Meteen naar document
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Tentamenhandleiding strafrecht 1. Vragen zijn op te zoeken bij het onderdeel. Handig om oude tentamens mee te oefenen.

Vak

Strafrecht 1 (RGPSR00110)

999+ Documenten
Studenten deelden 1324 documenten in dit vak
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Technische Universiteit Delft

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Tentamenhandleiding strafrecht Deeltoets 1

Inleiding

Dit is een tentamenhandleiding voor het tentamen van het eerstejaars vak strafrecht. Het geeft de antwoordmodellen die moeten worden toegepast op vragen die de afgelopen paar jaar aan bod zijn gekomen en dus waarschijnlijk ook de komende jaren zullen worden gesteld op tentamens. De handleiding is opgesteld aan de hand van de antwoordmodellen die zijn gegeven door de docenten. Het is belangrijk om deze modellen zeer precies te volgen, want de docenten delen punten toe aan de hand van deze modellen.

In deze handleiding worden geen feitjes genoemd die soms nog wel eens gevraagd kunnen worden, maar alleen de modellen voor veelvoorkomende vragen. Het idee is om deze handleiding te gebruiken bij het maken van oefententamens. Zo leer je jezelf aan heel precies op te schrijven wat de docent wil zien. Je kunt het onderwerp van een vraag op de volgende pagina opzoeken en dan precies zien wat je moet opschrijven.

In deze handleiding worden alleen de arresten genoemd die nodig zijn voor de beantwoording van de tentamenvragen, dit zijn er ongeveer 10 tot 15. Zorg dat je deze arresten goed kent (lees de samenvatting uit deze handleiding) en onderstreep de relevante passages. Zo kun je op het tentamen deze passage opzoeken en letterlijk opschrijven.

Onderwerpen

  • Beslissingsmodel van 348/350 Sv (bij vragen wat de uitspraak van de rechter zal zijn) o Schema toe te passen bij vragen over de uitspraak van de rechter o Nadere uitleg over bestanddelen en elementen o Nadere uitleg over ideaaltypische en niet-ideaaltypische delictsomschrijvingen.

  • Causaliteit/causaliteitsleren o Het toepassen van de heersende causaliteitsleer (bij vragen of er een causaal verband bestaat tussen gedraging en schade) o Wordt de causale keten doorbroken?  Lethale longembolie  Haarlemse doodslag  Letaal letsel + grove fout  Niet letaal letsel + complicatie  Niet letaal letsel + gebrek omtimale zorg (bijvoorbeeld afzien van medische hulp)  Niet behandelde long-infectie  Bloedvergiftiging o Geschiedenis van de causaliteitsleren/achterhaalde leren

  • Opzet/Voorwaardelijke opzet o Algemene uitleg o Schema voor schuld o Schema voor (voorwaardelijke) opzet

  • Poging en voorbereiding o Is er sprake van een voltooide poging? o Is er sprake van vrijwillige terugtred?/is vrijwillige terugred nog mogelijk?

  • Legaliteitsbeginsel o Algemeen o Aspecten

  1. Strafbaarheid a. Is de gedraging wederrechtelijk? Nee?  OVAR Ja?  ga naar 3b b. Is het bewezenverklaarde aan schuld te wijten? Nee?  OVAR Ja?  ga naar 4

Meestal zal de moeilijkheid van de vraag niet in dit onderdeel liggen en zul je dus niet bij dit onderdeel aankomen. Er is immers al ergens ‘nee’ als antwoord op een vraag gekomen, waardoor de rechter een uitspraak doet. Wanneer je hier wel aankomt zal aan de hand van de feiten van de casus moeten worden beoordeeld of de handeling aan schuld is te wijten en of deze wederrechtelijk is.

  1. Straf en/of maatregel

Nadere uitleg over bestanddelen en elementen De voorwaarden om straf op te leggen moet je heel goed kennen. Zorg dat je dit altijd paraat hebt.

De voorwaarden om straf op te leggen zijn: · Een menselijke gedraging

· Die valt onder een delictsomschrijving · Die wederrechtelijk is

· En aan schuld te wijten

Bij vragen over bestanddelen en elementen gaat het om de laatste twee voorwaarden voor strafbaarheid: Wederrechtelijkheid en schuld. Deze twee voorwaarden voor strafbaarheid kunnen in de delictsomschrijving zijn opgenomen, of niet. Hoe dan ook zijn schuld en wederrechtelijkheid voorwaarden voor strafbaarheid, maar of een voorwaarde als bestanddeel of als element is opgenomen in de delictsomschrijving heeft wel invloed op de uitspraak van de rechter.

Bestanddeel Als een van de voorwaarden schuld of wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving is opgenomen, is deze voorwaarde een bestanddeel. Een voorbeeld van wederrechtelijkheid als bestanddeel van de delictsomschrijving is art. 310 Sr: (...), met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,(...)

