Meteen naar document
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Samenvatting Nationalisme - deel 3: Van wenen tot frankfurt

Vak

Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)

6 Documenten
Studenten deelden 6 documenten in dit vak
Universiteit

Open Universiteit

Studiejaar: 2012/2013
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Universiteit Utrecht

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Deel 3) Van wenen tot Frankfurt, 1815-

P

Centrale problematiek van het nationalismedebat = hoe verklaren we de opkomst van het nationalisme c. natiestaten en hoe definiëren we de natiestaat?

Natie = Natie omvat het politiek actieve deel van de bevolking.

Staat = Een staat is de binnen een afgebakend grondgebied werkzame, in hoge mate soevereine organisatie die gezag uitoefent over de op dat grondgebied wonende bevolking, die deze bevolking naar buiten toe vertegenwoordigt en die over de benodigde machtsmiddelen beschikt, zoals bijvoorbeeld het geweldsmonopolie.

Opkomst te verklaren uit de opkomst van de moderne, geïndustrialiseerde massamaatschappij, de kloof tussen politiek en cultuur, tussen staat en samenleving en tussen een publiek en privé domein.

Tijdens het ancien regime voor de franse revolutie 1789;

*Engeland –Parlement

*Frankrijk-Staten Generaal

*Heilige Roomse Rijk-de rijksstanden

Een gering deel van de bevolking, alleen de vertegenwoordigende standen =adel, burgers, geestelijkheid (verschillende verhoudingen in west of Oost-Europese landen!)

Democratisering, begin van een ingrijpende verandering rond de tijd van de Franse Revolutie. Na de franse revolutie verwerven steeds meer mensen politieke rechten, dit verruimt het begrip natie, een premoderne elitaire natie wordt een moderne volksnatie en de opkomst van nationale bewegingen in Europa.

Gezaghebbende standpunten zijn:

  • Natie als product van nationalisme = theorie van Ernst Gellner, heeft betrekking op de moderne volksnatie
  • Nationalisme = een historische continuïteit volgens Anthony Smith, de natie vanuit de oudere politieke en culturele tradities. De nationalistische mythologie met 3 stappen, van een gouden tijd – vervreemding – regeneratie.
  • Nationalisme laat zich met alle andere ideologieën combineren, gedraagt zich volgens Herder als een Proteus (veranderaar). P
  • Cultivering van cultuur volgens Leerssen, het nationalistische streven als geboorte van het moderne nationalisme P
  • De natie is een veranderlijke grootheid en behoeft derhalve op gezette tijden een verversing. Labrie WB3 Een doorlopende staatsgeschiedenis is belangrijk voor de verankering van de fundamenten van een natiestaat, de nationalisten zetten relevante zaken zelf in een logisch verhaal en creëren zo geschiedenis. Echter niet alleen kleine staten hebben last van een continuïteitsprobleem, dat geld ook voor de grotere staten.
  • De 3 ontwikkelfasen van de nationalistische beweging van Miroslav Hroch: P

o A=ontstaan als een culturele stroming onder intelligentsia o B=de hervonden culturele identiteit werd aangegrepen als een aanleiding voor politieke agitatie/dimensie o Vanuit de agitatie ontstond nationalisme, uitgroeiend tot een massabeweging  Kanttekeningen van de schrijver zijn, Hroch baseert zijn theorie op vergelijkingen tussen zg. kleine naties, nationalisme als een separatistische beweging van een groter geheel, echter het schema lijkt ook te passen op het unificatienationalisme in Italië en Duitsland.  Hroch beperkt zich tot het cultuurnationalisme in crusiale fase B, het gaat hierbij niet om cultuurnationalisme zelf, maar om sociaaleconomische analyse van de maatschappelijke en regionale samenstelling van nationale bewegingen.

Typerend voor het Nationlisme in 19e eeuwse, = historische personen en gebeurtenissen (opnieuw) inpassen in een doorlopend verhaal dat de eigen geschiedenis beschrijft = nationale ontwikkeling of reconstructie, het verleden omvormen tot een ‘nationaal’ verleden = een finalistische geschiedvisie van het nationalisme en de betekenis is niet gebonden aan een oorspronkelijke context, maar aan de bijdrage van het proces van natievorming.

P

Het nationalisme als oplossing van de problemen tgv industrialisering en massamaatschappij werkt het beste als nationale symbolen en verhalen aansluiten bij bestaande tradities. Engeland, Frankrijk en Spanje met een lang weg van staatsvorming geven de nationalist de nodige overtuiging van een historische noodzaak en nationale bestemming, een continuïteit in de ontwikkeling.

Dat geldt niet voor alle landen, als een leidraad van staatvorming ontbreekt (denk aan midden –en Oost-Europeaan, Azië, Afrika, Finland, Ierland..) de reconstructie van een nationaal verleden richt zich dan veel meer op cultureel-ethnische factoren als religie, taal en literatuur. Centrale rol voor filologen, taalkundigen, kunstenaars en andere intellectuelen. (Gaelic, Kalevala)

P

Kohndichotomie = een primair politieke tegenstelling tussen westerse staten op zoek naar een natie en oosterse naties op zoek naar een staat.

P

De nationalistische beweging was in de eerste helft van de 19e eeuw voornamelijk een overwegend stedelijk en elitaire beweging.

