Meteen naar document

Samenvatting - compleet - Het bewegingsstelsel

HET BEWEGINGSSTELSEL
Vak

Wetenschappen 4

4 Documenten
Studenten deelden 4 documenten in dit vak
Studiejaar: 2015/2016
Geüpload door:
0volgers
46Uploads
78upvotes

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

HET BEWEGINGSSTELSEL

1 Skelet

1 Functies van het skelet

 Steun en stevigheid bieden aan het lichaam  Inwendige organen beschermen  Aanhechtingsplaats voor spieren  Beweging mogelijk maken  Aanmaak van bloedcellen in het rode beenmerg

1 Bouw van het skelet

BOUW VAN HET PIJPBEEN Het pijpbeen is opgebouwd uit:  Gewrichtsuiteinden of epifysen  Omgeven door spongieus bot met rood beenmerg

 Schacht of diafyse

 Omgeven door compact bot met geel beenmerg SOORTEN BOTTEN Pijpbeenderen Platte beenderen Korte beenderen Onregelmatige beenderen  Spaakbeen  Ellepijp  Scheenbeen

 Ribben  Borstbeen  Schedel

 Knieschijf  Handwortelb.  Voetwortelb.

 Kaken  Tanden  Wervels

BEENDEREN VAN HET HOOFD

De beenderen van het hoofd zijn met elkaar verbonden via schedelnaden. Bij pasgeboren zijn deze schedelnaden nog niet volgroeid en is er sprake van ‘open schedelnaden.’

Fontanellen Dit zijn plaatsen waar twee of meerder beenderen van de schedel te samenkomen.

Functie van de fontanellen  Ontwikkelen van de hersenen  Buigzaam (belangrijk bij de geboorte)

Verzwikkingen met betrekking tot de fontanellen  Te vroeg sluiten van de fontanellen veroorzaakt een mentale achterstand  Inzakken van de fontanellen veroorzaakt uitdroging  Uitzetten van de fontanellen veroorzaakt vochtopstapeling in de schedel

SINUSSEN OF NEUSBIJHOLTEN We onderscheiden vier paar sinussen of neusbijholten:  Voorhoofdsholten  Zeefbeenholten  Wiggenbeenholten  Bovenkaakholten

Functie van de sinussen of neusbijholten:  Botten lichter maken  Uitdrukking mogelijk maken  Neusslijmvlies bevochtigen en verwarmen

WERVELKOLOM

De wervelkolom bestaat uit 24 wervels:  7 nek- of halswervels  12 borstwervels  5 lendenwervels

Iedere wervel is opgebouwd uit:  Wervelgat waardoor het wervelkanaal loopt  Wervellichaam  Wervelboog  Uitsteeksels  4 gewrichtsuitsteeksels  2 dwarsuitsteeksels  1 doornuitsteeksel

De wervelkolom vertoont natuurlijke krommingen. Deze zorgen ervoor dat het lichaamsgewicht beter verdeelt is over het lichaam.  Neklordose  Borstkyfose  Lendenlordose  Sacrale kyfose

2 Skeletspieren

Spierbundel omgeven door bundelschede

Spiervezel Spiercel

Spierfybril met actine en myosine

HET CIRCULATIESTELSEL

1 Samenstelling en functie van het circulatiestelsel

BLOEDVATENSTELSEL LYMFEVATENSTELSEL

 Hart  Bloedvaten

 Lymfevaten  Lymfevocht  Lymfoïde weefsels/organen Functies:  Bescherming  Transport  Homeostase  Warmteregulatie

Functies:  Bescherming  Transport  Homeostase

3 Bloedvatenstelsel

3 Hart

Het hart is opgebouwd uit een linker- en rechterhelft. Iedere helft is opgebouwd uit:

 Boezem of atrium  Kamer of ventrikel

KLEPPEN

Atrioventriculaire kleppen of zeilvormige kleppen

Arteriële kleppen of halve maanvormige kleppen  Tussen RB & RK: mitralisklep  Tussen LB & LK: tricuspidalisklep

 Tussen RB & RK: aortaklep  Tussen LB & LK: longslagaderklep

De kleppen zijn met peeskoordjes verbonden aan de hartwand. Peesjes voorkomen het

doorslaan van de kleppen bij contractie.

BLOEDVOORZIENING VAN HET HART

Slagaders Aders Lopen vanuit het hart naar de organen/weefsels

Lopen van organen/weefsels naar het hart

WERKING VAN HET HART

Rechterhelft Linkerhelft Ontvangt zuurstofarm bloed en vervoert dit Ontvangt zuurstofrijkbloed en vervoert dit

Grote bloedomloop of lichaamscirculatie

3 Bloedvaten

Slagaders Aders Haarvaten of capillairen  Grote: arteriën  Kleine: arteriolen

 Grote: venen  Kleine: venulen

Rechterkamer Longslagader Longcapillairen

Linkerboezem Longader

Linkerkamer Aorta Slagader

Ader Capilairen

Bovenste/ onderste holle ader

Rechterboezem

STROMINGSMECHANISMEN VAN DE BLOEDVATEN

Slagaders: windketelfunctie Dit is het uittrekken en terugkeren van de aortawand, waardoor het bloed zich golfbewijs gaat voortbewegen.

