gedurende intervallen er enkele depressieve symptomen of cognitieve symptomen blijven bestaan.

2018/

Kraambedpsychose

De kraambedpsychose is een vorm van een bipolaire stoornis die begint met psychotische symptomen rond de bevalling. Dit beeld wordt ook wel het postpartumpsychose of puerperaalpsychose genoemd. De symptomen van een kraambedpsychose lijken voor een deel op die van een manische stoornis. In het algemeen is er sprake van volledig herstel van de kraambedpsychose, maar sommige vrouwen houden echter last van wisselende stemmingen en eventuele psychotische symptomen.

Kenmerken De symptomen ontstaan doorgaans binnen twee of vier weken na de bevalling, maar kunnen ook reeds na enkele dagen optreden. De symptomen kunnen zich vrij plotseling ontwikkelen. Het ziektebeeld kan vaak erg wisselen, de betrokkene kan soms heldere momenten hebben waarbij er geen sprake is van symptomen. Bij de diagnose en behandeling is het belangrijk te spreken met derden in het geval van een helder moment.

Symptomen zijn:  Rusteloosheid, prikkelbaarheid en slapeloosheid,  Emotionele labiliteit, waarbij stemming snel kan wisselen,  Vaak heftige angstgevoelens,  Sterke gevoelens van vervreemding (depersonalisatie/derealisatie),  Gedesorganiseerd gedrag/verwardheid,  Waangedachten, waarbij de inhoud vaak de baby betreft.

Behandeling Een kraambedpsychose is een ernstig toestandsbeeld, dat meestal een psychiatrische opname behoeft. Wanneer het tot een opname komt, tracht men vaak tegelijkertijd de baby op te nemen, zodat de moeder betrokken kan blijven bij de verzorging en de hechting tussen moeder en kind zo goed mogelijk kan verlopen.

Forensische aspecten

Depressieve stoornissen Door schaamte en het zich sociaal onttrekken kan een depressieve stoornis lange tijd niet onderkend worden door de omgeving. Een betrokkene kan door zijn depressie gaan disfunctioneren zonder dat de omgeving hiervan de oorzaak begrijpt, dit disfunctioneren kan leiden tot verzuim van taken of het maken van fouten door concentratie verlies. Bij een geagiteerde depressie kunnen door de prikkelbare stemming relatief snel conflicten ontstaan, dit kan dan ook tot impulsieve fysieke agressie komen.

Manische episoden Tijdens een manische fase kan een betrokkene zichzelf en zijn omgeving veel schade berokkenen, dit door het expansieve gedrag en gecreëerde conflicten of problemen. Wanneer bij een manie ook paranoïde waangedachten zijn, bestaat er een risico op impulsief fysiek agressief gedrag.

Kraambedpsychose Bij een kraambedpsychose is er een zeer hoog risico op suïcide en de kans op infanticide loopt op tot 4%. Tevens kan er sprake zijn van agressief gedrag terwijl hier geen waarschuwingssignalen voor zijn afgegeven.

Neurocognitieve stoornissen

Neurocognitieve stoornissen zijn stoornissen in de ‘kennende’ functies. Het gaat hierbij om de functie van het zich bewust zijn van de omgeving en van zichzelf, het vermogen om de aandacht op iets te richten en deze vast te houden en de functie oriëntatie. Andere cognitieve functies die gestoord kunnen zijn, zijn het geheugen en de intellectuele functies.

2018/

 Agnosie, onvermogen voorwerpen te herkennen,  Stoornis in de executieve functies: onvermogen te plannen, organiseren of logisch na te denken. Welke cognitieve functies er zijn aangetast, wordt bepaald door de lokalisatie van de aangetaste hersendelen. De cognitieve symptomen zijn dus afhankelijk van de soort dementie. Hieronder zijn vier soorten beschreven.