WB

Nationalisme in de eerste helft 19e eeuw:

  • Geen uitgekristalliseerde denkbeelden
  • Nog geen massanationalisme
  • Nationalisme van minderheden en van Frankrijk en het Duitse Rijk nam de vorm aan van kritiek op het vigerende staatsbestel

Congres van Wenen najaar van 1814; Legitimiteitprincipe = de wederzijdse erkenning volgens de regels van het internationaal publiekrecht. Het morele argument van Tallyrand om de status van Frankrijk als grote mogendheid te verdedigen tegenover eventuele aanspraken van de anderen. En van daaruit de oude machtsevenwichten te herstellen. Ontstaan van de pentargie = heerschappij van de 5 vorsten (Engeland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen)

P

Overheersende angst voor het nationale beginsel, zou gelijk staan aan revolutie en democratie. “Indien een massa als de Duitse, tot een enkel geheel gesmeed, agressief zou worden”

P

Het legitimiteitsprincipe eindigde waar het in tegenspraak kwam met e reële machtsverhoudingen.

P

Heilige Alliantie, als eerste een poging om Europese kwesties via permanent overleg tussen de grote mogendheden te regelen.

Pentargie van Wenen –Engeland, Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Frankrijk houdt stand tot de Krimoorlog in 1853-1856.

Het verdrag van Wenen werd gehaat door liberalen en nationalisten door de repressie. Het verdrag vormde ook geen garantie op vrede, denk aan de revolutionaire golf van 1830 vanuit Parijs over Europa. Toch kan het verdrag van Wenen gezien worden als een Pax Europae, de grote mogendheden hadden geen onderlinge conflicten. Dat wat er aan conflict was, was regionaal.

&

P

Philosophe of Popularphilosoph zijn Edward Young, Edmund Burke, Diderot, Rousseau, Herder en Goethe. Verlichtte schrijvers waar een vleug romantiek door schemert, hun werk bevat preromantische aanzetten.

Romantiek vloeit voort uit (= geen eenduidige reactie op!) de Verlichting, begint rond 1800 in Duitsland en daarna Engeland, Frankrijk, Italië, Spanje , de Scandinavische landen en Midden –en Oost-Europa. Niet in Nederland en Zwitserland.

= een stemming die het gehele culturele en maatschappelijke klimaat doordringt.

= per land verschillend

= doorloopt verschillende fasen

Romantiek als europees verschijnsel, naast een literair-artisitieke beweging juist ook een stemming die het gehele culturele en maatschappelijke klimaat doordringt. Een tijd van revoluties en maatschappelijke veranderingen en de daarbij horende onrust en politieke verschuivingen.

Duitsland, Italië en Midden –en Oosteuropa een nauwe relatie tussen romantiek en nationalisme: want de eerste contouren van liberale, conservatieve en radicaal-democratische stromingen ontstonden. Later beïnvloed door romantische en nationalistische politieke invloeden. Het romantische gedachtegoed als een ideologische basis voor de vorming van nieuwe staten, met daarin vele volkeren een voedingsbodem voor de nationalistische gevoelens.

P

De eerste tekenen van liberaal, conservatief en radicaaldemocratisch, alle beïnvloed door een politieke Romantiek en nationalisme. Gesinnungsethik = politici gaan uit van hoe de wereld er volgens hun uit zou moeten zien.

Kenmerken/elementen van het romantische gedachtegoed :

  • Verlichting gold als ‘onttovering’ van de wereld,
  • Romantiek plaatst zich boven de Verlichting, de alleenheerschappij van de instrumentele rede werd door de romantiek als irrationeel ervaren. –kil-
  • Romantiek wil de kille rationaliteit van de Verlichting verrijken met gevoel en verbeelding
  • Romantiek heeft belangstelling voor het bijzondere en individuele
  • Romantiek wakkert een hernieuwde religieuze beleving aan, zoekt het mysterie in de werkelijkheid.
  • Mythologie der Vernuft, om de verlicht rationalistische kloof tussen burger en elite te overbruggen, door te appelleren aan het gevoel en het vernuft dwz de rede in zinnelijke en symbolische vorm gieten.
  • Natuur is volgens de Romantiek een organisch geheel van onstuimige krachten, waarin zich de goddelijke scheppingsdrift manifesteert. In tegenstelling tot de verlichting die de natuur als een ‘geoliede machine volgens vaste wetten zich bewegend en ontwikkelend’ ziet.
  • Romantische nadruk op dynamiek en vitaliteit en jeugd. Het volk als bron van jeugdige vitaliteit, waaruit de natie haar kracht put.
  • De natie als een organisch gegroeide gemeenschap, met een unieke individualiteit en eigen genius (Volksgeist) en bijeengehouden door natuurlijke banden van genegenheid en verwantschap.
  • Spanningen tussen vrijheid en gelijkheid worden opgeheven in de harmonieuze broederschap.