Aders: spierpomp In dieper gelegen delen; armen en benen is het mogelijk dat het bloed terugkeert naar het hart.

3 Bloeddruk en bloeddrukregulatie

De bloeddruk of tensie wordt geregeld in het verlengde merg van de hersenen.

BLOEDDRUK

Systolische druk of bovendruk Diastolische druk of onderdruk Is de druk die ontstaat wanneer de kamers of ventrikels gaan contraheren

is de druk die ontstaat wanneer de kamers of ventrikels gaan ontspannen Tussen de 120 – 140 mm Hg Tussen de 80 – 90 mm Hg

BEINVLOEDENDE FACTOREN

Hoge bloeddruk Lage bloeddruk  Diabetes of suikerziekte  Zoutrijke voeding  Vasoconstrictie of bloedvatvernauwing

 Bloedverlies  Vasodilatatie of bloedvatverwijding

BEINVLOEDENDE HORMONEN

Hoge bloeddruk Lage bloeddruk  Antidiuretisch hormoon  Vasopressine  Adrenaline  Noradrenaline

 Histamine (zorgt voor vasodilatatie)

3 Bloed

BLOED

Bloedplasma (55%) Vaste bloedbestandsdelen (45%)  Water  Plasma- eiwitten  Albuminen  Globulinen

 Rode bloedcellen of erythrocyten  Witte bloedcellen of leukocyten  Granulocyten  Lymfocyten

4 Lymfevatenstelsel

Het lymfevatenstelsel is opgebouwd uit:

 Lymfevaten  Lymfevocht  Lymfoïde organen/weefsels  Milt  Zwezerik of thymus  Amandelen of tonsillen  Lymfeknopen  Lymfoïde weefsel in de dunnen darm (Plaques van Payer)

BELANGRIJKSTE FUNCTIE VAN LYMFEKNOPEN, THYMUS EN MILT

Lymfoïde organen/weefsels Specifieke afweer Niet specifieke afweer Lymfeknopen Produceren van lymfocyten Fagocyterende cellen Thymus Produceren van lymfocyten Filtreren van indringers Milt Produceren van lymfocyten Filtreren van het bloed

HET ADEMHALINGSSTELSEL

1 Functies van het ademhalingsstelsel

 Gasuitwisseling tussen lucht en bloed  Uitdrukking mogelijk maken  Bescherming

5 Bouw van het ademhalingsstelsel

De belangrijkste onderdelen van het ademhalingsstelsel zijn:

 Mondholte  Neusholte  Keelholte of pharynx  Strottenhoofd of larynx  Luchtpijp of trachea  Luchtpijpvertakkingen met bronchiën en bronchiolen  Longblaasjes of alveolen

7 Ademhalingsbewegingen

7 In- en uitademing via borstademhaling

Inademing

Samentrekken van buitenste tussenribspieren

Ribben gaan naar omhoog Borstbeen gaat naar achter

Borstholte wordt groter

Longvolume neemt toe

De druk in de longen daalt

Zuurstof aanzuigen

Inademen

Uitademing

Ontspannen van buitenste tussenribspieren

Ribben gaan naar omlaag Borstbeen gaat naar voor

Borstholte wordt kleiner

Longvolume neemt af

De druk in de longen neemt toe

Zuurstof wordt naar buiten geperst

Uitademen

7 In- en uitademing via buikademhaling

8 Ademfrequentie

Of ademhalingsritme is het aantal ademhalingen per tijdseenheid (12 – 15x/minuut).

De ademfrequentie is afhankelijk van:

 Fysieke inspanning  Hevige emoties  Leeftijd

Inademing

Samentrekken van middenrifspieren

Middenrif wordt naar omlaag geduwd

Borstholte wordt groter

Longvolume neemt toe

De druk in de longen daalt

Zuurstof aanzuigen

Inademen

Uitademing

Ontspannen van middenrifspieren

Middenrif wordt naar omhoog geduwd

Borstholte wordt kleiner

Longvolume neemt af

De druk in de longen neemt toe

Zuurstof wordt naar buiten geperst

Uitademen

HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL

1 Functies van het spijsverteringsstelsel

 Opname van voedsel  Voedsel mechanisch- en chemisch bewerken  Voedsel transporteren  Resorptie- en reabsorptie  Ontlasting of defecatie

9 Bouw van het spijsverteringsstelsel

BOUW

Spijsverteringsorganen Hulporganen  Mondholte  Keelholte of pharynx  Slokdarm of oesophagus  Maag of gaster  Dunne darm  Twaalfvingerige darm  Kronkeldarm  Nuchtere darm  Dikke darm  Opstijgend deel  Dwarsliggen deel  Neerdalende deel  Endeldarm of rectum  Anus

 Drie speekselklieren  Oorspeekselklieren  Onderkaakspeekselklieren  Ondertongspeekselklieren  Pancreas of alvleesklier  Lever of hepar  Galblaas

Het spijsverteringskanaal heeft een lengte van 8 meter:

 Slokdarm: 30 cm  Dikke darm: 1,5 m  Dunne darm: 6 m

10 Functies van de spijsverteringsorganen

Zie syllabus pagina 116 – 119

11 De slikreflex

De slikreflex voorkomt het terechtkomen van voedsel/drank in de luchtpijp. Dit door de huig

naar omhoog te trekken en het strottenklepje naar omlaag te duwen.