Wederrechtelijkheid staat in de delictsomschrijving en is dus als bestanddeel opgenomen in delictsomschrijving.

Element Als de voorwaarde schuld of wederrechtelijkheid niet in de delictsomschrijving is opgenomen, is deze voorwaarde een element. Een voorbeeld van een delictsomschrijving waar de voorwaarden voor strafbaarheid schuld en wederrechtelijkheid als elementen voorkomen is art. 287 Sr. (doodslag)

Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie

Schuld en wederrechtelijkheid zijn niet opgenomen in de delictsomschrijving en zijn in dit geval elementen.

Nadere uitleg over ideaaltypische en niet-ideaaltypische delictsomschrijvingen Of een delictsomschrijving ideaaltypisch of niet is, hangt weer af van de voorwaarden voor strafbaarstelling, schuld en wederrechtelijkheid. Wanneer één van deze voorwaarden (of allebei natuurlijk) in de delictsomschrijving is opgenomen, is dit een niet-ideaaltypische delictsomschrijving. Dit is niet-ideaaltypisch, omdat deze voorwaarden voor strafbaarheid al zijn genoemd in art. 350 Sv. Wanneer er geen bestanddelen voorkomen in een delictomschrijving, maar schuld en wederrechtelijkheid elementen zijn, noemen we deze delictsomschrijving ideaaltypisch.

Bij een vraag over causaliteit moet altijd de leer van de redelijke toerekening worden genoemd en vervolgens moet de causale keten worden beoordeeld aan de hand van een relevant arrest. Er moet gekozen worden uit een van de volgende arresten:

  • Letale Longembolie
  • Haarlemse Doodslag
  • Niet behandelde Long-infecite
  • Bloedvergiftiging

Deze arresten zijn erg belangrijk. Hieronder zijn ze samengevat. Zorg dat je ze zo goed kent dat je een situatie in een casus op het tentamen meteen kunt koppelen aan een van deze arresten. Noem dit arrest vervolgens en geef aan of de causale keten is doorbroken.

Letale longembolie

Samenvatting relevante feiten De bestuurder van een busje verleent op een kruising geen voorrang en botst vervolgens op een auto, ten gevolge van deze botsing raakt de bestuurder van de aangereden auto zodanig zwaar lichamelijk gewond dat zij later in het ziekenhuis door de gevolgen van een letale longembolie komt te overlijden, welke longembolie als verwikkeling is voortgekomen uit het opgelopen letsel.

Relevante passage ‘Dat dit betoog niet opgaat omdat het optreden van letale longembolie na als gevolg van een botsing bekomen letsels als voormeld niet van zodanige aard is dat het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijze niet meer als gevolg van de botsing aan de dader zou kunnen worden toegerekend.’ (dubbele ontkenning) (Herken hierin de leer van de redelijke toerekening)

Wanneer moet het arrest toegepast worden? - Dit arrest moet altijd worden genoemd bij het toepassen van de leer van de redelijke toerekening. - De longembolie is een complicatie die vaker voorkomt bij dit soort letsel. Er is geen sprake van een medische fout, dus bij vragen daarover moet je dit arrest ook niet specifiek voor dit punt noemen.

Haarlemse doodslag

Samenvatting relevante feiten Een slachtoffer overlijdt op 28 mei nadat hij op 21 mei is neergestoken. In de hals van het slachtoffer zijn door medisch ingrijpen een ader en een slagader met elkaar in verbinding gekomen. De verdachte wordt veroordeeld ter zake van doodslag (art. 287 Sr). De verdachte verdedigt zich door te stellen dat de dood van het slachtoffer niet meer te wijten is aan de gevolgen van de steekwonden, nu de mogelijkheid bestaat dat het slachtoffer door eerder of anders ingrijpen van de artsen zou zijn hersteld.

Het Hof vindt dat er wel degelijk causaal verband bestaat tussen het toegebrachte letsel en de dood van het slachtoffer.

Relevante passage 5. Het hof heeft (...) terecht aangenomen, dat, zelfs indien de door de raadsman geopperde mogelijkheid zou hebben bestaan [dat het slachtoffer bij eerder of ander ingrijpen van de behandelende artsen zou zijn hersteld], zulks geenszins eraan in de weg staat dat de dood van het slachtoffer als het gevolg van het eerder handelen van de verdachte wordt toegerekend aan laatstgenoemde, wiens opzet (...) op die dood was gericht. 5. In het middel wordt eveneens uit het oog verloren dat het feit dat medische zorg (...) nodig was, te wijten was aan het wangedrag van de verdachte en dat het ontbreken of te kort schieten in die zorg door anderen –daargelaten hun verantwoordelijkheid daarvoor– de verdachte niet van zijn aansprakelijkheid voor het door hem misdrevene, waarmee de dood van het slachtoffer werd nagestreefd, ontheft en hij, als de dood intreedt, aan berechting, veroordeling en bestraffing wegens 'doodslag' (...) niet behoort te ontkomen.

