Meteen naar document

Tentamen 17 juli 2013, vragen

Vak

Financial Accounting (overgangsregeling) (FEB11017)

17 Documenten
Studenten deelden 17 documenten in dit vak
Studiejaar: 2012/2013
Geüpload door:
Anonieme student
Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.
Erasmus Universiteit Rotterdam

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

1 Welke van de onderstaande stellingen is juist

I Het doel van jaarrekeningen voor algemene doeleinden bestaat erin informatie te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties en kasstromen van een entiteit, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is voor het nemen van economische beslissingen (decision usefulness). II De jaarrekening toont ook de resultaten van het beheer door het management van de aan het management toevertrouwde middelen (stewardship).

A Stelling 1 is juist en stelling II is juist B Stelling I is juist en stelling II is onjuist C Stelling I is onjuist en stelling II is juist D Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist

2 Een volledige jaarrekening bestaat uit:

A een balans en een winst-en-verliesrekening B een balans, een winst-en-verliesrekening en een mutatieoverzicht van het eigen vermogen C een balans, een winst-en-verliesrekening, een mutatieoverzicht van het eigen vermogen en een kasstroomoverzicht D een balans, een winst-en-verliesrekening, een mutatieoverzicht van het eigen vermogen, een kasstroomoverzicht en een toelichting

3 Welke van de onderstaande stellingen is juist?

I Elementen van de balans zijn bezittingen (assets), verplichtingen (liabilities) en eigen vermogen (equity). II Elementen van de winst-en-verliesrekening zijn opbrengsten (income) en kosten (expenses).

A Stelling 1 is juist en stelling II is juist B Stelling I is juist en stelling II is onjuist C Stelling I is onjuist en stelling II is juist D Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist

4 Wat wordt verstaan onder de reële waarde of fair value?

A Het bedrag dat de onderneming bij de verkoop van activa heeft ontvangen. B Het bedrag dat de onderneming bij de aankoop van activa heeft moeten betalen. C Het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. D Het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen partijen, die tot een transactie bereid en afhankelijk van elkaar zijn.

5 Eind december 2012 besloot WASNEEPLUS een winkel te openen. Op 31 december 2012 kocht WASNEEPLUS een winkelpand aan voor € 160, dat voor 80% is gefinancierd met een 6% hypothecaire lening. Deze lening wordt in 20 jaar lineair afgelost. Jaarlijks wordt op 31 december de aflossing en de verschuldigde interest voldaan, voor de eerste keer in 2013. Op 31 december 2012 kocht WASNEEPLUS voor € 25 handelsgoederen ter verkoop in de winkel. Deze aankoop geschiedde voor € 15 op rekening. Ten slotte schafte WASNEEPLUS kantoorartikelen aan voor € 7, die contant werden betaald. Op 31 december 2012 had de onderneming geen andere activa of passiva.

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?

A Het eigen vermogen bedroeg op 31 december 2012 € 49. B De interestkosten over 2013 hebben geen invloed op het eigen vermogen per 31 december 2013. C Het balanstotaal per 31 december 2012 bedraagt € 160. D Geen van de bovenstaande uitspraken is juist

6 Onderneming PLANTSOEN heeft de volgende journaalposten gemaakt:

  • Een kasontvangst in verband met de uitgifte van gewone aandelen ter waarde van € 40.
  • Een bankbetaling van € 13 aan crediteuren. De bank had een negatief saldo op het moment van betalen.
  • Een betaling van € 21 per kas aan loonkosten.

Wat is het netto effect van deze boekingen op het balanstotaal?

A Stijging van € 6. B Stijging van € 19. C Stijging van € 27. D Stijging van € 40.

7 Op de winst-en-verliesrekening van 2011 van PEEBEE NV staat de volgende informatie:

Interestkosten € 65. Huuropbrengsten € 85.

Verder zijn de volgende bedragen gegeven op de grootboekrekeningen:

31-12-11 31-12- Nog te betalen interest € 9 € 7. Nog te ontvangen huur € 8 € 4.

Casus behorende bij de vragen 9 en 10

De industriële onderneming ROB heeft over 2012 de volgende opbrengst- en kostencijfers verzameld: netto-omzet € 1.

totale kosten: kosten van grond- en hulpstoffen € 200. lonen en salarissen € 600. sociale lasten € 160. afschrijvingskosten € 240. totale fabricagekosten € 1. verkoopkosten € 140. algemene beheerskosten € 60. € 1.

