Inleiding Strafrecht (21013010)

Een verdachte wordt door de rechtbank veroordeeld wegens zware mishandeling (art. 302 Sr). Welke van de onderstaande sancties kan de veroordeelde niet worden opgelegd?

Een taakstraf.

Een gevangenisstraf.

Een gevangenisstraf in combinatie met een geldboete.

Een taakstraf in combinatie met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.

Een verdachte wordt vervolgd voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, strafbaar gesteld in artikel 246 Sr. Naar aanleiding van Pro Justitia-onderzoek blijkt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit leed aan een psychische stoornis en daardoor volledig ontoerekenbaar dient te worden verklaard ten tijde van het delict. De kans op herhaling wordt als zeer hoog ingeschat. De rechtbank neemt de conclusie van het Pro-Justitia-rapportage van het NIFP over. Welke van de onderstaande alternatieven is bij deze stand van zaken juist?

De rechtbank kan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen.

De rechtbank kan terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen.

De rechtbank kan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, waarvan 2

jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren opleggen, met als bijzondere voorwaarde

dat verdachte zich onder behandeling dient te stellen van een psychiater.

De rechtbank kan geen sanctie opleggen aan de verdachte.

Marloes wordt vervolgd voor poging tot afpersing van een non-fungible token (NFT), een digitaal kunstwerk (art. 45 lid 1 jo. 317 Sr). Op de dagvaarding staat de volgende tenlastelegging:

zij op of omstreeks 2 februari 2021 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld door met een zakmes Kelly te dwingen tot de afgifte van een NFT, geheel of ten dele toebehorende aan Kelly, in elk geval aan een ander of anderen dan aan de verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (art. 45 lid 1 jo. 317 Sr).

Stel dat de rechter tot de conclusie komt dat de NFT niet aangemerkt kan worden als ‘enig goed’ in de zin van artikel 317 Sr. Tot welke einduitspraak zal de rechter op basis van deze tenlastelegging hoogstwaarschijnlijk komen?

Nietigheid van de dagvaarding.

Niet-ontvankelijkverklaring van het OM.

Vrijspraak.

Ontslag van alle rechtsvervolging.

Bij verdenking van welk strafbaar feit is het mogelijk een verdachte ten hoogste negen uur op te houden voor onderzoek?

Art. 138 Sr.

Art. 148 Sr.

Art. 219 Sr.

Art. 321 Sr.

Welke stelling is niet juist?

Artikel 41 lid 1 onderdeel b Wegenverkeerswet 1994 is een overtreding.

Artikel 5a Wegenverkeerswet 1994 is een misdrijf.

Artikel 72 lid 2 Wegenverkeerswet 1994 is een overtreding.

Artikel 74 Wegenverkeerswet 1994 is een misdrijf.

Een verdachte wordt door de rechtbank veroordeeld wegens zware mishandeling (art. 302 Sr). Welke van de onderstaande sancties kan de veroordeelde niet worden opgelegd?

Een taakstraf.

Een gevangenisstraf.

Een gevangenisstraf in combinatie met een geldboete.

Een taakstraf in combinatie met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.