Wanneer moet het arrest toegepast worden? Dit arrest moet worden toegepast bij misdrijven waarbij het slachtoffer pas overlijdt, of echt gewond raakt, door een medische fout. Naast de hieboven genoemde relevante passages is ook de annotatie bij het arrest handig om te beoordelen hoe de leer van de redelijke toerekening moet worden toegepast bij letsel of overlijden.

Volgens annotator A. 't Hart kan men globaal gesproken drie situaties onderscheiden:

  1. De gedraging van de verdachte veroorzaakt een niet-letaal letsel dat een daadwerkelijk medisch ingrijpen vereist. Bij dit ingrijpen wordt door een grove medische fout (bijvoorbeeld het toedienen van de verkeerde vloeistof bij de narcose) de dood van het slachtoffer veroorzaakt. In dit geval zal het overlijden niet licht aan de gedraging van de verdachte worden toegerekend.
  2. De gedraging van de verdachte veroorzaakt een letsel dat uit zichzelf niet dodelijk is, maar waaruit complicaties ontstaan die tot de dood lijden. Hier vindt wel toerekening plaats. Zie het arrest letale longembolie
  3. De gedraging van de verdachte veroorzaakt een letsel dat uit zichzelf dodelijk is. Het overlijden had echter bij eerder, beter of ander medisch ingrijpen voorkomen geworden. Dat is het geval in het arrest Haarlemse doodslag. Ook in dit geval wordt het overlijden aan de gedraging van de verdachte toegerekend.

Hieruit volgt:

  • Niet letaal letsel + grove fout = Niet toerekenbaarm
  • Niet letaal letsel + complicatie = Toerekenbaar
  • Letaal + gebrek optimale zorg (bijvoorbeeld afzien van medische hulp, zoals bij niet behandelde longinfectie) = Toerekenbaar

Dit arrest moet worden toegepast bij het beoordelen van een verweer dat eenzelfde soort stelling inneemt als in het arrest gedaan wordt. Als een advocaat stelt dat het slachtoffer ook door een andere reden dan het handelen van het slachtoffer kan zijn overleden, moet dit worden beoordeeld aan de hand van dit arrest. Als de mogelijkheid ‘hoogst onwaarschijnlijk’ is, zal het verweer niet slagen.

Geschiedenis van de causaliteitsleren Soms wordt er in een vraag een stelling van een advocaat gesteld, waarin hij gebruik maakt van een achterhaalde causaliteitsleer. Je moet dan altijd antwoorden dat de thans heersende causaliteitsleer de leer van de redelijke toerekening is. Het is echter ook handig om de theorie te herkennen die de advocaat aanhaalt. Hieronder staan de theorien bij elkaar.

Oorzaak en gevolg zijn in het strafrecht verankerd in het leerstuk van de causaliteit. Deze volgt telkens uit de delictsomschrijving van de specifieke strafbaarstelling en werd in het verleden doorgaans door de rechter vastgesteld door gebruik te maken van bestaande (uit de filosofie afkomstige) theorieën. conditio sine qua non. Volgens deze theorie geldt als oorzaak elke voorwaarde die niet kan worden weggedacht zonder dat daardoor ook het gevolg niet wegvalt. Causa proxima theorie. Men kijkt naar de oorzaak die het dichtst bij het gevolg ligt. Deze theorie was een reactie op de conditio sine qua non-theorie, maar heeft in het strafrecht nooit veel invloed gehad. De theorie heeft in een paar arresten haar sporen achtergelaten, bijv. het Slagkwikpijpjes-arrest. Redelijke voorzienbaarheid, ook wel de leer van de adequate veroorzaking of adequatieleer genoemd. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de subjectieve voorzienbaarheid (wat de verdachte wist ten tijde van het plegen van een delict) en de objectieve voorzienbaarheid (wat naar algemene ervaringsregels redelijkerwijze te voorzien was). Redelijke toerekening is het thans heersende causaliteitscriterium. De Strafkamer van de Hoge Raad paste dit criterium voor het eerst toe in de Letale Longembolie- zaak (NJ 1979, 60/letale longembolie) De redelijke toerekening verschilt van de bestaande causaliteitstheorieën doordat het steeds nadere invulling behoeft door 'redengevende feiten en omstandigheden'. Deze worden door de rechter ingevuld op basis van bijvoorbeeld het gedrag van de verdachte, de mate van schuld van de verdachte en de strekking van het delict. Daarnaast bieden de bestaande causaliteitstheorieën de rechter, in een meer algemene zin, steun om de redelijke toerekening mee in te kleuren. Op het tentamen kun je dan vooral aangeven of aan het conditio sine qua non verband is voldaan, de andere theorien hoeven (tot nu toe) niet genoemd te worden, maar het is toch handig om te weten wat ze inhouden.