P

Nationale identiteit wordt gevonden in een gemeenschappelijke politieke traditie of in een eigen Kultur (Duitsland geen gemeenschappelijke politieke traditie) Taal als centraal punt in de ontwikkeling van nationalisme. Deze cruciale betekenis komt tot uiting in het ontstaan van grammaticaregels, woordenboeken, volksliederen –en verhalen (bv. Gebroeders Grimm 1785- 1863/1786-1859). =taalnationalisme; Omdat

  • Humbolt ‘taal is de adem , de ziel van de natie zelf’ grondlegger van de vergelijkende taalwetenschap
  • Taal heeft een historische dimensie in zoverre dat ze zich door de generaties heen ontwikkeld

De Illyrische Beweging zoekt echter meer een Groot-Kroatisch streven met weinig tot geen autonome voor de Serviërs en Bulgaren en daardoor groeien de spanningen in de Balken. De Bulgaarse nationale beweging is vnlk een religieus verzet tegen het Griekse patriarchaat in Constantinopel

Nationaal besef van Kroaten en Serven wordt gevoed door de ontwikkeling van de gemeenschappelijke schrijftaal, maar kan het verschil tussen de overwegend orthodoxe Serviërs en de katholieke Kroaten niet wegnemen. Zolang het Ottomaanse rijk een gezamenlijke vijand was ging het wel, maar later..

P

Nationale bewegingen die zich op een eigen taal en literatuur beroepen en deze vaak evenzeer ontdekten als creëerden. Taalnationalisme manifesteert zich het sterkst in landen zonder eigen staat of langere traditie van staatsvorming.

P

De jacht op oude teksten (Reinaert de Vos is dat van Franse, Duitse of Nederlandse oorsprong) was een zoektocht naar de jeugd van de natie en daarmee naar de wortels van de eigen identiteit. Authentieke volkskarakter en oude verhalen. Oude verhalen bieden inzicht in het authentieke volkskarakter en het nationale karakter. De liederen werden verzameld en in samenzang werd de verbeelde gemeenschap tastbaar en kon men zich deelgenoot voelen.

Koren als broedplaatsen van het cultuurnationalisme (Leerssen)

P187 ev

Dit cultuurnationalisme is nog niet het enge nationalisme, maar komt voort uit:

  • tijd van ingrijpende politieke en maatschappelijke veranderingen die een historische interesse naar het eigen nationale verleden oproept

  • geschiedenis groeit uit tot een leerstoel, vaktijdschriften en fondsen om nationale archieven te ontsluiten.

  • oprichting van historie scholen en het schrijven van historische overzichten (Duitsland, Frankrijk)

  • introductie van het vak geschiedenis in het secundair onderwijs= de versterking van het gevoel van nationale saamhorigheid door de studie van het gemeenschappelijk vaderlandse verleden = natievorming.

  • historische romans (kon ook gezien worden als het werk van geschiedkundigen P189), historieschilders (verlegden hun belangstelling van bijbelse of mytische taferelen naar de geschiedenis en leefwijze van het volk), muziek met opera’s die overwinningen vertolken, het zoeken naar een nationale stijl in de architectuur - Belangstelling voor de gotiek, - Neogotische beweging was niet alleen romantisch en nationaal gezind, maar had ook een katholiserende hang naar de christelijke middeleeuwen

  • Duitsland zag in de gotiek een bewijs van het organische en sublieme, een verwijzing naar het Heilige Roomse Rijk. In Engeland ontstond de neogotiek vanuit de visie dat de gotiek een typisch Engels Middeleeuws verschijnsel was en Frankrijk zag de gotiek als ontsproten uit het christendom en l’ancienne France..

  • verering van nationale helden

  • negentiende eeuw als de eeuw van de monumenten (Thomas Nipperdey), nationale monument als tastbaar bewijs van het bestaan van de natie en daarmee van de eigen nationale identiteit. (Duitsland het Walhalla en Hermanndenkmal, in Frankrijk Vercingetorix of Nederland met beelden van Jacob Cats, Michiel de Ruyter etc.

  • romantische belangstelling voor het nationale landschap, met de romantische verhoogde gevoeligheid voor de natuur als zijnde een bron van kracht en authenticiteit. (Denk aan de Alpen, die een deel van het Zwitserse cultuurnationalisme werden) Het romantische idee van een verband tussen omgeving en volkskarakter.

&

Nationalisme en staatsvorming in 3 trajecten:

  1. Natie vorming binnen gevestigde staten (Engeland en Frankrijk)
  2. Unificatienationalisme (Duitsland en Italië)
  3. Seperatisme van minderheden (Habsburgse –en Russische –en Ottomaanserijk)
  4. Diasporanationalisme = nationalisme van groepen die naar een eigen staat streven, maar de territoriale basis missen
  5. Pan-bewegingen = gericht op de vereniging van verschillende politieke eenheden die worden geacht deel uit te maken van een meer omvattend cultureel geheel. Panarabisme, panafrikanisme, panslavisme.

