Meteen naar document

tentamen januari 2007 antwoorden

Vak

Structural Mechanics 4 (CTB3330)

43 Documenten
Studenten deelden 43 documenten in dit vak
Studiejaar: 2006/2007
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Technische Universiteit Delft

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

ANTWOORDEN

OPGAVE 1

a) Hoofdspanningstensor is : 1 2

100 0

0 20

σ−

 

= 

 − 

b) De cirkel van Mohr kan getekend worden op basis van de gegeven hoofdspanningen en hoofdrichtingen. De plaats van het RC op de cirkel ligt hiermee vast.

c) De spanningen op de vlakken kunnen worden bepaald met de cirkel van Mohr door de normaal van het vlak door het RC te tekenen en het snijpunt met de cirkel te

bepalen. De spanningtensor in het x-y-assenstelsel is:

88 36

36 8

σx y−

 − 

= 

− − 

d) Zie figuur rechts:

e) Met de spannings-rek formules wordt de rektensor in

het x-y- assenstelsel:

4 6, 0 3, 0

10

3, 0 2, 0

εx y

− −

 − 

=  

− − 

f) Toetsen aan Tresca houdt in dat de grootste cirkeldiameter maatgevend is:

115

0, 96

120

γ= = Het materiaal bezwijkt volgens het model van Tresca.

σ 1

(σxx;σxy)

(σyy;σyx)

xx

yy

σ

σ

x

RC

σ 2

r

m

σyx

σxy

// x-as

// y-as

y

(1)

(2)

8,0 N/mm

2

r = 60 N/mm

2

m = 40 N/mm 2

2 1 2 2

3

100, 0 N/mm

20, 0 N/mm

0

m r

m r

σ

σ

σ

= + =

= − = −

=

Cirkel van Mohr

voor de spanningen

2 36 N/mm

2 88 N/mm

2 36 N/mm

2 8 N/mm

2 36 N/mm

2 8 N/mm

2 88 N/mm

OPGAVE 2

De constructie is hieronder nog eens weergegeven :

De bijbehorende invloedslijnen t. een eenheidslast zijn hieronder weergegeven.

3,0 m 3,0 m 2,0 m

B

A S1 S

C 3,0 m

D

z-as

x-as

2,0 m

θ=1,

Invloedslijn

voor MB

3,

Invloedslijn

voor VB-rechts

1,

Invloedslijn

voor w-S

kromme lijn

rechte lijn rechte lijn

ongunstigste

belasting

configuratie

voor MB

1 MB−max=5, 0 (× 2 × −( 3, 0) 6, 0)× = −45 kNm

1,

5,0 kN/m

1,

Invloedslijn

voor VA

1,

Invloedslijn

voor φ-A

kromme lijn

kromme lijn

rechte lijn 1,

Mechanisme 1 :

p p p p p

p p p

  2  2  2  0

6

3, 0

2

M M M M F a

M M

F

a a

− × θ− × θ− × θ− × θ+ × × θ= ⇔

= =

Mechanisme 2: 2 2 p p p 3 p 3 p

p 1 p p 3

  3  2   0

16

5

3

M M M M F a

M M

F

a a

− × θ− × θ− × θ− × θ+ × × θ= ⇔

= =

Mechanisme 3:

p p p p p p

p 2 p p 5

  3 2  2 2  2  3  0

12

2

5

M M M M F a F a

M M

F

a a

− × θ− × θ− × θ− × θ+ × × θ+ × × θ= ⇔

= =

Mechanisme 4: (maatgevend mechanisme) 4 4 p p p 3 p 3 p p

p 1 p p 6

  3  2  2  2  0

26

2

12

M M M M F a F a

M M

F

a a

− × θ− × θ− × θ− × θ+ × × θ+ × × θ= ⇔

= =

Mechanisme 5 = Mechanisme 1

De laagste bezwijklast wordt geleverd door mechanisme 4. Als nergens in de constructie de

sterkte van de staafdelen wordt overschreden moet mechanisme 4 het bezwijkmechanisme

zijn. Ter controle wordt de momentenlijn behorende bij mechanisme 4 getekend.

TIP : De horizontale oplegreactie in B kan gevonden worden uit het momentenevenwicht

van de gehele constructie om A. Vervolgens kunnen met de vrijgemaakte staven AC

en BE en de bekende momenten op de uiteinden van deze staven, de verticale

oplegreacties in A en B worden bepaald.