Opzet/Voorwaardelijke opzet en schuld

Algeneme uitleg

Bij vragen over opzet en schuld moet de casus goed beoordeeld worden. Er zijn eigenlijk vier gradaties: - Geen schuld (niet strafbare, ongelukkige samenloop van omstandigheden) - Schuld - Voorwaardelijke opzet - Opzet

Bij een vraagstuk zal het er altijd om gaan dat de situatie tussen twee van deze gradaties in zit en dat er beoordeeld moet worden onder welk gebied de casus precies valt. Bedenk dus altijd voordat je een vraag begint te antwoorden tussen welke twee gebieden de casus in zit en welk model je zult moeten volgen. Eigenlijk zal er alleen onduidelijkheid zijn tussen de gebieden geen schuld en schuld en tussen schuld en voorwaardelijke opzet. Deze zijn hieronder behandeld

Tussen geen schuld en schuld in Let goed op, dit deel gaat over delicten waar schuld voorkomt als bestanddeel. Het gaat hier om de culpoze delicten en niet om het toetsen van de strafbaarheid van de verdachte.

Een voorbeeld van een culpoos delict is art. 307 Sr.

  1. Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
  2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Hier is het van belang om te kijken of er sprake is van bewuste of van onbewuste schuld. Onbewuste schuld valt in deze categorie en bewuste schuld zal eerder tussen schuld en voorwaardelijke opzet inzitten. Kijk dus eerst goed of er eventueel sprake is van bewuste schuld, of van onbewuste schuld.

Voor het aantonen van schuld is het uiteindelijk niet belangrijk of het om bewuste of onbewuste schuld gaat, maar het is toch belangrijk om in gradaties te denken.

Bewuste schuld is gedrag waarin iemand de gevolgen van zijn gedrag wel voorzag, maar lichtzinnig meende dat dit wel mee zou vallen. Voorbeeld: Jaap rijdt met Kees als bijzitter 120 km/uur op een donkere landweg. Kees zegt tegen Jaap: "Kappe nou, anders vallen er nog doden!" Jaap wuift de opmerking weg en zegt: "Hoor eens Keessie, ik heb al 20 jaar mijn rijbewijs en weet heus wel hoe ik moet rijden. Dat komt heus wel goed." Daarnaast remt Jaap ook telkens af als er een gevaarlijke situatie met een tegenligger of fietser dreigt te ontstaan. Helaas is Jaap net te laat bij fietser Gijs, die dodelijk wordt aangereden. Jaap meende hier lichtzinnig de dood van Gijs te vermijden en heeft dus schuld aan zijn dood.

Onbewuste schuld is gedrag waarbij iemand de gevolgen niet had voorzien, maar dit wel had kunnen voorzien als hij (beter) onderzoek had verricht en ook had moeten

vermijdbaar waren, nl. het gevolg van schending van een zorgplicht op grond van voorzienbare gevaren, en dat het gedrag verwijtbaar was (betrokkene was in staat om anders te handelen).”

  • Bespreek vervolgens de afzonderlijke eisen: o Aanmerkelijke mate. Noem hier altijd HR Blackout. Volgens dit arrest moet er worden gekeken naar “aard en ernst van de gedragingen en de overige omstandigheden van het geval.” Noem dit altijd! Behandel vervolgens de feiten van de casus die van toepassing zijn en geef aan of er sprake is van ‘aanmerkelijke mate’ o Vermijdbaarheid. Bij vermijdbaarheid gaat het er om of ‘de gevolgen naar algemene menselijke maatstaven waren te voorzien’ als dit het geval is was de gedraging dus vermijdbaar, het was immers duidelijk dat de verboden gevolgen bij dit gedrag zouden kunnen optreden. Noem altijd de eis van voorzienbaarheid naar algemene menselijke maatstaven en geef aan of deze van toepassing is. *** o Verwijtbaarheid. Voor verwijtbaarheid is het criterium of de verdachte in staat was anders te handelen. Hierbij gaat het er om of er een mogelijkheid was anders te handelen. Hierbij is ook van belang of er een schulduitsluitende omstandigheid is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geval dat iemands moeder een hartaanval heeft gekregen en dat de verdachte om zijn moeder eerder bij het ziekenhuis te brengen 40 km/uur te hard reed op een provinciale weg. Indien hieruit een ongeluk ontstaat zal er sprake zijn van noodtoestand, art. 40 Sr. Er is dan geen sprake van verwijtbaarheid.
  • Geef aan of er sprake is van culpa.