Van de totale fabricagekosten heeft € 120 geleid tot een toename van de voorraad gereed product en goederen in bewerking. Het belastingpercentage is 25%.

9 In het algemeen, wat is een onderdeel van de winst-en-verliesrekening opgesteld volgens de functionele kostensplitsing (function-of-expense method)?

A Sociale lasten B Kostprijs verkopen C Afschrijvingskosten D Kosten grond- en hulpstoffen

10 Bereken het resultaat (net income) voor 2012.

A € 150. B € 240. C € 320. D € 400.

Einde casus

11 Een onderneming schrijft een machine met een aankoopprijs van € 2.400 af in 6 jaar tot nihil. Op 1 januari van jaar 4 blijkt dat men de verwachte levensduur tot 8 jaar moet bijstellen. Wat is de invloed van deze levensduurherziening op de afschrijvingskosten op deze machine in de jaarrekening van jaar 4 in vergelijking met jaar 3?

A Geen invloed. B De afschrijvingskosten dalen met € 160. C De afschrijvingskosten dalen met € 240. D De afschrijvingskosten dalen met € 480.

12 Welke van de onderstaande stellingen is juist?

A Een verandering van een accountingprincipe moet prospectief in de jaarrekening worden verwerkt. B Een verandering van de waardering van de voorraad van FIFO naar gemiddelde kosten is een schattingswijziging C De constatering van een fout in de jaarrekening van het voorgaande boekjaar leidt tot een aanpassing van het resultaat in het boekjaar waarin de fout is geconstateerd. D Een voorbeeld van een schattingswijziging is de wijziging van de restwaarde van een productiemiddel

13 Waarvan geeft de balans een overzicht?

A Van de activa en passiva op een bepaalde datum. B Van de kasstromen van de onderneming op een bepaalde datum. C Van de activa en passiva van de komende periode. D Van de kasstromen van de onderneming van de komende periode.

14 Knorp Corporation beschikt over de volgende informatie ten behoeve van het opstellen van het kasstroomoverzicht:

Kasinstroom uit operationele activiteiten € 200. Kasuitstroom uit investeringsactiviteiten € 10. Kasinstroom uit financieringsactiviteiten € 140. Beginbalans kas € 70.

Wat is de eindbalans van de rekening Kas?

A € 230. B € 400. C € 450. D € 520.

15 In 2012 rapporteert NJORD Company een nettowinst van € 50. De volgende rekeningen tonen de volgende veranderingen.

Debiteuren € 3 stijging Crediteuren € 1 stijging Gebouwen € 4 daling Te betalen obligaties € 8 stijging

Tevens bedragen de afschrijvingskosten over 2012 € 1.

Wat is de kasstroom uit operationele activiteiten?

A € 49. B € 50. C € 51. D € 59.

19 Welke aanpassing is gemaakt in de grootboekrekeningen van WG naar aanleiding van de verkoop van debiteuren in 2012?

A Credit Financieringskosten € 5. B Credit Schuld aan factoringsbedrijf € 80. C Credit Debiteuren € 80. D Geen van de bovenstaande mogelijkheden is juist

20 Welke aanpassing is gemaakt in de grootboekrekeningen van WG naar aanleiding van het feit dat de debiteuren definitief oninbaar zijn geworden?

A Debet Kosten wanbetaling € 2. B Credit Afschrijving debiteuren (Allowance for doubtful accounts) € 2. C Debet Debiteuren € 2. D Geen van de bovenstaande mogelijkheden is juist

Einde casus

Casus behorende bij de vragen 21 en 22

Onderneming NR geeft op 1 januari 2013 een kortlopende lening uit onder de volgende voorwaarden: Nominale waarde: € 10. Looptijd: 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 Interestpercentage lening: 10% Interestbetalingen aan het eind van ieder jaar De marktrente voor kortlopende leningen met een soortgelijk risicoprofiel is: 12%

21 Hoe moet de grootboekrekening kas naar aanleiding van de uitgifte van de kortlopende lening per 1 januari 2013 in de boekhouding van NR worden aangepast?

A Credit € 9, B Debet € 9, C Credit € 10. D Debet € 10.

22 Hoe moet de grootboekrekening interestkosten naar aanleiding van het boeken van de interestkosten over 2013 in de boekhouding van NR worden aangepast?