Figuur : Oplegreacties Figuur : M-lijn

A

B

C

E

Fp Fp

D

41

12

Mp

a

Mp

a

10

3

Mp

a

3 Mp

Mp

41

12

Mp

a

Mp

2 Mp

Mp

2 Mp

3 Mp

1 6 Mp

1 6 Mp

Merk op: Nergens in de constructie wordt de sterkte overschreden.

OPGAVE 4

a) Ten opzichte van de bovenrand ligt het NC op:

1 2 2 5 41, 67 mm 3 6

NC

t a a t a a a z a t

× × + × × ×

= = =

×

Ten opzichte van de linkerrand ligt het NC op:

0 2 2

33, 33 mm 3 3

NC

a t a t a a y a t

× × + × ×

= = =

×

De traagheidsgrootheden kunnen nu worden bepaald t. het NC:

6

1 3 1 2 2 2 3 8 2 12 3 3

1 3 1 2 1 2 3 8 2 12 3 6

2 1 1 1 3 8 2 3 3 3 6

3 180 10 N

4

8 2 ( ) ( ) 2000 10 Nmm 3

1 ( ) 2 ( ) 375 10 Nmm 4

1 ( ) ( ) 2 ( ) ( ) 500 10 Nmm 3

yy

zz

yz

EA Eat

EI E t a ta a ta a Eta

EI E t a ta a at a Eta

EI E ta a a ta a a Eta

= = ×

=  × + × + ×  = = ×

 

=  × + × + ×  = = ×

 

=  × − × + × × −  = − = − ×

b) De doorsnede wordt belast op buiging en extensie, de ligging van de neutrale lijn is

gegeven. De vergelijking voor de nl is daarmee:

1 1 2 a+ 2 y z+ = 0

c) De rekverdeling in de doorsnede wordt bepaald met: ε( , )y z = +ε κy× +y κz×z

De neutrale lijn moet ook in dit vlak liggen hetgeen inhoudt:

( )

1 1 0 = +ε κy× +y κz× =z C× 2 a+ 2 y z+ C is een nog te bepalen schalingsfactor

De rek t. het NC is bekend, deze is immers:

4 6

36000

2, 0 10

180 10

N

EA

ε

− = = = × ×

Er moet gelden:

4 1 5 2

2 2, 0 10

0, 8 10

50, 0

ε Ca C

− × × − =  = = ×

Hiermee kunnen de krommingen in het x-y en x-z vlak worden bepaald:

1 5 5 κy 2 C 0, 4 10 ; κz C 0, 8 10 ;

− − = = × = = ×

d) De momenten in deze vlakken volgen uit de constitutieve betrekking voor buiging:

y yy yz y

z yz zz z

M EI EI

M EI EI

κ

κ

    

 =   

    

3 3 My=400 10 Nmm× Mz=100 10 Nmm×

Het krommingsvlak staat onder een hoek: tan 2

z k y

κ α κ

= =

Het belastingsvlak staat onder een hoek:

1

tan 4

z m y

M

M

α = =

De doorsnede kromt dus zeker niet in hetzelfde vlak als waarin deze wordt belast!

Schuifspanningen

De doorsnede is niet-symmetrisch waardoor er geen gebruik kan worden gemaakt

van de gebruikelijke methode voor het bepalen van de schuifspanningen tenzij het y-z-assenstelsel samenvalt met de hoofdrichting. Er moet dus gebruik worden

gemaakt van de algmene methode:

( ) ( ) ( ) ; ( )

a a a M x x xt a

R s s V M b

= − σ =

Hierbij is het van belang dat alleen de normaalspanningen worden gebruikt t.

het buigingsaandeel. De eerder bepaalde spanningsverdeling voldoet hier niet aan.

We moeten ons dus baseren op het spanningsveld:

5 5 ( , ) 0 0, 4 10 0, 8 10

en:

( , ) ( , )

y z y y z z y z

y z E y z

ε κ κ

σ ε

− − = + × + × = × + ×

= ×

E N/mm

2 y z Spanning N/mm

2

R 200000 33,33 -41,67 -40,

S 200000 33,33 8,33 40,

T 200000 66,67 8,33 -40,

Figuur : Normaalspanningen t. alleen buiging

f) De maximale schuifspanning treedt op waar de neutrale lijn t. alleen buiging de

doorsnede snijdt. Er zijn twee mogelijke punten, U en V. Uit de formule voor de

schuifspanning blijkt dat de maximale schuifspanning optreedt daar waar de

( ) M

a R

maximaal is. Op basis van het normaalspanningsverloop is in te zien dat het

snijpunt in de onderflens maatgevend zal zijn. Dit punt waar de normaalspanning

nul is wordt aangeduid met V. Dit punt heeft t. T een afstand van 50 mm

hetgeen snel kan worden ingezien uit de bovenstaande figuur.