Het is erg moeilijk vermijdbaarheid en verwijtbaarheid uit elkaar te houden. Het verschil is naar mijn mening vaag. Op het tentamen moet je dit echter wel kunnen, dus onthoud bij vermijdbaarheid het zinnetje ‘de gevolgen naar algemene menselijke maatstaven waren te voorzien’ en bij verwijtbaarheid ‘de mogelijkheid om anders te handelen’.

***Garantenstellung Wanneer een persoon meer weet of kan op een bepaald gebied zal hij eerder veroordeeld worden voor een culpoos delict. Denk aan politieagenten, mensen die een vechtsport beoefenen, proffesionele voertuigbestuurders of artsen. Let hier goed op als hier in de casus iets over wordt gezegd. Noem altijd de garantenstellung als dit het geval is en geef aan dat er een grotere verantwoordelijkheid op deze persoon ligt. Deze bekwame persoon zal eerder vermijdbaar handelen. Noem hierbij het arrest Verpleegster

Verder zijn nog van belang de arresten: Onverlichte brommer en Leestafelzooien. Zij zijn niet van belang voor het model, maar om te vergelijken met situaties op het tentamen. Lees deze arresten goed en zorg dat je zu kunt toepassen op het tentamen.

(Voorwaardelijke) Opzet

Bijna elk tentamen is er een vraag over opzet. Deze vragen verschillen wel van elkaar. Er zijn eigenlijk twee verschillende gevallen te herkennen. In het ene geval zal je

moeten aantonen dat opzet niet vereist is om de handeling onder het delict te laten vallen. Het gaat dan vaak om een advocaat die stelt dat er geen opzet op het gevolg was. Dan is het antwoord vaak dat dit opzet ook niet vereist is. De tweede groep is die waar voorwaardelijk opzet moet worden aangetoond.

Is opzet een vereiste? Bij vragen over opzet moet er natuurlijk altijd eerst gekeken worden of opzet wel vereist is voor een veroordeling. Let bij doleuze delicten goed op waar het woord opzettelijk in het artikel staat. Soms staat er bijvoorbeeld: (1)(...) opzettelijk wederrechtelijk (...) , maar soms ook: (2)(...) opzettelijk en wederrechtelijk (...) Het verschil tussen deze twee vormen is dat opzettelijk in het eerste geval slaat op wederrechtelijk en in het tweede geval niet. Als het delict in de eerste vorm is gedefinieerd kan de verdachte als verdediging stellen dat hij niet wist dat zijn gedraging wederrechtelijk was (“ik zag het meer als even lenen, dan als stelen. Het was namelijk mijn buurman”). Als het delict in de tweede vorm is gedefinieerd kan van dit argument geen gebruik gemaakt worden, het gaar er immers om dat het wederrechtelijk ís. Opzet is in dit geval dus alleen op het gevolg (of de handeling) gericht en niet op de wederrechtelijkheid.

Een ander punt waar op gelet moet worden is of opzet op de handeling, of op het gevolg gericht is. Denk aan het opzettelijk in hulpeloze toestand laten met de dood tot gevolg 255 jo. 257 Sr. Als de advocaat nu stelt dat de verdachte geen opzet op de dood heeft gehad, is dit volstrekt niet van belang. Het gaat er alleen om of hij het slachtoffer opzettelijk in hulpeloze toestand heeft gelaten.

Schema voor voorwaardelijke opzet

Of er sprake is van voorwaardelijke opzet moet aan de hand van een arrest worden aangetoond. Het verschil tussen schuld en voorwaardelijke opzet is zeer subjectief en afhankelijk van de intentie van de dader. Om welk delict het gaat, zal dus weer uit uitspraken van de verdachte die in de casus worden genoemd moeten worden afgeleid.

Schema van wat op het tentamen moet worden behandeld bij vragen over opzet:

  • Geef aan wat de situatie is: bijv. ‘De raadsvrouw betwist dat er sprake is van (voorwaardelijke) opzet’
  • Bespreek wanneer er sprake is van voorwaardelijke opzet: Van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is sprake indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat een dergelijk gevolg zal intreden.
  • Toets de afzonderlijke eisen aan de feiten van de casus: o Aanmerkelijke kans. Zie hiervoor het HIV ll-arrest (Onderstreep in dit arrest overweging 3, 3 en 3 en in overweging 3 wordt de eis van willens en wetens aanmerkelijke kans aanvaarden (niet voor het eerst) genoemd). Noem dit arrest en toets de feiten van de casus vervolgens. Kijk welke feiten van belang zijn en geef vervolgens aan of er sprake is van een aanmerkelijke kans. Over het algemeen zal dit vrij duidelijk zijn in de casus. Aanmerkelijk kans is gedefinieerd in het

Poging en voorbereiding en strafbare voorbereiding

Aandachtspuntje: Poging is alleen mogelijk bij misdrijven en niet bij overtredingen.