Ziekte van Alzheimer Het verloop van alzheimer:  Prodromale stadium: verminderde belangstelling, verlies aan interesses en grote kans op voorafgaande depressie  Begin stadium: geheugenstoornissen (korte termijn geheugen) o Door geheugenstoornis ook last van een oriëntatiestoornis (verdwalen), o Door apraxie en agnosie is het onmogelijk om nog zelfstandig te functioneren  Later stadium: persoonlijkheidsveranderingen o Betrokkene kan impulsief en agressief gedrag vertonen, o Er kunnen hallucinaties en wanen optreden. De oorzaken van Alzheimer zijn onduidelijk, wel is duidelijk dat een genetische factor een rol speelt. De behandeling is lastig en vaak is medicatie niet bestand of van zeer beperkt effect.

Vasculaire dementie Bij dit type dementie berust de uitval van de hersenfuncties op een doorbloedingsstoornis meestal door het optreden van een afsluiting van de bloedvaten (infarct). Vasculaire dementie is er meestal sprake van een snel proces van de uitval van cognitieve functies.

Frontotemporale dementie (FTD) FTD is een groep van ziektes, waarvan een deel erfelijk is (zoals de ziekte van Pick). Bij dit type dementie zijn de frontale kwabben en de voorste delen van de temporale kwabben (zijkant) van de hersenen aangedaan. Het begin is rond het 50ste levensjaar en het heeft een zeer sluipend beloop, de diagnose wordt hierdoor vaak lang gemist of het wordt aangezien voor een depressie of een ‘burn-out’.

Het verloop en de kenmerken van FTD:  Begin stadium: in contrast met andere typen dementie begint een FTD met gedragsveranderingen. Dit gedrag kan zijn: o Egocentrisch gedrag, o Onaangepast gedrag in sociale situaties, o Rigide gedrag, de zelfverzorging wordt verwaarloost, o Ontremming, voornamelijk in de context van seks, koopzucht of eten, o Soms juist apathisch en onverschilligheid.  Later stadium: geheugenstoornissen o Geheugenstoornissen treden pas erg laat in het ziekteproces op.

Dementie door de ziekte van Huntington De ziekte van Huntington begint met gedragsveranderingen en psychotische symptomen. In een later stadium gaat het gepaard met onwillekeurige bewegingen en gedragsveranderingen, soms treden ook wanen of hallucinaties op. De onwillekeurige bewegingen nemen in de tijd toe en voor buitenstaanders kunnen deze die indruk wekken dat de betrokkene dronken is. Tevens krijgt de betrokkene pas in het latere stadium last van geheugenstoornissen en verliest het vermogen om abstract te denken. De ziekte van Huntington is een erfelijke ziekte, bij een aangedane ouder is er 50% kans op het krijgen van deze ziekte. De eerste symptomen beginnen aanvankelijk tussen het 35ste en 40ste levensjaar en een betrokkene sterft in het algemeen 15 jaar na het begin van de symptomen.

Amnestische stoornis

Een amnestische stoornis is een stoornis in het korte termijn geheugen zonder aantasting van andere cognitieve functies. Gevolg is vaak desoriëntatie in tijd en plaats, wat zorgt voor een grote verstoring van het dagelijks leven. De hiaten in het geheugen worden soms opgevuld door confabulaties

2018/

(verlegenheidsconstructies), dit betekent dat de gaten in het geheugen worden opgevuld met bedachte herinneringen.

Een amnestische stoornis kan worden veroorzaakt door een neurologische aandoening of middelengebruik. De behandeling bestaat uit het geven van vitamine B1-injecties en het aanleren van een gestructureerd levenspatroon. De geheugenstoornis kan zich na het toedienen van vitamine B1 soms (gedeeltelijk) herstellen. Vaak blijft er echter een kortetermijngeheugenstoornis bestaan.

Korsakovsyndroom Bij het korsakovsyndroom is de oorzaak van de amnestische stoornis een chronisch alcoholgebruik waardoor een vitamine B1-tekort is ontstaan. Het korsakovsyndroom kan ook optreden met neurologische symptomen zoals coördinatiestoornissen en verwardheid, men spreekt dan van het syndroom van Wernicke-Korsakov.

Traumatisch hersenletsel

Bij traumatisch hersenletsel is het letsel ontstaan door een oorzaak buiten het lichaam. Direct na de beschadiging van de hersenen treedt er bewusteloosheid op en wanneer de betrokken bij bewustzijn komt kan deze geen nieuwe informatie onthouden. Men spreekt dan van posttraumatische amnesie. De klachten die na een hersenletsel blijvend aanwezig zijn, kunnen per individu sterk verschillen. Veelvoorkomende klachten zijn overgevoeligheid voor licht/geluid en concentratieproblemen.