Binnen deze stromingen zijn verschillende richtingen te herkennen:

a. Liberale richting < i. Nationalisme is een oppositie beweging , die telkens weer tegen de gegeven politieke en maatschappelijke verhoudingen kan worden gemobiliseerd. Tegen de macht van de vorst/adel en kerk. ii. Natie vorming vraagt samenvoeging van sociale groepen en heeft een emancipatoir karakter dat zich goed laat combineren met het liberalisme iii. Liberale richting = constitutionele regering, individuele vrijheden en democratische grondrechten = nationale eenheid. iv. Nationale onafhankelijkheid en politiek-maatschappelijke ontwikkelingen werden gezien als een natuurlijk verband. De nationale staat werd gezien als een middel in het streven naar een algemeen menselijke beschaving en dat kleinere nationaliteiten hun zelfstandigheid en identiteit zouden verliezen werd als noodzakelijk kwaad gezien. (humaniteitsideaal)(Little mental orbit— opgenomen worden in the general movement of the World. v. List is als eerste een aanwijzing dat het nationalisme en liberalisme niet kritiekloos kunnen samengaan, want hij benadrukt het onderlinge verschil

Populistische voorstellingen kunnen een democratische tendens hebben = iedereen behoort tot de natie, jong oud arm rijk enz. = het volkse natieconcept heeft liberaal-democratische aanspraken. Dit wordt gevreesd door de conservatieven, een spanning tussen populisme en het principe van de vertegenwoordigende volksdemocratie.

P

Populisme, volkse natievorming kan zowel een conservatief als liberaal-democratisch vorm krijgen.

Conservatief nationalisme is gekant tegen elke vorm van liberalisering en politieke democratie. Organologie en Christelijk kosmopolitisme vinden hier een stem. Tegen de idealen van de Franse revolutie en tegen liberalisering en politieke democratie. Prominenten streven naar een herstel van de voor revolutionaire politiek, die zien zij als natuurlijk gegroeid.

De monarchie als instrument van moderne natievorming: het Volk leeft vastgeklonken aan de aarde en is niet langer vrij om de samenleving in te richten. Conservatief nationalisme harmonieuze gemeenschap na eliminatie van de vrije wil = organologische visie. Christelijk kosmopolitisme gaat uit van een herstel van de middeleeuwse feodale orde in een door het katholicisme herenigd Europa met door God aangestelde vorsten.

Conservatieve nationalisme waardeerde het Volk als de cultureel-etnische basis van de natie zolang het daaraan geen politieke rechten ontleent.

P

Conservatief nationalisme bant de vrije wil uit, als voorwaarde voor een harmonieuze samenleving. Het volk als de cultureel-ethnische basis van de natie, zonder dat het volk politieke rechten heeft. Elk deel is onmisbaar, maar binnen eigen grenzen en mogelijkheden (boom metafoor).

P

Groot-Brittanië heerschappij ter zee, met als gevolg een wereldrijk = goedkope grondstoffen + afzetmarkt

Agrarische revolutie, dwz nieuwe, commerciële en productievere landbouwmethoden

Beide vormen de grondslag voor de financiële benodigdheden voor de industriële revolutie.

P

Industrialisering en urbanisatie mogelijk door een goed transport en communicatienetwerk.

Moderniseringsproces van Groot Brittannië: Glorious Revolution-ontstaan van eerste burgerlijke samenleving- eerste industriële revolutie – Samenwerking tussen kroon en parlement verzorgt een patricische staat = een politiek systeem dat in de 18 e eeuw nog overwegend werd gedragen door de landelijke aristocratie, maar flexibel genoeg was om in de 19e eeuw de hogere burgerij en de lagere bevolkingsgroepen op te nemen. Wordt gezien als een developmental priority.

  • Interne of externe druk niet in staat om het Britse bestel te doen bezwijken
  • Rijke economie kon worden aangewend om sociale onrust te dempen
  • Schotten en welshmen versmolten met de Engelse bovenlaag
  • Intellectuelen kregen kansen en waren minder geneigd om nationale of sociale onvrede te verwoorden
  • Het moderniseringsproces kwam vanuit het volk zelf, in plaats van een door de staat opgelegde economische inhaal slag.

P

Schotland binnen Groot-Brittanië, taal geen probleem. Echter er was een lowland en een highland, de laatste kwam regelmatig in opstand tegen de Engelse overheersing. Opstanden werden neer geslagen en later een nationalistische stroming door de highlands (ossiansage, de kilt en de schotse ruit, het is maar de vraag of deze highlandismes authentiek zijn.

P

Ook in Wales ontstaat een groeiende belangstelling voor de eigen culturele identiteit, ondanks de goede integratie met England; Welsh werd nog door de meerderheid van de bevolking gesproken, de methodistische kerk was groter dan de anglicaanse en de Eisteddfods (festival van literatuur/poëzie en zang volgens middeleeuws recept) waren populair. Geen politiek nationalisme, Wales te afhankelijk, zwak en verbonden met Engeland. De sociale onrust werd verholpen door een intensieve verengelsing, waar de Welsh geen weerstand aan (konden)boden.

P

Ierland werd als een Engelse kolonie bestuurd. Ierland was en is katholiek en werd als bedreiging gezien door de mogelijkheid tot katholieke allianties met het vaste land. Om dit te voorkomen vonden er grootschalige onteigeningen plaats en werd het katholisisme vervangen door het protestantisme. De rijke Ierse geschiedenis en Keltische cultuur werd gereduceerd tot een folklore van de boerenbevolking. Een culturele renaissance deel de belangstelling voor taal en cultuur herleven en de Royal Irish Academy (John Hutchinson) was geboren = a major landmark in de ontwikkeling van de Ierse cultuur. Er blijft een spanning tussen katholiek en protestants Ierland bestaan. Jong Ireland is een beweging van jonge intellectuelen die Ierland tot een samenleving geworteld in de eigen plattelandstradities wil omvormen. Zonder Engels kapitalisme en afgescheiden van Engeland. De beweging mislukte jammerlijk, maar de idealen leven nog voort –denk aan Sinn Fein-. De strijd was niet alleen tegen Engeland, ook in Ierland zelf waren spanningen tussen de katholieke plattelandsbevolking en de meer geïndustrialiseerde protestantse bevolking. Die laatste wil bij Engeland blijven.