Let er goed op dat je voorbereidingshandelingen en poging goed uit elkaar houdt op het tentamen. Denk bij een vraag goed na wat er nou precies gevraagd wordt. Poging of voorbereiding. De antwoordmodellen verschillen namelijk

Strafbare voorbereiding Voor strafbaarheid van voorbereidingshandelingen zijn twee vereisten letterlijk uit art. 46 Sr te halen. Voorbereidingshandelingen zijn strafbaar wanneer:

  • Het gaat om een strafbaar feit waarvoor de maximumstraf 8 jaar of meer is.
  • De dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.

Schrijf dit op en toets vervolgens de feiten van de casus aan deze vereisten. De eis van de maximumstraf is erg makkelijk te toetsten en bij de tweede eis moet er streng worden gekeken of er daadwerklijk aan is voldaan.

Over poging kan een aantal soorten vragen gesteld worden. De vraag zal meestal zijn toegespitst op de poging en of van een voltooide poging gesproken kan worden of niet. Dit moet aan de hand van artikel 45. Sr. en een aantal verschillende arresten worden beoordeeld.

Vragen kunnen gaan over

  • Is er sprake van een voltooide poging?
  • Is er sprake van vrijwillige terugtred?

Is er sprake van een voltooide poging?

  • Beschrijf de situatie. Bijv. De officier stelt dat er sprake is van een poging tot een misdrijf in de zin van art. 45 Sr. (jo. met het artikel van het misdrijf)
  • Schrijf: “Voor een strafbare poging is vereist dat er sprake is van een begin van uitvoering aan het voorgenomen misdrijf.” o De eis die gesteld wordt om te kunnen spreken van een begin van uitvoering is ’dat een gedraging naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf’. Noem deze eis altijd als het om poging gaat en geef aan dat dit criterium is geformuleerd in het arrest Uitzendbureau Cito. (Onderstreep dit criterium in het arrest. Het is de laatste zin van de overweging van de Hoge Raad.) o Nu moet worden bekeken of er sprake is van een begin van uitvoering. Beoordeel of de gedraging enige twijfel laat over de toekomstige

uitvoering van het misdrijf. Maak daarbij gebruik van de volgende arresten en kies degene waarvan de situatie het meest vergelijkbaar is met de casus. In het arrest Grenswisselkantoor is geen sprake van een begin van uitvoering en in het arrest Uitzendbureau Cito wel. Er moet dus worden beoordeeld met welk arrest de casus het meest vergelijkbaar is:

Grenswisselkantoor

Samenvatting casus Twee mannen waren van plan om het filiaal van het Grenswisselkantoor in Bladel te overvallen. Ze hadden allerlei voorbereidingen getroffen en zaten in hun auto te wachten op de komst van de eerste bankemployee, om toe te slaan als deze de deur van het bankkantoor zou openen. Deze man kreeg echter argwaan en waarschuwde de politie toen hij op de parkeerplaats dezelfde auto zag staan als een dag eerder. Toen de politie verscheen sloegen de overvallers op de vlucht. Na een wilde achtervolging werden ze ingerekend. De voorbereidingen waren zeer uitgebreid. Verdachten reden in een gestolen auto met gestolen kentekenplaten naar het Grenswisselkantoor. Daar stond de auto met draaiende motor te wachten op komst van de bankemployee. In hun auto lag een geladen dubbelloops jachtgeweer, een imitatie handvuurwapen alsook handboeien, touw en tape om de bankemployee te knevelen. De mannen droegen dubbele kleding en hadden pruiken bij zich. Relevante passage (6, onderstreep deze) “Immers, wanneer iemand het voornemen heeft opgevat (...) [een bank te overvallen], kan niet worden gezegd dat hij aan het misdrijf begin van uitvoering heeft gegeven indien hij zich met een auto naar die bank heeft begeven, doch –om welke reden dan ook– die auto niet heeft verlaten, noch –in of vanuit die auto– een gedraging heeft verricht welke naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van dat voorgenomen misdrijf.” Wanneer moet dit arrest worden toegepast? Dit arrest moet genoemd worden als de casus op het tentamen vergelijkbaar is met dit arrest. Dit arrest laat zien dat niet snel wordt aangenomen dat van een begin van uitvoering sprake is. Er moet een duidelijke scheiding worden gemaakt tussen voorbereidingshandelingen en begin van uitvoering. Zelfs nu het plan van de verdachten volstrekt duidelijk was, kon nog niet gesproken worden van een begin van uitvoering, omdat ze niet uit de auto zijn gestapt.