Forensische aspecten

Delirium Iemand met een delirium is in verwarring en vaak angstig/paranoïde. Het gevaar zichzelf te beschadigen, anderen aan te vallen of het verstoren van het leefmilieu van een afdeling van een ziekenhuis/verpleeghuis is zeer groot en leidt soms tot het moeten fixeren van een betrokkene aan zijn bed of stoel. Bij een opwindingsdelirium kan het paranoïde gevoel leiden tot sterk agressief gedrag, met de betrokkene valt dan geen contact te maken en het lukt niet om hem te kalmeren. Dit is vaak het geval in het uitgaansleven.

Dementie Dementie brengt in de loop van de tijd ernstige cognitieve stoornissen mee waardoor de betrokkene aangeboden informatie niet goed meer begrijpt, geen zicht meer heeft op eigen situatie, logisch redeneren afneemt en gevolgen van een beslissing niet meer goed kan overzien. Een betrokkene kan dan wilsonbekwaam worden.

Bij een ernstige demente betrokkene die een delict heeft begaan en tegen wie een strafvervolging wordt ingesteld, kan het zijn dat deze de tegen hem ingestelde vervolging niet begrijpt. Dit kan op grond van de wet een reden zijn om het strafproces te schorsen.

Bij dementie kan er ook agitatie en ontremming optreden waarbij het leidt tot impulsief en agressief gedrag. Dit is met name bij FTD, door de gedragsveranderingen en de ontremmingen.

Verslavingsstoornissen

Verslaving

Alcohol en drugs zijn stoffen die een verandering in het bewustzijn veroorzaken, men spreekt dan ook wel over psychoactieve middelen.

Men hanteert de term verslaving als er een patroon is van herhaald gebruik van een psychoactieve stof die schadelijke gevolgen heeft voor de gebruiker. Verslaving is een krachtige motivatie om doelgericht gedrag te vertonen dat geen waarde heeft voor overleving en is verkregen door ermee te beginnen, met een significant risico voor onbedoelde schade. Tegenwoordig wordt verslaving beschouwd als een hersenziekte waarbij een aangeboren kwetsbaarheid centraal staat en gebruik leidt tot onomkeerbare veranderingen in het brein. Vanwege de veranderingen in het brein, onder andere in de geheugencentra, ontstaat er een psychische afhankelijkheid van het middel.

2018/

o Minder vervolgopleidingen.  Volwassen kinderen: o Inconsistente bevindingen omtrent de (psychische) gezondheid, o Persoonlijkheidsproblemen. Motiveren voor behandeling Door de neiging het gebruik van middelen te ontkennen of te bagatelliseren, komen veel verslaafden pas laat in behandeling. De motivatie kan door de tijd heen variëren, waar de betrokkene eerst open stond voor behandeling kan deze later weer de hoop opgeven.

Motivatie voor een behandeling dient ook niet alleen als individuele keuze van de betrokkene te worden beschouwd. Contextuele factoren, zoals de visie van de familie of het behandelklimaat, spelen een grote rol. Motivatie is dan ook zowel de verantwoordelijkheid van de betrokkene als van de hulpverleners. Tegenwoordig hanteert men daarom de methode van motiverende gespreksvoering, dit bestaat uit:  Het vermijden van directe confrontaties met het gedrag,  Het tonen van begrip voor de beleving,  Het creëren van het besef dat het actuele gedrag afwijkend is van zijn waarden en doelen,  Het versterken van het zelfvertrouwen.

Behandelprincipes Bij de behandeling van verslaafden onderscheidt men een acute crisissituatie, waar sprake is van een ernstige (lichamelijke) ontregeling zoals bij een overdosis of een onttrekkingsdelier, en de behandeling van de verslaving zelf. De psychologische interventies zijn in principe bij alle verslavingen hetzelfde. Het uitgangspunt bij de behandeling van verslavingsproblematiek is een cognitieve gedragstherapeutische benadering. Bij de behandeling van alcohol-en opioïden-afhankelijkheid kunnen geneesmiddelen worden ingezet.