A Debet € 1. B Credit € 1. C Debet € 1, D Credit € 1,

Einde casus

23 Welke methode van voorraadwaardering zal in een periode van stijgende prijzen de hoogste waarde van de voorraad laten zien?

A FIFO B LIFO C Gemiddelde inkoopprijs D De waarde van de voorraad is bij alle methoden gelijk.

Casus behorende bij de vragen 24 tot en met 26

Handelsonderneming Schlaman NV heeft in haar assortiment verschillende wijnsoorten. De rode wijn neemt in het assortiment een belangrijke plaats in. Voor 2012 zijn de volgende cijfers bekend over de rode wijn:

De beginvoorraad bedraagt op 1 januari 2012 15 flessen. De inkoopwaarde van deze voorraad was € 75 (€ 5 per fles). Het overzicht van de inkopen en verkopen is als volgt:

Kwartaal Inkopen Verkopen 1 60 flessen à € 5,50 57 flessen à € 10 2 58 flessen à € 5,75 62 flessen à € 10 3 63 flessen à € 6,25 56 flessen à € 10 4 68 flessen à € 7 73 flessen à € 10

De inkopen vinden steeds aan het begin van elk kwartaal plaats en de verkopen gespreid over het kwartaal.

24 Bereken het verkoopresultaat over 2012 volgens het stelsel van gemiddelde inkoopprijzen die op twee decimalen nauwkeurig wordt afgerond.

A € 952. B € 969. C € 980. D Geen van de bovenstaande bedragen is juist

25 Bereken het verkoopresultaat over 2012 op basis van het fifo-stelsel.

A € 954. B € 969. C € 983. D Geen van de bovenstaande bedragen is juist

26 Bereken de eindvoorraad van de rode wijn op basis van het lifo-stelsel.

A € 80. B € 82. C € 112. D Geen van de bovenstaande bedragen is juist Einde casus

30 De onderneming heeft verschillende mogelijkheden voor het afschrijven van een materieel vast actief.

Welke van de onderstaande uitspraken is juist als de afschrijvingmethoden sum of the year’s digits methode en lineaire afschrijving vergeleken worden voor een vast actief met een levensduur van vijf jaar?

A De afschrijvingslasten zijn bij afschrijving volgens de sum of the year’s digits methode in het eerste jaar lager dan de afschrijvingslasten bij afschrijving volgens de lineaire methode. B De boekwaarde is bij afschrijving volgens de sum of the year’s digits methode aan het einde van jaar twee hoger dan de boekwaarde bij afschrijving volgens de lineaire methode aan het einde van jaar twee. C De afschrijvingslasten zijn bij afschrijving volgens de sum of the year’s digits methode in het derde jaar gelijk aan de afschrijvingslasten bij afschrijving volgens de lineaire methode. D De boekwaarde is bij afschrijving volgens de sum of the year’s digits methode aan het einde van jaar 4 hoger dan de boekwaarde bij afschrijving volgens de lineaire methode aan het einde van jaar 4.

31 Onderneming NM heeft op 1 januari 2013 duurzame activa ter waarde van € 400. aangeschaft. De levensduur is drie jaar en de restwaarde is geschat op € 100. Onderneming NM overweegt de lineaire afschrijving dan wel de sum of the years' digits methode toe te passen. Over delen van jaren wordt naar evenredigheid afgeschreven.

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?

A Als MN de sum of the years’ digits methode zou toepassen dan bedragen de afschrijvingskosten in 2015 € 100. B Als MN de sum of the years’ digits methode zou toepassen dan bedraagt de boekwaarde per 31 december € 225. C Als MN de lineaire methode toepast en de duurzame activa op 1 oktober 2014 verkoopt voor € 250 dan moet de grootboekrekening duurzame activa worden gecrediteerd voor € 150. D Als MN de lineaire methode toepast en de duurzame activa op 1 oktober 2014 verkoopt voor € 250 dan moet de grootrekening incidentele resultaten worden gecrediteerd voor € 25.

32 Welke van de onderstaande stellingen is juist?

A Zelfgecreëerde goodwill mag in de balans worden opgenomen. B Gekochte goodwill wordt volgens IFRS ten laste gebracht van de reserves in het jaar van aanschaf. C Negatieve goodwill of bargain purchase ontstaat als de kopende partij meer betaald heeft dan de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van de gekochte onderneming. D Alle bovenstaande uitspraken zijn onjuist.