Culturele renaissance met een patriottische beweging als gevolg. Wensen; gelijke berechting met Engeland en verbeterde relaties tussen Ierse katholieken en protestanten. In de jaren 20 een nationale beweging (werkloosheid, de Ierse markt werd geopend en overspoeld met Engelse producten, Ierse parlement opgeheven) = opstand. Doel van de beweging = toepassing van wetten en gelijke rechten voor de katholieken,; dat lukte. Intrekken van de Act of Union mislukte door een tanende beweging.

Politieke veranderingen van buitenaf, met name door Napoleon en de Franse Revolutie. De bevrijdingsoorlog tegen de Franse overheersing vormde een sleutel gebeurtenis, want de strijd wekte verwachtingen van culturele en politieke eenheid. P

Napoleon was de ware vader van het Duitse nationalisme:

  • De bevrijdingsoorlog tegen Frankrijk was een sleutelgebeurtenis: o De strijd wekte verwachtingen omtrent de Duitse natie cultureel en politiek o Sinds de 30 jarige oorlog had Frankrijk de Duitse naties verdeeld gehouden , de territoriale vorsten vonden dit prima= geen sterk Heilig Rooms Rijk o Duitse communicatiegemeenschap met eenheid van taal en literatuur was een deel van een groeiend cultureel zelfbewustzijn o De Duitse beweging kon de verdeeldheid niet opheffen

  • Schiller en Goethe geloofden niet in 1 Duitsland, behalve dan in de taal en literatuur, Duitsland verdeeld door internationale omstandigheden, verwijdering tussen rijksvorsten en adel en de geletterde burgerij.

  • In ineenstorting van het Heilige Roomse Rijk, door Franse inval, Duitse vorsten realiseren zich dat de verdeelde absolutist geregeerde staten niet geschikt waren om de Franse invasie te weerstaan. Hervormingspolitiek dmv geschoolde burgers en vooruitstrevende adel in de politiek. Met name hervormingen in Pruisen ‘reform von oben’ omdat de samenleving niet was voorbereid op hervormingen en ambtenaren de enige groep vormde die een draagvlak kon vormen. = Pruisische reform von oben (gemeindeedikt, gewerbefreiheit, bauernschutz)

  • De hervormingen hielden echter geen politieke en constitutionele vrijheid in, de adel was en bleef te machtig. Tot 1848 geen grondwet ‘een open wond inde verhouding tussen staat en maatschappij’

P

Uniformering van bestuur, rechtsgelijkheid, onderwijshervorming en religie , waren instrumenten voor ein Nationgeist, ein Ineresse und ein Sinn te wekken volgens de patriotten. De haat tegen de Fransen was een bindende factor tussen de verschillende groepen.

Humbold ziet Duitsland als een Humanitätsnation, in vergelijking met de Grieken en Rome een hoogtepunt in beschaving en humaniteit. Humbolds ideeën waren louter cultureel bepaald, maar zette de deur op een kier voor de politieke en militaire superioriteitsgevoelens van later Duitsland. Het populistische = emotionele, agressieve, xenofobe en antisemistische Duitsland. (=Arndt en Jahn, naast taal en cultuur ook rasciale ideeën!)

De eerste tekenen van de radicale democratisch-populistische denkebeelden vertonen zich met de Tugendbund, Turngesellschaft en Turnvater, Deutsch volksum. Hun ideeën verzetten zich tegen de verlichte ideeën over individu, samenleving, wereldburgerschap en humaniteit.

P

Na de napoleontische overheersing:

  • Terugkeer naar Heilige Roomse Rijk voor de vorsten niet mogelijk, dan zouden zij hun territoriale winsten en verkregen belangen bij de hervormingen verliezen
  • Wel de wens van hun voor een verlicht absolutistische met monarchale principes
  • 1820 ‘Het volledige staatsbestuur in het soevereine hoofd van de staat verenigd’, deze bepaling sloeg de hoop op een grondwettelijke regelingen en volkssoevereiniteit en verdeling van de macht in de grond.
  • 1817 Wartburgfest als eerste teken van nationaaldemocratische oppositie (Allgemeine deutche Burschenschaften)
  • Biedermeiertijd = schijnbare rust en burgerlijke zelfgenoegzaamheid.
  • Het Bildungsbürgertum beperkte zich tot een gematigde koers, waarin de een politieke eenheid kon groeien. Landespatriotismus en Duits Cultuurnationalisme leken nog verenigbaar. Genootschapscultuur werden verenigingen die gaandeweg grensoverschrijdend werkten. Deze schijnbaar onpolitieke verenigingen fungeerde als verzamelplaatsen voor de liberale oppositie.