Alcohol

Effecten De effecten van alcohol zijn grotendeels dosisafhankelijk. Effecten zijn onder andere:  De innerlijke remmingen nemen af,  Het beoordelingsvermogen neemt af en er treedt zelfoverschatting op, o Dit kan ertoe leiden dat het gevoel voor wat passend is in een situatie verdwijnt en men de ander ‘de waarheid’ gaat zeggen.  Zelfbeheersing neemt af,  Er treedt emotionele labiliteit op,  Het kortetermijngeheugen werkt minder goed,  Woordvindingsstoornissen, o Betrokkene kan niet meer op bepaalde woorden komen, o Bij fors alcoholgebruik  Coördinatiestoornissen, o Dronkenmansloop, o Dubbele tong, spraak is lallend.  Alcoholroes, o (Licht) gedaald bewustzijn, veranderingen in stemming en gedrag kunnen optreden, o Als het bewustzijn verder daalt kan de betrokkene slaperig worden, o Uiteindelijk is het mogelijk dat er bewusteloosheid optreedt of dat men zelfs overlijdt.

Onttrekkingsverschijnselen Wanneer er een lichamelijke afhankelijkheid is ontstaan en de betrokkene stopt met het gebruik van alcohol, kunnen er ontrekkingsverschijnselen optreden. De verschijnselen verdwijnen weer al er weer alcohol wordt genuttigd, ze kunnen tevens worden bestreden door het innemen van benzodiazepine.

Deze verschijnselen zijn onder andere:  Een versnelde hartslag,  Overmatig transpireren,  Spierkrampen en trillende vingers (tremors),

2018/

 Prikkelbaarheid en slapeloosheid,  Angstgevoelens,  Epileptisch ontrekkingsinsult,  Delirium tremens. Psychiatrische stoornissen Door het gebruik van alcohol of door een alcoholverslaving kunnen er psychiatrische stoornissen ontstaan. Dit zijn:  Black-out,  Pathologische roes, o Bij een pathologische roes ontwikkelt de betrokkene na een kleine hoeveelheid alcohol vrijwel acuut een bewustzijnsdaling en een heftige opwindingstoestand. o Achteraf bestaat er meestal een volledige amnesie voor wat hij heeft gedaan.  Alcoholhallucinose, o Deze stoornis ontstaat pas na vele jaren extreem veel alcoholgebruik en komt weinig voor, o Terwijl de betrokkene een helder bewustzijn heeft, zijn er akoestische hallucinaties aanwezig. Dit kan leiden tot angstgevoelens die weer leiden tot een suïcidepoging of plotselinge agressie.  Ontrouwwaan, o Bij langdurig excessief alcoholgebruik kan zich een achterdochtige houding jegens de partner ontwikkelen.  Wernicke-Korsakovsyndroom

Lichamelijke gevolgen Langdurig gebruik van alcohol kan tot ernstige lichamelijke schade leiden, alcoholgebruik is in dit opzicht veel gevaarlijker dan meeste drugs. Voorbeelden zijn, maagslijmvlies ontsteking, leverschade en schade aan de zenuwen (voornamelijk in de benen).

Naast schade aan eigen lichaam kan ook het foetaal alcoholsyndroom (FAS) optreden. Dit houdt in dat de moeder tijdens de zwangerschap alcohol heeft gebruikt en daardoor de ontwikkeling van de foetus is verstoord. Het syndroom kenmerkt zich door gezichtsafwijkingen en stoornissen van het centrale zenuwstelsel.

Behandeling Een stoornis in het gebruik van alcohol komt veel voor. De lichamelijke problemen van een alcoholverslaving kan worden verholpen door een ‘detox’, waarbij ontrekkingsverschijnselen worden bestreden door benzodiazepinen en het nemen van vitamine B. Als ontgifting niet meer noodzakelijk is, kan men medicijnen gebruiken om terugval te voorkomen.

Stimulantia

Met de term stimulantia wordt een groep stoffen aangeduid die alle een vergelijkbare stimulerende werking hebben. Een van daarvan is cocaïne, de chemische naam voor de overige stimulantia is wekaminen, ook wel ‘speed’ genoemd. De bekendste drug die valt onder de naam ‘speed’ is amfetamine.