12 Ontlasting of defecatie

13 Het gebit

13 Functies

 Kauwen van voedsel  Spijsverteringsenzymen  Bevordering van de spijsvertering

Endeldarm gaat zich vullen met stoelgang

Zenuwcellen worden geprikkeld

Binnenste sluitspier ontspannen

Ontlastingreflex/ defecatiereflex

Buitenste sluitspieren ontspannen

Ontlasting/defecatie

HET ZENUWSTELSEL

1 Functie van het zenuwstelsel

 Overdragen van prikkels  Reguleren en coördineren van:  Weefsels  Organen  Lichaamsfuncties  Psychologische functies

14 Indeling van het zenuwstelsel

VOLGENS BOUW EN LIGGING

Centraal zenuwstelsel Perifeer zenuwstelsel  Hersenen en ruggenmerg  Centraal gelegen  Omgeven door benig omhulsel  Schedel  Wervelkolom

 Alle zenuwen  Perifeer gelegen (uiteinden)  Niet omgeven door benig omhulsel

VOLGENS FUNCTIE

Autonoom of vegatief zenuwstelsel Animaal of willekeurig zenuwstelsel  Regelt onbewuste processen  Regelt samenwerking tussen organen en het individu  Sympatisch- en parasympatisch ZS

 Regelt bewuste processen  Regelt samenwerking tussen het individu en de omgeving

VERSCHIL TUSSEN SYMPATISCH EN PARASYMPATISCH ZENUWSTELSEL

Sympatisch zenuwstelsel Parasympatisch zenuwstelsel  Komt tot uiting bij actie/stress  Geeft energie vrij

 Komt tot uiting bij rust  Beperkt de energievrijgeving

15 Algemene bouw van het zenuwstelsel

15 Soorten cellen van het zenuwstelsel

CELLEN VAN HET ZENUWSTELSEL

Zenuwcellen of neuronen Steuncellen of gliacellen  Prikkel geleiding  Belangrijkste zenuwcellen  Bewegingsneuronen  Schakelneuronen  Gevoelsneuronen

 Ondersteunen, onderhouden en beschermen de zenuwcellen

Een zenuwcel of neuron is opgebouwd uit:

 Ontvangend deel  Geleidend deel  Overdragend deel

15 Verband tussen een zenuwcel, zenuwen en zenuwknopen

Een zenuwvezel gaat zich bundelen tot een zenuwbundel, die omgeven is door

bindweefselschede. Een zenuwbundel gaat zich verder bundelen tot een zenuw, die

opnieuw omgeven is door een bindweefselschede.

15 Verband tussen een zenuwcel en grijze en witte stof

 Witte stof bevat lange uitlopers en zorgt voor informatieoverdracht  Grijze stof bevat korte uitlopers en zorgt voor informatieverwerking

Was dit document nuttig?

Samenvatting - compleet - Het bewegingsstelsel

Vak: Wetenschappen 4

4 Documenten
Studenten deelden 4 documenten in dit vak

Universiteit: Arteveldehogeschool

Was dit document nuttig?
HET BEWEGINGSSTELSEL
1 Skelet
1.1 Functies van het skelet
Steun en stevigheid bieden aan het lichaam
Inwendige organen beschermen
Aanhechtingsplaats voor spieren
Beweging mogelijk maken
Aanmaak van bloedcellen in het rode beenmerg
1.2 Bouw van het skelet
BOUW VAN HET PIJPBEEN
Het pijpbeen is opgebouwd uit:
Gewrichtsuiteinden of epifysen
Omgeven door spongieus bot met rood beenmerg
Schacht of diafyse
Omgeven door compact bot met geel beenmerg
SOORTEN BOTTEN
Pijpbeenderen Platte beenderen Korte beenderen Onregelmatige
beenderen
Spaakbeen
Ellepijp
Scheenbeen
Ribben
Borstbeen
Schedel
Knieschijf
Handwortelb.
Voetwortelb.
Kaken
Tanden
Wervels
BEENDEREN VAN HET HOOFD
De beenderen van het hoofd zijn met elkaar verbonden via schedelnaden. Bij pasgeboren
zijn deze schedelnaden nog niet volgroeid en is er sprake van ‘open schedelnaden.
Fontanellen
Dit zijn plaatsen waar twee of meerder beenderen van de schedel te samenkomen.