P

  • Nationale sentimenten lagen aan de oppervlakte, denk aan de in de negentiende eeuw was het Filhellenisme een stroming die sympathiseerde met het streven naar onafhankelijkheid van de Grieken in een periode datGriekenland deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk. Een bekende exponenten van die stroming was Lord Byron die meestreed tijdens de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog en er ook overleed.
  • Onderwijshervormingen bevorderde de leescultuur, een leesrevolutie, met als gevolg een groeiende kloof tussen staat en maatschappij
  • Pruisen een belangrijke factor in de Duits-burgelijke samenleving, opheffing van de kleinstaterij (versnippering van grondgebied door hertogdommen en vorstendommen, m.a. tol en belasting tussen staten) Het Zollverein (De Deutscher Zollverein (Duits Tolverbond, ook in het Nederlands doorgaans kortweg Zollverein genoemd) was een vereniging van Duitse staten ter bevordering van handel en industrie., de douane unie werd ook een montaire unie (met de Pruisische taler), aanleg spoorwegennet, 1835-1845 begin van de duitse industrialisatie = Gründerjahre

P

  • Wat is Duits? Blijft de vraag, maar Klein -Duits zonder Oostenrijk tiert welig ten koste van Groot-Duits met Oostenrijk

  • Naast Bildungsbürgertum ook Wirtschaftbürgertum = handelaren en ondernemers, met vergelijkbare onvrede over het uitblijven van hervormingen.

  • 1830-1832 “Vergeten Duitse revolutie’, economische malaise, sociale onrust, groeiende misdaad en politieke agressie geven ruimte aan de roep om vrijheden, niet noodzakelijk ook eenheid. = Duitsliberale opvatting. De liberalen hoopten op hervormingen binnen de afzonderlijke staten binnen de bestaande diversiteit en monarchale staten.

  • Democraten echter wilde een eenheidsstaats met volkssoevereiniteit, 1832 Hambacher Fest met nationalistische propaganda en oproer. Dit werd door Metternich en de vorsten hard neergeslagen, vele democraten vertrokken naar het buitenland en gingen daar verder.

  • Griekse onafhankelijkheid door de zwakte van het Ottomaanse Rijk en bemoeienis van grote mogendheden.

  • Griekse onafhankelijkheid ideologie: o Westerse invloeden van de humanisten en verlichting o De franse revolutie o Helleniseren van de natie o Grieken in het Westen leerden over het klassieke verleden, de Hellenen en het Hellenisme o Fanarioten, lokale heersers en de kerk stonden afwijzend tegenover de Helleense ideologie, zij konden alles verliezen

P

De Poolse geschiedenis reikt terug tot in de 10e eeuw en groeide uit tot een Pools-Litouwse Gemenebest die zich uitstrekte van de Baltische kust tot de Zwarte Zee. De hervormingen met regering en een parlement werden teniet gedaan door de Contrareformatie, Polen werd een katholieke identiteit tussen een orthodox Rusland en een protestants Pruisen. Polen kon de buitenlandse druk niet weerstaan en werd in 1772, 1793 en 1795 verdeeld tussen Rusland, Pruisen en het Habsburgse Rijk.

Polen als land op wielen =minder gelukkig in zijn externe contacten. De hoop gevestigd op Frankrijk en Napoleon mislukt en levert in de ‘Poolse kwestie’ slechts een nieuwe verdeling tussen de bekende 3 op. (Verdrag van Wenen). En het groothertogdom Warschau

Wederopstanding in stappen:

  1. Na de WO I, als de Duitse keizer valt, het Habsburgse Rijk verdwijnt en ook tsaristisch Rusland niet meer is.
  2. 1939 wordt de Poolse natie ingelijfd door Nazi Duitsland
  3. Na WO II is Polen een satelliet van het uitdijende Rusland
  4. 1989 ineenstorting van het Sovjet-imperiuim en de Poolse volksrepubliek wordt Republiek Polen, een onafhankelijke staat sinds 2 eeuwen.

P

Poolse zwakte, doordat de niet via erfrecht aan de macht kwam maar door verkiezing = adellijke republiek met een buitengewoon democratisch karakter, alle standen vertegenwoordigd, maar ook ineffectief door het veto recht van alle deelnemers= Gouden Vrijheid. De Poolse natie is geen product van modern nationalisme, maar het product van een aparte adel – de Sarmatische afstamming-. Het Poolse moderne nationalisme bevat een hoge mate van continuïteit door de adel en intellectuelen die dromen van een Groot-Pools Gemenebest.

P

Het Poolse nationalisme leefde voort als een ‘imagined community’ met het ontstaan van het messiaanse nationalisme, Polen als Christus de naties. Romantiek heeft een hang naar verloren zaken en in die geest/sfeer wekt het Pools nationalisme de sympathie van West-Europa. Verder dan dat kwam het echter niet: ‘DE Poolse zaak is in strijd met de wensen van alle andere mogendheden. Zij allen willen vrede, terwijl het opnemen van de zaak van Polen oorlog betekent.’

Naast het messiaanse nationalisme ook een meer realistisch nationalisme: een nieuwe grondwet gebaseerd op Amerika en Frankrijk en afschaffing van het veto recht. Dit alles door de adel tegengehouden mbv Russische ondersteuning. Toch ontstond er een democratische beweging,.

Poolse nationalisme blijft verzwakt door de wens van een Groot-Pools Gemenebest. Door de boeren hun landhervormingen te gunnen en de horigheid voort te laten bestaan wonnen de nationalisten niet het vertrouwen van de boeren maar oogsten bij de opstand hun wantrouwen. Moord en uitlevering.