Effecten De effecten van wekaminen hangen af van de dosis en de wijze van toediening. Ze kunnen zowel direct in de bloedbaan worden gespoten, als gesnoven of per tablet worden gebruikt. Wekaminen verhogen de lichaamstemperatuur, bij een warme omgeving met daarbij een grote inspanning kunnen er onder meer hartritmestoornissen optreden met een kans om te overlijden. Bij een lage dosis verdwijnt de vermoeidheid en voelt men zich energiek en ervaart een helderheid in het denken. Wanneer een hogere dosis wordt genomen slaat de stemming om, de gebruiker wordt dan rusteloos, angstig, achterdochtig, prikkelbaar en agressief. Wanneer iemand wekaminen langdurig gebruiken treden rusteloosheid, slapeloosheid, zweten, hoofdpijn, braken en diarree op. Daarentegen geven wekaminen weinig onttrekkingsverschijnselen.

Psychiatrische stoornissen

2018/

Gecombineerd met de beschreven emotionele ongevoeligheid woeden alle menselijke contacten bepaald door hoe bruikbaar ze zijn om aan drugs te komen. Dit wordt ook wel het junkiesyndroom genoemd.

Opioïden leiden tot vernauwde pupillen, de peristaltiek van de darmen neemt af waar door er obstipatie ontstaat en de remming van het centrale zenuwstelsel leidt bij een overdosis tot een zeer langzame ademhaling. Ontrekkingsverschijnselen De hoeveelheid tijd tot het begin van onttrekkingsverschijnselen hangt af van het tempo waarin het gebruikte middel wordt afgebroken. Bij heroïne en morfine zijn de verschijnselen het sterkst aanwezig rond de derde dag en ze houden in totaal ruim een week aan. De verschijnselen bestaan uit prikkelbaarheid, misselijkheid, voortdurend geeuwen, een loopneus, kippenvel en spierpijn.

Om omtrekkingsverschijnselen van de kortwerkende opioïden morfine en heroïne te verminderen, wordt de betrokkene vaak overgezet op methadon. Methadon wordt dan langzaam afgebouwd, indien dit niet lukt wordt er een onderhoudsdosis voorgeschreven. Het kan ook zijn dat ondanks de methadon de afhankelijkheid van heroïne blijft bestaan, de betrokkene krijgt dan heroïne op medische indicatie voorgeschreven.

Cannabis (hasj en marihuana)

Uit de cannabisplant wordt afhankelijk van het gedeelte van de plant marihuana en hasj geproduceerd. De effecten van deze stoffen zijn identiek en berusten op de stof tetrahydrocannabinol (THC). Cannabis kan op medische indicatie worden voorgeschreven, onder meer tegen chronische zenuwpijn en spierkrampen.

Effecten Effecten van het gebruik van cannabis zijn:  Ontspannen gevoel waarbij men ‘relaxed’ wordt,  Er treedt spierontspanning op, de ledematen worden loom,  Zintuigelijke ervaringen veranderen, bijvoorbeeld muziek klinkt dieper,  Het werkt agressie remmend,

Geheugenproblemen (voornamelijk voor het kortetermijngeheugen) kunnen ontstaan bij het gebruik van een hogere dosis. Daarnaast kan bij langdurig en intensief gebruik initiatiefverlies optreden, in dit verband spreekt men dan van het amotivationeel syndroom.

Ontrekkingsverschijnselen Cannabisgebruik leidt nauwelijks tot lichamelijke afhankelijkheid, maar kan wel psychische afhankelijkheid veroorzaken. Er kan bij langdurig gebruik een malaisegevoel en hoofdpijn optreden.

Psychiatrische stoornissen De kans op het ontwikkelen van een psychose neemt toe naarmate er meer cannabis gebruikt wordt, dit risico is groter bij gebruikers met een genetische kwetsbaarheid voor schizofrenie. Cannabis kan tevens lijden tot paniekaanvallen en depersonalisatie.

Xtc (ecstasy)

De werkzame stof in xtc is MDMA, deze stof is een synthetische drug en komt dus niet in de natuur voor. Men spreekt daarom ook wel van een designerdrug.