33 ROB-REN Corporation koopt immateriële vaste activa met een beperkte levensduur voor € 240 op 1 mei 2009. De economische levensduur bedraagt 10 jaar. Hoeveel bedragen de geaccumuleerde afschrijvingen als over delen van jaren naar evenredigheid wordt afgeschreven op 31 december 2011?

A nihil B € 48. C € 64. D € 72.

34 Onderneming Stevin is € 1 miljoen schuldig op 28 februari 2012. De onderneming leent € 800 op 25 februari (5-year note) en gebruikt de opbrengsten om gedeeltelijk de € 1 miljoen af te lossen. De resterende schuld wordt afgelost per kas. Welk bedrag van de € 1 miljoen lening wordt geclassificeerd als een korte termijn schuld per 31 december 2012?

A € 0. B € 200. C € 800. D € 1.

Casus behorende bij de vragen 35 en 36

JOLENE NV exploiteert een nucleaire opwerkingsfabriek en dit houdt in dat de onderneming een verplichting inzake ontmanteling heeft. De activiteiten van de fabriek vangen aan op 1 januari 2007. De nominale waarde van de geschatte kosten van ontmanteling bedraagt na 40 jaar € 140.800. De onderneming hanteert een disconteringsvoet van 5%. JOLENE NV schrijft af met een vast percentage van de aanschafprijs van de fabriek.

35 Welke van de onderstaande uitspraken is juist?

A Een voorziening is een onderdeel van het eigen vermogen waarvan de omvang of het moment van afwikkeling onzeker is. B Een vooziening mag worden gevormd als er sprake van een feitelijke verplichting (constructive obligation). C Een voorziening is een huidige verplichting die is ontstaan uit acties uit het verleden en zal resulteren in kasinstroom (cash inflows) in de toekomst. D De balanswaarde van de nucleaire opwerkingsfabriek stijgt met de nominale waarde van de geschatte kosten van ontmanteling

36 Welke grootboekrekening is correct gecrediteerd naar aanleiding van de journaalpost die JOLENE heeft gemaakt van de geschatte kosten van ontmanteling op 1 januari 2007?

A Voorziening € 20. B Voorziening € 140. C Kas € 20. D Kas € 140. Einde casus

Was dit document nuttig?

Tentamen 17 juli 2013, vragen

Vak: Financial Accounting (overgangsregeling) (FEB11017)

17 Documenten
Studenten deelden 17 documenten in dit vak
Was dit document nuttig?
1 Welke van de onderstaande stellingen is juist
I Het doel van jaarrekeningen voor algemene doeleinden bestaat erin informatie
te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties en kasstromen
van een entiteit, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is voor het nemen
van economische beslissingen (decision usefulness).
II De jaarrekening toont ook de resultaten van het beheer door het management
van de aan het management toevertrouwde middelen (stewardship).
A Stelling 1 is juist en stelling II is juist
B Stelling I is juist en stelling II is onjuist
C Stelling I is onjuist en stelling II is juist
D Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist
2 Een volledige jaarrekening bestaat uit:
A een balans en een winst-en-verliesrekening
B een balans, een winst-en-verliesrekening en een mutatieoverzicht van het eigen
vermogen
C een balans, een winst-en-verliesrekening, een mutatieoverzicht van het eigen
vermogen en een kasstroomoverzicht
D een balans, een winst-en-verliesrekening, een mutatieoverzicht van het eigen
vermogen, een kasstroomoverzicht en een toelichting
3 Welke van de onderstaande stellingen is juist?
I Elementen van de balans zijn bezittingen (assets), verplichtingen (liabilities)
en eigen vermogen (equity).
II Elementen van de winst-en-verliesrekening zijn opbrengsten (income) en
kosten (expenses).
A Stelling 1 is juist en stelling II is juist
B Stelling I is juist en stelling II is onjuist
C Stelling I is onjuist en stelling II is juist
D Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist
4 Wat wordt verstaan onder de reële waarde of fair value?
A Het bedrag dat de onderneming bij de verkoop van activa heeft ontvangen.
B Het bedrag dat de onderneming bij de aankoop van activa heeft moeten betalen.
C Het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan
worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een
transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
D Het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan
worden afgewikkeld tussen partijen, die tot een transactie bereid en afhankelijk van
elkaar zijn.