Uitzendbureau cito

Samenvatting casus Twee mannen waren van plan om uitzendbureau Cito te Amsterdam te beroven nadat een geldauto geld had afgeleverd ten behoeve van de wekelijkse uitbetaling. Ze hadden zich onherkenbaar gemaakt met een bromfietshelm en een sjaal of een stuk trui voor het gezicht. De ene persoon had een met scherpe patronen geladen, schietklaar pistool bij zich, de ander een lege weekendtas. Ze zijn de trap opgelopen en hebben bij de gesloten voordeur aangebeld. De voordeur werd echter niet geopend en de overvallers werden ter plekke door de gewaarschuwde politie aangehouden. Voor de rechter hadden de mannen als verweer, dat hun optreden slechts bedoeld was als generale repetitie voor een overval op een later moment. Het zou dus een voorbereiding zijn geweest en geen begin van uitvoering van een voorgenomen misdrijf. (Het huidige artikel 46 Sr (strafbare voorbereiding) bestond toen nog niet.)

Is er sprake van vrijwillige terugtred? Soms komt er een vraag over of het mogelijk is om vrijwillig terug te treden, of dat kan worden gesproken van vrijwillige terugtred. Algemene regel is dat alleen van vrijwillige terugtred gesproken kan worden als deze geheel vrijwillig tot stand is gekomen (autonoom wilsbesluit). Op vrijwillige terugtred kunnen twee arresten van toepassing zijn: Canopus en Kopje onder. Schrijf op het tentamen het volgende op: - Beschrijf de situatie: Bijv. de advocaat stelt dat er geen sprake is van een voltooide poging in de zin van art. 45, omdat de verdachte zelf heeft besloten het misdrijf niet te voltooien. - Art. 46b Sr bepaalt dat poging noch voorbereiding bestaat indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. o Schrijf: ‘De terugtred moet berusten op een atonoom wilsbesluit van de verdachte’. Noem hierbij het arrest Canopus*. o Beoordeel aan de hand van de feiten uit de casus of \sprake sprake is van een autonoom wilsbesluit. Noem de relevante feiten die van toepassing zijn en zet deze onder elkaar. o Geef de conclusie: De verdachte heeft zich wel/niet schuldig gemaakt aan een voltooide poging, omdat...

Bij sommige vragen over vrijwillige terugtred gaat het om de vraag of vrijwillige terugred nog mogelijk is als er al sprake is van een voltooide poging. Dit is zeker mogelijk, anders zou de vrijwillige terugtred namelijk volstrekt nutteloos zijn. Een poging is immers pas strafbaar als deze voltooid is. De strafbaarheid kan in sommige gevallen wegvallen door vrijwillige terugtred. Bij een vraag over terugtred na voltooide poging moet het arrest Kopje Onder** worden genoemd. *Arrest Canopus Samenvatting casus Een Filipijns bemanningslid van een schip dat op weg was van Colombia naar Nederland, trad op als koerier van een partij van ruim 6 kilococaïne die hij in zijn hut bewaarde. Het was de bedoeling om deze partij in Rotterdam aan een zekere "Olga" over te dragen. Omdat aan boord een portemonnee met geld werd vermist, is op 14 december 1986 de gehele bemanning bijeengeroepen. De kapitein heeft toen medegedeeld de hutten te zullen doorzoeken, terwijl het de bemanning niet was toegestaan om tijdens de hutzoeking de bijeenkomst te verlaten. Hierop heeft verdachte bij de gezagvoerder opgebiecht dat hij een partij cocaïne in zijn hut had, en deze aan hem afgegeven. Dit alles gebeurde in internationale wateren op een schip dat onder goedkope vlag vaart. Verdachte werd in Southampton gearresteerd. Toen hij in Nederland werd vervolgd wegens poging tot invoer van cocaïne, beriep hij zich op vrijwillige teruggetred. Relevante passages (5 en 5) “De Rb. heeft dit verweer als volgt verworpen: Voor zover het pleidooi van de raadsman er tevens toe strekt te betogen dat de niet-voltooiing van het misdrijf aan de omstandigheid dat verdachte de kapitein van zijn voornemen op de hoogte stelde moet worden toegeschreven en derhalve geen sprake is van strafbare poging is de Rb. van oordeel dat ook dit betoog geen hout snijdt. Immers, zoals ook door verdachte ter terechtzitting is verklaard, kan er geen twijfel over bestaan dat verdachte de kapitein van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld omdat hij zeer wel begreep dat bij de naar aanleiding van het vermissen van geld aangekondigde hutzoeking de cocaine in

zijn hut zou worden ontdekt. Van een vrijwillige terugtred van verdachte is dan ook allerminst sprake.” “In het bijzonder hebben Rb. en hof op grond van de bewijsmiddelen kunnen aannemen dat te dezen de dader alleen ten gevolge van een omstandigheid van zijn wil onafhankelijk, nl. de dreiging van een onderzoek in zijn hut waarbij de aanzienlijke hoeveelheid cocaine zeer waarschijnlijk zou zijn ontdekt, de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet heeft voltooid.” Wanneer moet dit arrest worden toegepast? Dit arrest moet worden genoemd als je het autonome wilsbesluit, dat vereist is voor vrijwillige terugtred, noemt. Het hoeft verder in principe niet echt te worden toegelicht. Het hoeft alleen te worden genoemd.