Effecten Xtc geeft een sterk gevoel van verbondenheid en het gevoel een ander goed te kunnen aanvoelen. Daarnaast geeft het veel energie en zijn het reactievermogen en het beoordelingsvermogen verminderd. Het gebruik van xtc leidt tot een sterke stijging van de lichaamstemperatuur en een verhoging van de spierspanning. Vooral bij geregeld gebruik treedt er beschadiging van de zenuwcellen op met geheugenstoornissen als gevolg. Er treedt tevens een tolerantie op voor het eufore gevoel van xtc, maar niet voor het energie

2018/

verhogende effect. Bij langdurig gebruik kan er een depressieve stoornis ontwikkelen, voornamelijk door de opgebouwde psychische afhankelijkheid.

Gamma-hydroxyboterzuur (GHB )

Gebruikers maken GHB zelf door een professioneel schoonmaakmiddel te mengen met een gootsteenontstopper. GHB is sterk verslavend en er treedt lichamelijke afhankelijkheid op.

Effecten GHB geeft een ontspannen gevoel waarbij alle zorgen verdwijnen, daarnaast is het seksueel stimulerend. De concentratie van zelf geproduceerde GHB kan per keer sterk variëren, wat kan leiden tot een eventuele onder-of overdosis. Een overdosis kan leiden tot volledige bewusteloosheid, waarbij de betrokkene kan stikken in eigen braaksel of in combinatie met alcohol een ademstilstand kan krijgen.

Onttrekkingsverschijnselen De ontrekkingsverschijnselen beginnen binnen een tot zes uur na het stoppen. Er treedt sterke agitatie op met verwardheid en hallucinaties, daarnaast is er een ernstige ontregeling van de lichamelijke functies. Wanneer een verslaafde geen toegang heeft tot GHB kan er binnen een korte tijd een zeer ernstig psychiatrische beeld ontstaan. De verschijnselen kunnen het beste worden behandeld door de betrokkene in te stellen op medicinaal bereide GHB en dit vervolgens langzaam af te bouwen.

Forensische aspecten

De relatie tussen alcohol-en drugsgebruik en geweld is complex. De ontremmende werking van alcohol en van veel drugs maakt de kans op impulsief gedrag en dus agressie duidelijk groter. Het onder invloed van een zelf veroorzaakte intoxicatie door alcohol of drugs begaan van een delict levert geen strafuitsluitingsgrond op.

Vooral kan er door drugsgebruik door betrokkenen met een psychiatrische stoornis risico’s ontstaan voor de omgeving. Veel drugs, vooral amfetamine en cocaïne, kunnen bij een betrokkene met psychotische kwetsbaarheid snel een manifeste psychose luxeren.

Middelen en criminaliteit Middelen gebruik en inrichtingen In justitiële inrichtingen is er vaak sprake van problematisch middelen gebruik onder gedetineerden. Bij huizen van bewaring is er voor 60% van de betrokkenen problematisch middelen-gebruik aanwezig. Bij jeugdinrichtingen had 55% in het halfjaar voor plaatsing last van een stoornis in het gebruik van middelen, dit is bij ISD (inrichting voor stelselmatige daders) inrichtingen 100% en bij TBS inrichtingen is tussen de 48 en 75% ooit verslaafd geweest. Voor veel gedetineerden heeft het problematische gebruik een rol gespeeld in het delict.

Verslaving en criminaliteit Bij een verslaving is de kans op een delict drie tot vier keer groter en het is daarom te concluderen dat er een connectie zit tussen middelen-gebruik/verslaving en criminaliteit.

De relatie tussen criminaliteit en middelen-gebruik kan worden verklaard door het beschrijven van drie soorten relaties, deze zijn:  Economische relatie, o Door criminaliteit is het gemakkelijker middelen of geld hiervoor te krijgen. o Verwervingscriminaliteit, dit komt voornamelijk bij drugsverslaving voor en houdt in dat de betrokkene de criminaliteit ingaat om aan drugs te komen.  Systemische relatie, o Geweld is noodzakelijk om conflicten op te lossen in de scene of criminaliteit hoort vooral bij scene rondom het drugsgebruik.  Psycho-farmacologische relatie, o Middelen hebben een direct effect op mensen door een psycho-farmacologische relatie, dit kan zijn:

Was dit document nuttig?