De roden = radicaal-nationalistische ballingen + Democratisch genootschap (met verlichtingsideeën over gelijkheid en vrijheid)

De witten = adel en intellectuelen, zij verlangden terug naar een Groot-Pools Gemenebest.

P

Nationalisme en hervormingen pas nadat rode en witte door omringende landen werden gepasseerd en de omringende landen de poolse taal wilde vervangen voor Duits of russisch werd het de nationalisten duidelijk dat zij toezeggingen aan de boerenbevolking moesten doen.

P

De Groot-Poolse droom werd door omringende landen die niet Pools spraken en niet katholiek waren als Pools imperialisme gezien en als zodanig niet gewenst!

Net als voor Griekenland: de poolse natievorming was mogelijk – de internationale situatie was uiteindelijk doorslaggevend in de realisatie van de staat.

P259 Lage landen

De Noord-Nederlandse beschaving staat al sinds de 1 7 e eeuw bekend om haar spaarzaamheid, properheid, werkelijkheidszin en burgerlijke eenvoud. ‘Wij excelleren in gewoonheid’. De Nederlandse samenleving heeft een sterk geprofileerde nationale identiteit, die er vooral uit bestaat uit de afwijzing daarvan.

De Republiek verrees uit verzet tegen het Spaanse absolutisme = tegen de moderne staat in wording. De Republiek was geen moderne natiestaat die kon dienen als kristallisatiepunt voor een staatsnatie; de Republiek was eerder een federatief verband van soevereine gewesten met de steden van Holland in een dominante positie, eerder een politieke en maatschappelijke vorm die de middeleeuwse vrijheden beschermde tegen het centralisme.

Nederlands nationalisme = civic nationalism= de stadsburger (ipv de staatsburger) wiens vrijheden werden bepaald door deelname in de plaatselijke samenleving. Nationalistische gevoelens het sterkst tijdens crises situaties, Spaanse oorlog of patriottentijd.

Nationale communicatiegemeenschap mbv kranten, spectatoriale tijdschriften (Spectatoriale Geschriften: De Hollandsche Spectator Spectatoriale Geschriften zijn tijdschriften, geschreven rond 1730-1735, speciaal bedoeld voor de burgerij. In deze tijdschriften wordt geschreven over o. gewoonten van burgers, waar commentaar op wordt geleverd.)en genootschappen.

Koning Willem I wilde de kerken onder het centraal gezag, kerkorganisaties bemoeiden zich te veel met het onderwijs. Aanzetten tot een uniforme opzet van het lokale bestuur = eerste aanzet tot de Gemeentewet van Thorbecke, algemene dienstplicht , uniforme metrieke stelsel uit de Franse tijd terug, onderhoud van land –en waterwegen. (Noord Hollands Kanaal). De nationale economie werd gehinderd door tol en lokale regels, dit ging pas beter na de aanleg van een spoornetwerk

Ook de handelsbelangen tussen Noord en Zuid verschilden, noord = handel= open grenzen, zuid = industrialisering = protectie tegen Engelse concurrentie.

P

Willem I zag zich als opvolger van Karel V met hetzelfde streven naar een Nederlanden waar dezelfde algemene wetten bestierd worden. De noordelijke Nederlanden kunnen dit moeilijk verkroppen, hun Gouden Eeuw beeld.

De samenvoeging werd als opgelegd en kunstmatig gezien, door een ongelukkig crisismanagement van de regering en de internationale situatie is de spitsing doorgezet. De Franstalige bevolking voelde zich achtergesteld tov de Nederlandse bestuur en rechtspraak (ook in Hongarije en Rusland zie je dit soort emoties agv magyarisatie en russificatie) voeg daarbij een hooghartige calvijnse houding en een achterblijvende industrialisatie economie (agv het regeringsbeleid??)....+++onvrede over de onderwijs politiek van de koning (katholieke onderwijs aan banden van het staatsonderwijs..) Onder invloed van de Romantiek een verbinding tussen de katholieken en de liberalen. De katholieke vrijheid = vrijheid van godsdienst en onderwijs, de Liberale vrijheid = vrijheid van drukpers, ministeriële verantwoordelijkheid en democratisering. De verschillen vielen weg in het gezamenlijke verzet tegen een autoritaire koning Willem I. 1828 ‘monsterverbond’ een stroom van petities, 1830 de Julirevolutie in Parijs met de omverwerping van het huis Bourbon. De vonk sloeg over naar Brussel, echter de koning wilde vechten ipv praten en de voorgestelde federatie werd een uitroepen van de onafhankelijkheid door de leiders van de opstand. Deze onafhankelijkheid werd door de grote mogendheden te Londen bekrachtigd. Willem I accepteerde dat niet en bleef ageren. De volhardingspolitiek hield echter geen stand –staatsschuld!-

Na de opdeling steunt België zwaar op Engeland en komen oude scheidlijnen weer boven, Wallonië heeft de opkomen steenkool –en metaalindustrie en Vlaanderen heeft het economisch moeilijk met kwijnende kleine industrie. Het Vlaams nationalisme ontstaat doordat het bestuur plotseling weer Franstalig is. Vlaams en Nederlands in niet hetzelfde de spellingsoorlog. De Vlaamse cultuur zocht eerder steun bij de Duitse cultuur.