**Kopje Onder Samenvatting Casus Verdachte sprong met zijn zoontje van 5 maanden in het Eemskanaal en klom daarna met de baby wwer uit het water. Hij verklaarde:"We gingen wel kopje onder, maar het was ondiep en ik kon gewoon staan. Door de kou kwam ik weer goed bij en wist ik dat ik niet goed bezig was. Ik wilde hem naar het ziekenhuis brengen omdat hij nat en koud was en ben daarom richting Groningen gereden". Kort daarna werd de verdachte aangehouden door de politie die in de auto de natte en koude baby in een deken gewikkeld aantrof. Verdachte is vervolgd terzake van poging tot moord. Relevante passage (3, onderstreep de hele passage) Aan de klacht ligt de opvatting ten grondslag dat geen plaats kan zijn voor vrijwillige terugtred als bedoeld in art. 46b Sr, indien sprake is van een zogenoemde voltooide poging. Die opvatting is onjuist. Bij vrijwillige terugtred gaat het om het misdrijf waarop de gedragingen van de verdachte waren gericht. Het gaat niet erom of de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat sprake is van een strafbare poging, maar of hij is teruggetreden voordat sprake is van een voltooid misdrijf. In geval van een voltooide poging is derhalve vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr niet reeds in zijn algemeenheid uitgesloten. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden die van zijn wil onafhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van een voltooide poging veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten. Wanneer moet dit arrest worden toegepast? Dit arrest moet vrij specifiek worden toegepast. Dit arrest is alleen van toepassing bij de rechtsvraag of vrijwillige terugtred nog mogelijk is in een bepaald geval. Bij een voltooide poging is dit over het algemeen wel het geval, maar bij een voltooid (zelfstandig) misdrijf niet. Dit arrest moet gebruikt worden om dit te toetsen.

Was dit document nuttig?
Dit is een Premium document. Sommige documenten op Studeersnel zijn Premium. Upgrade naar Premium om toegang te krijgen.

Tentamenhandleiding strafrecht 1. Vragen zijn op te zoeken bij het onderdeel. Handig om oude tentamens mee te oefenen.

Vak: Strafrecht 1 (RGPSR00110)

999+ Documenten
Studenten deelden 1324 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?

Dit is een preview

Wil je onbeperkt toegang? Word Premium en krijg toegang tot alle 22 pagina's
  • Toegang tot alle documenten

  • Onbeperkt downloaden

  • Hogere cijfers halen

Uploaden

Deel jouw documenten voor gratis toegang

Ben je al Premium?
Tentamenhandleiding strafrecht Deeltoets 1
Inleiding
Dit is een tentamenhandleiding voor het tentamen van het eerstejaars vak strafrecht.
Het geeft de antwoordmodellen die moeten worden toegepast op vragen die de
afgelopen paar jaar aan bod zijn gekomen en dus waarschijnlijk ook de komende jaren
zullen worden gesteld op tentamens. De handleiding is opgesteld aan de hand van de
antwoordmodellen die zijn gegeven door de docenten. Het is belangrijk om deze
modellen zeer precies te volgen, want de docenten delen punten toe aan de hand van
deze modellen.
In deze handleiding worden geen feitjes genoemd die soms nog wel eens gevraagd
kunnen worden, maar alleen de modellen voor veelvoorkomende vragen. Het idee is
om deze handleiding te gebruiken bij het maken van oefententamens. Zo leer je jezelf
aan heel precies op te schrijven wat de docent wil zien. Je kunt het onderwerp van een
vraag op de volgende pagina opzoeken en dan precies zien wat je moet opschrijven.
In deze handleiding worden alleen de arresten genoemd die nodig zijn voor de
beantwoording van de tentamenvragen, dit zijn er ongeveer 10 tot 15. Zorg dat je deze
arresten goed kent (lees de samenvatting uit deze handleiding) en onderstreep de
relevante passages. Zo kun je op het tentamen deze passage opzoeken en letterlijk
opschrijven.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.

Waarom is deze pagina onscherp?

Dit is een Premium document. Word Premium om het volledige document te kunnen lezen.