Inleiding psychiatrie voor juristen - Samenvatting

Vak: Inleiding Psychiatrie voor Juristen (RGASR90205)

48 Documenten
Studenten deelden 48 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?
Samenvatting Inleiding Psychiatrie voor Juristen
2018/2019
Samenvatting “Inleiding Psychiatrie voor Juristen”
Psychiatrische stoornis en diagnostiek
Psychiatrische ziekte
De definitie van een psychiatrische ziekte/stoornis is sterk beïnvloed door twee aspecten:
Het waarde-aspect. De sociale en culturele omgeving heeft een sterke invloed op hoe een
psychiatrische ziekte wordt gedefinieerd. Psychiatrie is nooit waardevrij, het definiëren van de
grens tussen een psychiatrische ziekte en gezondheid is gekleurd door tijd en plaats.
Lichaam vs. psychisch. Psychische aandoeningen zijn vaak niet af te lezen aan de hersenen
(neurocognitief) of iemands lichamelijke gesteldheid (somatisch). Hierdoor is de diagnose
enigszins subjectief, er is geen sprake van lichamelijk/fysiek bewijs.
De term “ziekte” is van toepassing als er sprake is van abnormaal functioneren van de hersenen, waardoor
de opname en verwerking van informatie en de invloed daarvan op het uiteindelijke gedrag ernstig
verstoord wordt. Men spreekt echter vaker van een stoornis, omdat het vaak lastig is om aan te tonen dat er
ziekelijke hersenprocessen ten grondslag liggen.
Een psychiatrische stoornis wordt gedefinieerd als “een stoornis in de cognitieve, affectieve en/of conatieve
functies, die gepaard gaat met significante lijdingdruk of beperkingen in het sociaal functioneren.”
Cognitieve functies verwijst naar functies rondom denken (bijvoorbeeld geheugen, waarneming, oriëntatie),
affectieve functies zijn functies in de context van het gevoelsleven (stemming, affect/expressie) en
conatieve functies zijn de functies omtrent gedrag (executieve functies, motivatie, gedrag,
psychomotoriek).
Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek
Doelen en oorzaken
Een psychiater probeert te achterhalen van welke psychische klachten en verschijnselen er sprake is en
beschrijft deze als symptomen van stoornissen in de verschillende psychische functies. Het doel van
psychiatrische diagnostiek kan worden opgesplitst in vier onderdelen:
Het vaststellen of er sprake is van een stoornis;
Als is sprake is van een stoornis, bepalen welke stoornis;
Wat de mogelijke oorzaken kunnen zijn;
En wat de aangewezen behandeling is.
Symptomen
Aan de hand van het geheel van symptomen kan de psychiater beoordelen of er sprake is van een
psychiatrische stoornis en zo ja welke specifieke stoornis.
Stoornissen in psychische functies manifesteren zich als klachten of verschijnselen die worden benoemd als
symptomen. Bijvoorbeeld, wanneer een betrokkene dingen voelt die er niet zijn is dit een stoornis in de
psychische functie ‘waarneming’, dit verschijnsel wordt dan aangeduid als het symptoom ‘somatische
hallucinaties’. (Tabel 1.4 bevat een lijst van psychische functies en de gerelateerde psychiatrische
symptomen)
Oorzaken
Het is belangrijk om de oorzaken van een psychiatrische stoornis te onderzoeken, voor het vaststellen van
de mogelijke oorzaken is de behandelaar vaak aangewezen op het verhaal van de betrokkene. Oorzaken
kunnen worden verdeeld in drie verschillende factoren:
Lichamelijke (biologische/erfelijke) factoren,
Psychologische factoren,
Sociale (omgevings-)factoren.
Onderdelen diagnostiek
In grote lijnen is het mogelijk de psychiatrische diagnostiek in tweeën te delen:
De anamnese, het vragen naar de psychiatrische klachten en de mogelijke oorzaken
Het eigenlijke onderzoek, het vaststellen van de psychiatrische symptomen.
1