Hoewel de afscheiding in eerste instantie een golf van nationalistische retoriek teweeg bracht, stonden de meeste Nederlanders er berustend en welwillend tegenover. De noodzaak tot het sluiten van politieke en economische compromissen zou verdwijnen. Na de afscheiding is Nederland weer onder ons, bijna genoegzaam en licht xenofoob. Er is een onderstroom van twijfel over de levensvatbaarheid van de rompstaat, misschien is aansluiting bij Duitsland toch beter?

Ondanks een politiek streven naar een meer liberaal koningschap blijft alles bij het oude conservatieve concept, tot 1848, de volksopstand en revolutie in Parijs doen koning Willem II als een blad aan de boom omslaan. De grondwet van Thorbecke met een moderne constitutionele

monarchie met ministeriële verantwoordelijkheid gecontroleerd door een Tweede Kamer die direct gekozen word.

P

De nieuwe grondwet is vooral een inhaalslag = vooral een continuïteit met de vrijheden van de Republiek, staatregeling van 1798 en grondwet van 1815 (vrijheid als luxe, mogelijk gemaakt door de onmacht (op internationaal niveau)

De confessionalization of politics = verzuiling = als gevolg van de bewustwording van religieuze groepen begin jaren dertig van de 19e eeuw = de romantische gevoelscultuur in politieke vorm

P

Slovenen, Slowaken en Roemenen = linguïstische en etnische argumenten tot een organische natie

Duitsers, Magyaren, Tsjechen en Kroaten idem, maar ook als historische natie verwijzing naar min of meer recent staatkundig verleden.

Nationalisme maakt mensen onverschillig voor de belangen van anderen, uitgezonderd diegenen die dezelfde naam dragen en dezelfde taal spreken als zijzelf.

Na de revolutie van 1848 werden symbolen en ander nationaliserende instrumenten bepalend voor het politieke karakter van het nationalisme (rituelen, mythen, herdenkingen)

Was dit document nuttig?
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Samenvatting Nationalisme - deel 3: Van wenen tot frankfurt

Vak: Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)

6 Documenten
Studenten deelden 6 documenten in dit vak

Universiteit: Open Universiteit

Was dit document nuttig?

Dit is een preview

Wil je onbeperkt toegang? Word Premium en krijg toegang tot alle 20 pagina's
  • Toegang tot alle documenten

  • Onbeperkt downloaden

  • Hogere cijfers halen

Uploaden

Deel jouw documenten voor gratis toegang

Ben je al Premium?
Deel 3) Van wenen tot Frankfurt, 1815-1848
P160
Centrale problematiek van het nationalismedebat = hoe verklaren we de opkomst van het
nationalisme c.q. natiestaten en hoe definiëren we de natiestaat?
Natie = Natie omvat het politiek actieve deel van de bevolking.
Staat =
Een staat is de binnen een afgebakend grondgebied werkzame, in hoge mate soevereine
organisatie die gezag uitoefent over de op dat grondgebied wonende bevolking, die deze bevolking
naar buiten toe vertegenwoordigt en die over de benodigde machtsmiddelen beschikt, zoals
bijvoorbeeld het geweldsmonopolie.
Opkomst te verklaren uit de opkomst van de moderne, geïndustrialiseerde massamaatschappij, de
kloof tussen politiek en cultuur, tussen staat en samenleving en tussen een publiek en privé domein.
Tijdens het ancien regime voor de franse revolutie 1789;
*Engeland –Parlement
*Frankrijk-Staten Generaal
*Heilige Roomse Rijk-de rijksstanden
Een gering deel van de bevolking, alleen de vertegenwoordigende standen =adel, burgers,
geestelijkheid (verschillende verhoudingen in west of Oost-Europese landen!)
Democratisering, begin van een ingrijpende verandering rond de tijd van de Franse Revolutie. Na de
franse revolutie verwerven steeds meer mensen politieke rechten, dit verruimt het begrip natie, een
premoderne elitaire natie wordt een moderne volksnatie en de opkomst van nationale bewegingen
in Europa.
Gezaghebbende standpunten zijn:
Natie als product van nationalisme = theorie van Ernst Gellner, heeft betrekking op de
moderne volksnatie
Nationalisme = een historische continuïteit volgens Anthony Smith, de natie vanuit de
oudere politieke en culturele tradities. De nationalistische mythologie met 3 stappen, van
een gouden tijd – vervreemding – regeneratie.
Nationalisme laat zich met alle andere ideologieën combineren, gedraagt zich volgens Herder
als een Proteus (veranderaar). P162
Cultivering van cultuur volgens Leerssen, het nationalistische streven als geboorte van het
moderne nationalisme P164
De natie is een veranderlijke grootheid en behoeft derhalve op gezette tijden een verversing.
Labrie WB3 Een doorlopende staatsgeschiedenis is belangrijk voor de verankering van de
fundamenten van een natiestaat, de nationalisten zetten relevante zaken zelf in een logisch
verhaal en creëren zo geschiedenis. Echter niet alleen kleine staten hebben last van een
continuïteitsprobleem, dat geld ook voor de grotere staten.
De 3 ontwikkelfasen van de nationalistische beweging van Miroslav Hroch: P163

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.