-

-

U

V

S

R

50 mm

100 mm

33,

nl

40 Nmm

2

40 Nmm

2

+

40 Nmm

2

+

41,67 mm

z

y

g) De grootte van de schuifspanning in V kan worden bepaald door de resultante

van de normaalspaning te bepalen op het afschuivende deel VT.

Figuur : Tekenafspraak σxt

De positieve richting van de schuifspanningen zijn in blauw in

de figuur hiernaast weergegeven (zie ook diktaat). Deze richting

komt overeen met de richting van de dwarskracht in de y-richting.

De richting van deze schuifspanning werd overigens niet gevraagd.

h) De schuifspanning in S moet nul zijn. Dat is eenvoudig in te zien uit het

normaalspanningsverloop.

Extra toelichting (valt buiten de beoordeling)

De schuifspanning is nul op de uiteinden R en T en neemt parabolisch toe tot de

maximale waarde in U en V voor resp. het doorsnede deel RS en ST om vervolgens

weer af te nemen tot nul in S. Voor dit profiel was de schuifspanning ook snel te bepalen door je te realiseren dat de Vy wordt opgenomen in het deel ST en de Vz

wordt opgenomen in het deel RS. Deze delen kunnen we, vanwege het hierboven

geschetste schuifspanningsverloop, als strippen beschouwen waarvoor geldt:

2 max

2 max

3

12, 5 N/mm 2

3 25, 0 N/mm 2 2

RS z

ST y

V

at

V

at

τ

τ

= × =

= × =

x

t

σxt=σtx

V

T

( )

( )

( )

3

2 2

3

2

1

( 40) 50 6 6000 N

2

412, 31 10 Nmm

10000 2500 = 10307,76 N

6000

10307, 76

6 412, 31 10

25, 0 N/mm

a M

a M xt a

xt

xt

R

R

V

b M

M

V

σ

σ

σ

= × − × × = −

= − ⇔

= ×

= +

= − ×

× ×

=

Was dit document nuttig?

tentamen januari 2007 antwoorden

Vak: Structural Mechanics 4 (CTB3330)

43 Documenten
Studenten deelden 43 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?
Tentamen CT3109 ConstructieMechanica 4 17 jan 2007
- 9 -
ANTWOORDEN
OPGAVE 1
a) Hoofdspanningstensor is :
1 2
100 0
0 20
σ
=
b) De cirkel van Mohr kan getekend worden op basis van de gegeven hoofdspanningen
en hoofdrichtingen. De plaats van het RC op de cirkel ligt hiermee vast.
c) De spanningen op de vlakken kunnen worden bepaald met de cirkel van Mohr door
de normaal van het vlak door het RC te tekenen en het snijpunt met de cirkel te
bepalen. De spanningtensor in het x-y-assenstelsel is:
88 36
36 8
x y
σ
=
d) Zie figuur rechts:
e) Met de spannings-rek formules wordt de rektensor in
het x-y- assenstelsel:
4
6,0 3,0
10
x y
ε
=
f) Toetsen aan Tresca houdt in dat de grootste cirkeldiameter maatgevend is:
115
0,96
120
γ
= = Het materiaal bezwijkt volgens het model van Tresca.
1
σ
xx xy
( ; )
σ σ
yy yx
( ; )
σ σ
xx
yy
σ
σ
x
RC
2
σ
r
m
yx
σ
xy
σ
//
x
-
as
// y-as
y
(1)
(2)
8,0 N/mm
2
r = 60 N/mm
2
m
= 40 N/mm
2
2
1
2
2
3
100,0 N/mm
20, 0 N/mm
0
m r
m r
σ
σ
σ
= + =
= =
=
Cirkel van Mohr
voor de spanningen
2
36 N/mm
2
88 N/mm
2
36 N/mm
2
8 N/mm
2
36 N/mm
2
8 N/mm
2
88 N/mm